Echt christen
Ds. A. de Lange | Geen reacties | 15-10-2004| 00:00
Vraag
Eigenlijk gaat mijn vraag erover wanneer je echt christen bent. Ik zie om me heen dat er geweldig veel christenen zijn, die ik als volgt wil omschrijven (mezelf sluit ik hier ook bij in): Ze willen God dienen. Zijn bijvoorbeeld van een leven afkerig van God (en soms levend in duidelijke zonden) bekeerd en hebben een periode gekend van eerste liefde/er vol van zijn. Kennen momenten van verbrokenheid (vooral in de kerk). Kennen momenten van liefde tot de Heere Jezus. Houden 's ochtends en 's avonds doorgaans een aantal minuten stille tijd. Maar: Ze leven zo zwak. Zijn vaak niet volledig toegewijd aan God. Stellen hun vertrouwen toch vaak nog (onbewust) op wereldse zaken. Hun stille tijd versloft snel en is meestal vrij kort. Ze kennen vaak periodes van-God-af-leven en in onheiligheid leven (vaak met opstandigheid naar God). Struikelen heel vaak. Worden snel onzeker als de zonde/de wet gepreekt wordt. Hebben vaak geen zekerheid. Veel wereldgelijkvormigheid (niet echt afkeren van veel zaken). Worden vaak geleefd door alle drukte. En dit alles duurt meestal een leven lang!
Wat ik erg belangrijk vind om nog te zeggen is dit: Deze christenen komen zowel in reformatorische kerken en evangelische kerken veelvuldig voor. Ik denk zelfs dat de meerderheid van de gemeenten zo zijn. De benadering hoe op deze mensen wordt gekeken is vaak verschillend. In evangelische kerken zal het volgende gezegd worden: Je moet God meer toegewijd worden, Hem in alles navolgen, vertrouwen op Zijn beloften. Of: Deze mensen hebben hun eerste liefde verloren. Citaten: Bonhoeffer: “Deze mensen zijn begonnen op de weg van navolging, maar houden het niet vol”. Isobell Kuhn: “Veel christenen leven in de mist, terwijl dat niet nodig is”. B. Bright: “De meeste christenen zijn zwak en leven niet radicaal voor Jezus. Maar toch: ze worden wel gezien als christenen”.
In reformatorische kerken zal veel meer gezegd/gedacht worden: God is bezig met zo iemand en we moeten kijken wat het uitwerkt. Of: Zo iemand kent nog altijd eigengerechtigheid en is niet echt in Gods hand gevallen. Of: De Heere Jezus is nog niet werkelijk aan hem/haar geopenbaard. Vaak wordt het gezien als een 'aanloop' naar een echte bekering. Maar, en dat vind ik belangrijk op te merken, vaak is dit een heel leven. Op het graf wordt dan vaak in het midden gelaten hoe het is met zo iemand. Een gevolg van deze houding is dat er vaak wordt gesproken over 'echte' bekeerde mensen en mensen waar we zo onze twijfels bij hebben (omdat er minder van uit gaat). Ook vind ik: Vaak worden mensen ingedeeld in bekeerd of onbekeerd. Maar zo duidelijk ligt het voor mij niet.
Mijn vragen zijn nu: Wanneer ben je nu een echt christen? Kun je van iemand zeggen of hij/zij bekeerd of onbekeerd is? Mag je van iemand zeggen of hij/zij bekeerd of onbekeerd is? (in reformatorische kerken beoordelen de kerkenraadsleden avondmaalgangers, terwijl in andere kerkverbanden dat wordt veroordeeld door te zeggen dat we niet op Gods stoel mogen zitten). Moet je misschien zeggen dat deze christenen hun eerste liefde (telkens) verlaten en daarom vaak in duisternis leven? En, misschien ga ik met deze vraag wel een beetje ver: Zijn bovenstaande christenen behouden? Aan de ene kant denk ik: Nee, er staat in de Bijbel zo duidelijk dat we heilig moeten leven, volharden tot het einde, God lief moeten hebben boven alles. In feite wordt de genade als iets goedkoops gezien, anders leef je er wel meer uit. Aan de andere denk ik: Ja, het geloof rechtvaardigt. Kan God zeggen tegen mensen die ooit met een hart overlopend van liefde hebben uitgeroepen: Heere God, U heb ik lief, U wil ik dienen, in U geloof ik, zeggen: Ga weg, Ik ken u niet? Een reformatorische jongere.
Antwoord
Een interessante vraag. Ook een uitgebreide vraag. Ik wil proberen het antwoord niet nog langer te maken.
Wanneer ben je een echt christen? Wanneer je door het geloof Christus bent ingelijfd. Dat geloof maakt je, om Jezus wil, ook rechtvaardig voor God. Uit genade zul je dan ook zalig worden. De mensen over wie jij schrijft, voorzover ze in Christus geloofd hebben met een echt geloof, een hartelijk vertrouwen, en een volledige overgave van het verloren bestaan, zullen dus ook behouden worden. Dat hoeven WIJ niet van ze te zeggen, want dat zegt GOD ZELF in Zijn Woord.
Maar veel van deze christenen zijn zo zwak, in hun liefde, in hun trouw, in hun heilige wandel. Dat is de werkelijkheid inderdaad. Hun tot gedurige smart, als het goed is. Maar ze staan in die strijd niet alleen, getuige Rom. 7:21-24. Het ergst is het als er bij tijden niet meer gestreden wordt. Zijn dat nog levende vissen, die zich met de stroom mee laten drijven? Ze zijn in ieder geval noodlijdend. Wellicht ziek. In ieder geval in gevaar.
Wat we bij veel christenen over de gehele wereld in zoveel verschillende kerken tegenkomen is zwakheid in heiligmaking, ondanks dat ze door het geloof in Christus rechtvaardig voor God mogen zijn. (Ik heb het nu verder niet over mensen die van anderen of zichzelf de naam christen gekregen hebben, maar geen levende geloofsband met Christus kennen, daar is het natuurlijk zowiezo niet wat het wezen moet.) Zijn die mensen bekeerd? Voorzover ze in hun leven de gang van de verloren zoon kennen (inkeer tot zichzelf, ommekeer van het leven en terugkeer tot God): ja. Voorzover het gaat over een maat van heiligheid waartoe ze vanuit God geroepen zijn, waar de Geest hen in Christus toe wil brengen, en die de Vader tot eer zal zijn: nee. Dan moet namelijk ieder christen in deze wereld dagelijks WEER tot bekering komen. En is geen enkele christen ooit afbekeerd gedurende dit leven. De kerken waarin enkele christenen die een grote mate van zekerheid kennen, duidelijke ervaringen hebben gehad, en een vrijmoedig getuigenis mogen geven, de naam ‘bekeerde mensen’ krijgen, zetten de betreffende personen en hun medegemeenteleden wellicht ook op het verkeerde been. Ze zullen zichzelf waarschijnlijk ook niet zo bekeerd vinden.
Mag je van iemand zeggen of hij/zij bekeerd of onbekeerd is? Wij moeten ons, naar Jezus opdracht, onthouden van oordelen. Dat neemt echter niet weg, dat het werk van de Heere in deze wereld te herkennen is. Vanuit wat de Schrift aangeeft over de aard van bekering kunnen we de aanwezigheid of afwezigheid van het leven van de bekering bij mensen dus wel gewaar worden. Maar het gaat altijd over onze waarneming, en die heeft zijn beperkingen. Als we dat maar beseffen heb ik er geen bezwaar tegen om over bekeerde en onbekeerde mensen te spreken. Ondertussen houd ik de term “een bekeerd iemand” graag op één lijn met die van christen, gelovige, wedergeborene en gerechtvaardigde. Vanuit elke benaming wordt er naar één en dezelfde persoon gekeken. Als je de benamingen niet bij elkaar houdt krijg je zo gemakkelijk verschillende categorieën christenen. En hoezeer die menselijk gezien zich ook aan ons mogen voordoen (doordat er verschil is in mate van geloof, kennis en heilig leven), ik houd het er graag bij dat de Bijbel uiteindelijk maar één categorie christenen kent: degenen die in Christus zijn. En de kwestie waar het uiteindelijk in hoofdzaak om draait is toch: in of buiten Christus zijn.
Kan God zeggen tegen mensen die ooit met een hart overlopend van liefde hebben uitgeroepen: “Heere God, U heb ik lief, U wil ik dienen, in U geloof ik”, zeggen: Ga weg, Ik ken u niet? Als dat geloof het toevluchtnemende geloof in Christus is niet. De kwestie is natuurlijk echter, dat het echte toevluchtnemende geloof zich daarin onderscheidt van het tijdgeloof, dat het niet slechts in een bepaalde tijd tegen de Heere zei: “U heb Ik lief, U wil ik dienen, in U geloof ik”, maar dat het steeds weer tegen de Heere zegt. En dat zal zich toch uiten in een voortdurend staan naar heiligmaking. Een strijden van de goede strijd des geloofs. En dan is het waar: Wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.
Kerkwijk, ds. A. de Lange
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. de Lange
- Geboortedatum:06-03-1960
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Nieuw-Lekkerland
- Status:Actief