Verdrukkingen
Ds. J. Roosenbrand | Geen reacties | 15-03-2013| 13:00
Vraag
Hoe komt het dat wij mensen (ik heb het wel) bang zijn voor bijvoorbeeld natuurrampen, terwijl je ook wat kan overkomen met de fiets, auto of ziekte? Ik bid er elke dag voor dat ons als gezin niets zal overkomen. Je hoort er zo vaak van en volgens de Bijbel zullen er zoveel verdrukkingen komen. We zitten er dicht bij, het zal steeds erger worden, want ons land is geen tweede Israël meer, zoals vroeger werd gezegd. En als de Heere in je hart mag zijn hoef je ook niet bang te zijn, maar ik ben er zo ver weg van. Het is zo koud en hard in mij.
Antwoord
Beste vragensteller,
Dat komt, als je het mij vraagt, omdat een ervaring met natuurrampen en beelden die daarvan over de hele wereld gaan en bovendien steeds weer herhaald worden, een onuitwisbare indruk achterlaten. Dat zelfde geldt bijvoorbeeld voor vliegrampen. Vanwege onze dagelijkse routine weten we wel dat ongelukken ook in kleine hoekjes zitten, maar denken we daar niet altijd aan. Gelukkig maar. Ik moet verder ook denken aan Romeinen 8, waar de apostel Paulus schrijft (tekst NBV): "Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard. De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn. Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar ze heeft hoop gekregen, omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt. Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. En dat niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn, de verlossing van ons sterfelijk bestaan. In deze hoop zijn we gered. Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien?"
Paulus schrijft dat de schepping ten prooi is aan de zinloosheid en zucht en lijdt. In het vroegere Israël waren er trouwens ook rampen. Denk aan de problemen in de tijd van Naomi en Ruth. Soms waren die (o.a. in dit geval) herkenbaar als straf van God op een ongelovige houding van het volk Israël. Soms overkomt mensen ook onheil, zonder dat er een directe relatie is tussen de gebeurtenis en de schuld van mensen (denk aan Job en Lucas 13:4). Maar, voor gelovigen is lijden wel een teken: deze wereld wacht een einde wanneer de Mensenzoon verschijnt. Volgens de Bijbel is dat geen reden voor berusting in angst, maar voor des te meer en vuriger verlangen naar die dag en in de aanloop daarnaar toe: bekering (vgl. weer: Lucas 13, vers 4-5). Wat Paulus schrijft in Romeinen 8 is trouwens ook zoiets: wij zien en ervaren veel lijden, van rampen en oorlogen tot veel verdriet op persoonlijk niveau. Maar het spoort aan om af te rekenen met ons sterfelijk bestaan. Dat zal eens definitief gebeuren (dat is de hoop waarover Paulus schrijft). Maar het vraagt ook gelovige actie: "Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God" (Fil. 2,12).
Blijf dus, ook in het lijden en de angst, godvrezend op God gericht. Een tekst die in dit verband aanleiding geeft tot overdenking, en die ik je ter bemoediging zou willen meegeven is deze: "Want de droefheid die overeenkomstig de wil van God is, brengt een onberouwelijke bekering tot zaligheid teweeg, maar de droefheid van de wereld brengt de dood teweeg" (2 Kor. 7,10, vert. HSV).
Gods zegen toegewenst,
Ds. H. J. Roosenbrand
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. Roosenbrand
- Geboortedatum:05-07-1978
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerd Vrijgemaakt
- Woon/standplaats:Hoofddorp/Haarlemmermeer
- Status:Inactief