Onreine dieren
Ds. H.H. Klomp | 8 reacties | 19-06-2013| 16:05
Vraag
Hoe komt het dat Handelingen 10 zo divers wordt uitgelegd? Sommigen geven aan dat het er hier over gaat dat onreine dieren nu ook gegeten mogen worden, maar anderen beweren dat het hier gaat over dat er geen verschil meer is tussen joden en heidenen (dat nu ook de heidenen gereinigd kunnen worden van hun zonden). Maar in het tweede geval: waarom wordt er in deze tekst dan gesproken over "eten"? God zegt tegen Petrus dat hij de dieren moet "eten". Waarom zou het dan gaan over onderscheid heidenen/joden? En: konden de heidenen dan eerst niet gereinigd worden? Er was toch altijd al vergeving bij God?
Antwoord
Beste vragensteller,
Mooie maar ook moeilijke vraag. De moeite zit in: wat breng je wel en wat breng je niet over (in geestelijke zin) naar de geloofssituatie. Het eten van onreine dieren was Joden verboden. Petrus was zo'n strikte Jood. Zelfs na ontvangen genade had hij er moeite mee. (Zie Galaten 2:11-21 en Paulus berisping van Petrus daar). Juist deze Petrus moet nu een heiden het evangelie gaan verkondigen. Na enige aarzeling doet hij het ook. En: hij verdedigt deze lijn duidelijk op de eerste 'synode' (Zie Hand. 15:7vv). Sindsdien bestaat de christelijke Kerk uit christenen met zowel joodse als heidense achtergrond.
De verschillende uitleg van Handelingen 10 heeft dus te maken met waarop je vooral het accent legt. Uit een beeld kun je namelijk niet elk onderdeel overbrengen naar de geloofsrealiteit. Dat maakt de moeite uit. Maar de zojuist genoemde uitleg acht ik het meest bijbels-evenwichtig.
Groet en zegen vanuit een bijbelse levenshouding!
Ds. H. H. Klomp
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H.H. Klomp
- Geboortedatum:05-04-1949
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Met emeritaat sinds januari 2017.
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Het gaat ook over de verhouding tussen Joden en heidenen.
Ook dat verschil valt weg. Waarom ?
En Petrus, den mond opendoende, zeide: Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is = Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen.
Dat had hij (Petrus) eerst wel gedacht.
Goed dat het zo duidelijk in de bijbel staat, soms bekruipt me het idee dat er nog steeds Christenen zijn die denken dat God wel onderscheid maakt tussen mensen.
Het grootst mogelijke onderscheid wordt over de mensheid afgeroepen door te spreken over gelovigen en ongelovigen. Als God geen onderscheid zou maken tussen mensen, is de bijbel compleet overbodig. Wie er wel in gelooft heeft unieke kansen bij God en de rest kan het vergeten.
De rest kan het vergeten - is dat Evangelie ?
Het citaat staat in Handelingen 10 ; 34 En Petrus, den mond opendoende, zeide: Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons. Hij maakt geen onderscheid.
Mijn buurman die niets van het geloof moet weten, en er ook niet mee is grootgebracht, zal de Heere toch niet in de weg staan om hem tot het geloof te willen brengen. (genoeg voorbeelden in de bijbel daarvan)
Alleen kun je het wel als Gods goedheid zien in je leven dat je (al jong) in aanraking gekomen bent met Gods Woord, door dat je onder christelijke ouders geboren werd, die je onderwijs gaven vanuit de Bijbel en je naar de kerk lieten gaan, dit in tegenstelling tot bv mensen die dit voorrecht niet hebben gehad.
Hoe kun je volhouden dat de God van de bijbel geen aannemer des persoons is. Sowieso lezen we in het OT dat God Joden apart zette van de rest van de mensheid. God was toen wel een aannemer des persoons? Hij moet dan inmiddels veranderd zijn en biedt volgens het NT het Evangelie aan alle mensen aan.
Maar die God is nog steeds diezelfde God van toen, volgens bijna alle christenen zijn zij door God onderscheiden doordat wie in de Christus gelooft het eeuwige leven heeft, maar wie Hem niet hebben aangenomen (of zelfs ook maar iets over Hem te weten konden komen) tja, die kunnen het straks toch voor eeuwig vergeten? Alle kansen verspeelt bij God. Onderscheid tussen de schapen en de bokken. Jij wel en jij niet, want..... Op de oordeelsdag blijkt God nog steeds die aannemer des persoons, nl degenen die in Zijn naam geloven zijn zijn échte kinderen, de rest van de mensheid kan het voor eeuwig vergeten, dat zijn kinderen van de satan geworden. Zomaar, Hij liet ze zomaar afpakken.
Een natuurlijke goede vader ziet al zijn kinderen onvoorwaardelijk als zijn kinderen, zonder 1 enkele voorwaarde. De God van de bijbel ziet mensen pas als zijn kinderen als ze eerst zeggen: ja, u bent mijn vader. Gelukkig hield en houdt mijn vader onvoorwaardelijk van mij, ook al zou ik hem vergeten vader te noemen. Zelfs al zou ik mij van hem afkeren, hij zou zijn vaderschap niet ongedaan kunnen maken. Zo ervaar ik God. Totale onvoorwaardelijke liefde, voor ALLE mensen.
Het antwoord is simpel "omdat de bijbel dit zegt" - : Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is.
Gods goedertierenheid is tot in der eeuwigheid. Geweldig!
Of nee, toch niet, als Jezus wederkomt is de goedertierenheid voorbij. Welke tekst mag ik zomaar aannemen zonder eerst de rest ook tot op het bot te onderzoeken?
Ik ben bijbelmoe, helaas, en dat is een ongeneselijke ziekte. Ik ben onrein.