Bijbelse verbonden
Ds. N. den Ouden | Geen reacties | 27-09-2012| 08:58
Vraag
Hoe zit dat nu met de bijbelse verbonden? Als we Psalm 105 zingen, verbond met Abraham, geldt dit dan werkelijk ons, niet-joden, heidenen? Alleen wiens hart besneden is, die is Abrahams zaad? Is dit terecht dan een vers om bij de doop van een 'heiden' te zingen? In Jeremia 31 lezen we van een nieuw verbond, Hebr. 7:22, 8:6; in dit laatste Bijbelgedeelte wordt Jeremia 31 weer geciteerd. Zo lees ik in de Bijbel over verbonden, en hoor in de prediking over verbonden. Het is echter lang niet even helder wie nu wat bedoelt, en wie onder het verbond valt. Zou iemand met kennis van grondtekst iets over willen zeggen?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Het is niet zo eenvoudig om in het kort iets over de bijbelse verbondsleer te zeggen. Juist de leer over de verbonden is een droevige splijtzwam in de gereformeerde gezindte. Het boek "Rondom de Doopvont" (onder redactie van W. van ’t Spijker) geeft heel helder de verschillende posities weer. Ik denk niet dat de grondtekst bij deze vragen een beslissend antwoord kan geven.
Zoals ik de bijbelse lijnen zie, richt de Heere het genadeverbond op met Adam en Eva, direct na de zondeval, als Hij de moederbelofte laat horen. Na zondvloed en torenbouw van Babel wordt de stroom van het verbond tijdelijk verengd, en gaat de Heere verder met Abraham en zijn zaad (Gen. 17). Maar de profeten verkondigen al dat in de Messiaanse tijd de heidenen er ook weer bij zullen horen.
Na Pinksteren zie je dat ook gebeuren. De heidenen, die bijwoners waren, vreemdelingen van de verbonden der belofte, gaan er deel van uitmaken. Dat is één van de hoofdthema’s van de brief aan Efeze.
Inderdaad, het nieuwe verbond van Jeremia 31, vinden we dan ook terug in Hebr. 7 en 8, maar bijvoorbeeld ook bij de inzetting van het Heilig Avondmaal. Dan zegt Christus: Dit is het Nieuwe Testament (=verbond) in Mijn bloed. Daarin ligt het genadeverbond vast. In Zijn bloed. Heidenen die tot bekering komen, delen dan ook in Zijn verbond, samen met Israël. Zie bijvoorbeeld ook Hand. 2 vers 39. Daarom kunnen we met vrijmoedigheid bij een doopbediening van een heiden Psalm 105 vers 5 zingen. Want die heidenen is geen heiden meer, maar een medeburger der heiligen, en een huisgenoot van God (Ef. 2:19).
Wat overigens niet wil zeggen, dat het verbond met Israël beëindigd is, want de genadegiften en de roeping Gods (waarmee de God Abraham en zijn zaad geroepen heeft) zijn onberouwelijk (Rom. 11:29).
Ik hoop hiermee iets aangegeven te hebben van de bijbelse hoofdlijnen aangaande het verbond. Blijft staan dat van alle bondelingen geldt dat ze persoonlijk het verbond leren inwilligen, en de voorwaarden van het verbond (dat is zalig worden door vrije genade alleen), gaan beamen. Dat wens ik ook de vraagsteller van harte toe.
Hartelijke groet,
Ds. N. den Ouden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. N. den Ouden
- Geboortedatum:25-10-1969
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Leerbroek
- Status:Inactief