Gesprekken op sociale werkplaats
ds. D.M. Elsman | 2 reacties | 24-01-2013| 11:46
Vraag
Wijst God mensen af? Dit is een onderwerp waar ik op de (christelijke) sociale werkplaats waar ik werk al verschillende malen gesprekken/discussies over gehad heb en waar ik opheldering over zoek. Verschillende personen vertellen mij dat God geen mensen afwijst op basis van wie ze zijn, maar dat God de zonde van een persoon veroordeelt. God veroordeelt niet de mensen, maar het gedrag: de zonde van de mensen (maar zonde doe je toch niet alleen?, je bent het!). Om een voorbeeld te noemen: God wees Ezau niet af om wie hij was, maar op basis van de vele jaren dat Ezau volhardde in zonde. Ook wordt er bijvoorbeeld tegen me gezegd dat je niet met de uitverkiezing moet beginnen, maar er in moet eindigen. "Alzo lief heeft God de wereld gehad", wordt er dan tegen me gezegd. Maar iets weerhoudt me van dit alles. God houdt van al Zijn kinderen, maar houdt Hij ook van al Zijn schepels. Zelf denk ik van niet, want alles wat buiten Christus is zal niet ingaan. Ik heb ook de indruk dat ik (bijna) helemaal alleen sta in dit standpunt. Hoe moet ik hier mee omgaan? David zegt zelfs "zou ik niet haten die U haten, ik haat ze met een volkomen haat." Hoe moet ik dat zien dan?
Antwoord
Beste vriend(in), bedankt voor je goede vraag! Je haalt de bekende tekst aan van Johannes 3:16: "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."
Wij stellen onszelf de vraag: wat kunnen wij van deze liefde van God zeggen op grond van de Bijbel? Met het oog op je vraag in ieder geval twee aspecten: Gods liefde is een eeuwige liefde; en Gods liefde is een liefde van recht.
Gods liefde is eeuwige liefde. God is van eeuwigheid God en zo is Zijn liefde. Zijn liefde gaat aan mijn bestaan vooraf. Terecht leg jij in je vraag een verband met de uitverkiezing. De apostel Paulus schrijft in Efeze 1:4: "Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem (Christus) vóór de grondlegging der wereld." Dat betekent: het is niet iets in míj wat Hem tot liefde beweegt, maar het ligt vast in Hem en Zijn eeuwig besluit. Het is goed om dat te bedenken bij de vraag die je stelt over het onderscheid tussen enerzijds de persoon (wie wij zijn) en anderzijds het gedrag van die persoon (wat wij doen). Romeinen 3 is duidelijk: wij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. God zou dan ook niemand onrecht hebben aangedaan indien Hij het hele menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had gelaten. Het is dan ook niet een hoedanigheid van onszelf, of dat wij beter of waardiger zouden zijn dan anderen, als God ons Zijn genade bewijst.
Het tweede wat wij moeten zeggen van Gods liefde is: Zijn liefde is een liefde van recht. Zijn liefde gaat niet aan Zijn rechtvaardigheid voorbij. Zijn gerechtigheid eist dat de zonde tegen de allerhoogste majesteit Gods, ook met de hoogste -dat is: eeuwige- straf aan lichaam en ziel gestraft wordt. Gods schrikkelijke toorn rust op ons allen, geen mens uitgezonderd - de hele wereld is voor God verdoemelijk (Romeinen 3:19); dat moeten wij laten staan naast Joh.3:16.
Als wij door genade iets gaan begrijpen van Gods liefde, dan moeten wij kijken in de kribbe van Bethlehem en van de kribbe naar het kruis van Golgotha. Dáár komen Gods liefde en recht samen: alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Het is liefde in Zijn gehoorzaamheid en volkomen vervulling van Gods heilige wet. Het is liefde in Zijn doorboorde handen en voeten en zijde. Het is liefde in het Bloed der verzoening.
Buiten de Zoon van God zal niet de liefde van God ons deel zijn, maar Zijn schrikkelijke en eeuwige toorn waaronder wij eeuwig moeten wegzinken. Johannes 3:16 heeft een vervolg; vs. 35 en 36: "De Vader heeft de Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven. Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem."
Alleen door het geloof, naar het vrije welbehagen van Gods wil, uit louter genade wordt Gods liefde in Christus ons deel. Dan ga ik iets begrijpen van het wonder dat de wereld nooit begrijpen zal: Efeze 2:4-10: "Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (...) Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen."
Beste vriend(in), weet dus dat je niet alleen staat; van harte bid ik je Gods vrede toe en vreugde in het geloven. Wijs maar op Christus, op Hem alleen, de Zoon Zijner liefde (Kol.1).
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: