Gods recht
ds. D.M. Elsman | 3 reacties | 27-02-2013| 13:15
Vraag
Iemand stelde mij deze vragen over Gods recht. Maar ik weet er niet goed raad mee. Wat betekenen deze uitdrukkingen: "Krijgt Zijn recht als deugd meer betekenis - buigen onder het recht - de Middelaar wordt geopenbaard vanachter het recht - in Christus ligt alles vlak in de ziel - nadere oefeningen - er wordt plaatsgemaakt voor Zijn betaling - zo wordt aan Zijn eisend recht voldaan? Kan iemand dit eenvoudig uitleggen?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagsteller, wat een mooie vraag! De uitdrukkingen die je noemt mogen je dierbaar worden als je ze begrijpt in het licht van Gods Woord. Je kunt ze allen onderbrengen in de uitdrukking "de rechtvaardiging van de goddeloze."
Wij allen, jij en ik en alle mensen derven (= missen) de heerlijkheid van God, omdat wij allen gezondigd hebben (Rom. 3: 23). Niemand is rechtvaardig, ook niet één. Lees Romeinen 3. Daar wordt de hele wereld aangewezen als voor God verdoemelijk. Voor jou en mij persoonlijk betekent dat: wij hebben voor God de status van een veroordeelde: wij zijn doemwaardig (= hebben de doem/vloek verdiend, de eeuwige dood). God is heilig en rechtvaardig, in Hem is gans geen duisternis. Hij kan de zonde niet ongestraft laten. Is de zonde mijn deel, dan is Gods toorn mijn deel; Gods toorn is Zijn heilige verontwaardiging, die de schending/overtreding van Zijn heilige geboden en inzettingen straft.
Die status van veroordeelde, doemwaardige, hebben wij allemaal. Mijn en jouw ellende is, dat het onmogelijk is om van onszelf uit die status te veranderen. Omdat wij hebben gezondigd tegen de Allerhoogste, de oneindige majesteit van God, kan ook slechts één strafmaat rechtvaardig zijn, namelijk oneindige = eeuwige buitensluiting van Zijn heerlijkheid. Jij en ik zijn niet een levenslang veroordeelde, maar een eeuwig lang veroordeelde! En als God Zelf niet zou ingrijpen, zouden alle mensen sterven in hun doemstaat.
Het evangelie -de goede boodschap- is: God hééft ingegrepen. Hij heeft Zijn Zoon gezonden; de Heere Jezus Christus heeft aan Gods rechtvaardige eis voldaan door in onze plaats de straf te ondergaan die wij hadden verdiend; dat is de eeuwige straf onder Gods toorn naar lichaam en ziel. Hij heeft vrijwillig -hoewel Hij zonder zonde was en totaal geen straf verdiend had- de status van veroordeelde op Zich genomen; Hij heeft al de zonden van de Zijnen op Zich geladen en daarover Gods rechtvaardige toorn ondergaan aan het kruis van Golgotha. Hij is gestorven, niet alleen mijn tijdelijke, maar ook mijn eeuwige dood. Hij heeft voor mij aan Gods recht voldaan. Uit het feit dat Hij is opgestaan uit de dood, blijkt dat Hij heeft genoeg gedaan aan de rechtmatige straf van de HEERE, de Rechter der ganse aarde. De Heere Jezus Christus is opgestaan en heeft het eeuwige leven verworven voor de Zijnen. Voor wie? Voor allen die naar Zijn voornemen geroepen zijn (Rom. 8: 28). Lees Romeinen 8:30. Paulus spreekt daar over de rechtvaardiging van de goddeloze. De goddeloze heeft de status van veroordeelde. De rechtvaardige die van vrijgesprokene. God zal ons alleen vrijspreken als Hij ons toerekent wat Christus heeft verdiend door Zijn plaatsbekledend lijden en gehoorzaamheid tot in de dood. De gerechtigheid van Christus wordt mijn deel als Christus Zelf mijn deel wordt; dat is: als ik door het geloof de Heere Jezus Christus omhels. Dan ziet God mij aan IN Christus, de volkomen Rechtvaardige, en verklaart Hij mij rechtvaardig. Zo wordt de mens gerechtvaardigd door het geloof alleen, zonder de werken der wet (Rom.3:28). Lees Romeinen 5:8-10. En dan volgt ook de dankbaarheid; lees Romeinen 6:17 en 18.
Hopelijk begrijp je nu beter de uitdrukkingen die je in je vraag noemt. Ik wil ze tot slot in een wedervraag aan je voorleggen: Mag jij weten (met hoofd én hart) van die Ene Middelaar tussen God en mensen? Heeft Hij alles vlak gemaakt in je ziel, de verstoorde gemeenschap met God hersteld door aan Gods recht te voldoen? Heeft Hij ook jouw schuld voor God betaald met Zijn dierbaar bloed? Heeft Hij door Zijn betaling plaatsgemaakt voor jou, dat is: plaats bereid in Gods Koninkrijk? Heb jij al door genade leren buigen onder Gods recht: heeft de Heilige Geest jou overtuigd van je verdoemelijke staat en moet jij het met God eens worden, dat je die status verdiend hebt? Maar dan ook: heeft diezelfde Geest jou in de armen gedreven van die Middelaar en Verlosser? Dan is met Psalm 131 jouw ziel als een gespeend kind in jou en ligt alles vlak, door de verzoening die Hij heeft aangebracht, en ga je het zingend getuigen: wat zal ik, met Gods gunsten overlaân, dien trouwe HEER' voor Zijn genâ vergelden? Dan wordt Zijn recht een deugd in je leven van dankbaarheid; dan zoek je nog slechts Zijn eer, Gods Koninkrijk en zijn gerechtigheid.
Van harte bid ik je dat toe! Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden.
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Als deze terminologie gebruikt wordt los van de blijde boodschap en niet wordt verduidelijkt maakt het mensen onzeker in hun geloof en lijkt het op 'zielenknijperij'.
Lees vooral de teksten: Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. (Johannes 3:16)
Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; (Johannes 1:12)
Tja, de farizeer herken je aan het gelaat, het gewaad en diens verheven gepraat.
De christen ook trouwens (de tollenaar in de gelijkenis van Jezus). De vraag is: op wie lijken wij?
Ik weet niet of in die zin de uitdrukkingen mij dan dierbaar mogen worden. Misschien wel, maar liever denk ik dan aan de tekst:
U dan, die geloofd, is Hij dierbaar ( 1 Petrus 2 vers 7)
Liever is de Heere, en Zijn volbrachte werk, mij dierbaar, dan deze uitdrukkingen, die eerst nog uitgelegd moeten worden.