Abraham weer naar Bethel
Ds. H. D. Rietveld | 2 reacties | 10-09-2012| 09:48
Vraag
Gisteren zaten wij in de kerk en ging het over de terugkeer van Abraham uit Egypte weer naar Bethel en dat hij daar God offerde op het altaar. Deze terugkeer werd vergeleken met dat God de zonden van Zijn Volk ordentelijk hun voor ogen zal stellen door hen te leiden langs alle plekken van zonde op de weg terug naar het Altaar. Ik word hier heel bang van. Het komt heel bedreigend op mij over. Is dat de betekenis van dit schriftgedeelte? En doet God dit bij iedereen van Zijn Volk? Het houdt me heel erg bij God vandaan.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Gevraagd wordt naar de juiste uitleg van Gen. 13: 1-4. Abram keerde terug van Egypte waar hij de farao had voorgelogen dat Sara zijn vrouw niet was. We lezen echter niet dat de HEERE erop terug kwam. Wel dat Abram Hem een offer bracht. Nu kan het best zo zijn dat dit een geestelijke behoefte van Abram was om het via dat offer weer "goed te maken" en dat het zwijgen van de HEERE voor hem sprekend (beschamend) genoeg was. Maar als we dat vermoeden is dat geen echte verklaring van deze tekst. We lezen, zoals ik al zei, immers niet dat de HEERE er op terug kwam. Abram heeft als een getuigenis voor de heidenen in Bethel aan zijn God in het openbaar geofferd. Dat is de nuchtere uitleg van Calvijn die ik graag wil volgen. Iedere keer waren die altaren van Abram uitingen van zijn geloof dat de HEERE die hem geroepen had dit land aan zijn nageslacht zou geven.
Ik wil overigens niets af doen van de waarheid dat de Heere ons op onze zonden wijst. Wie aan zijn zonden ontdekt wordt zal met de psalmist zeggen: Heere, wie zal bestaan? Maar wanneer wij die zonde(n) hebben beleden zijn ze ook vergeven om Jezus' wil. Dan komt de Heere daar niet meer op terug, al kunnen ze je nog wel eens aangrijpen, zoals David in Psalm 25:7 beleefde. Maar dan blijft de heerlijke waarheid die koning Hizkia ook geloofde overeind staan: Gij hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen (1 Kon. 14:9) of de vastigheid van Micha: 7: 18 en 19: Wie is een God als U, Die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel Zijner erfenis voorbijgaat? Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid, want Hij heeft lust aan goedertierenheid. Hij zal Zich weer over ons ontfermen; Hij zal al onze ongerechtigheden dempen (uitdoven); ja, Gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen.
Beleden zonden zijn vergeven zonden. Dat is Gode zij dank het Evangelie voor ieder die last van z’n zonden heeft. Want Jezus is geen halve, maar een hele Zaligmaker!
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Inderdaad! Dus geen kreten als "bedekte schuld is nog geen vergeven schuld" etc.
Wie zijn zonden belijdt ZAL vergeving ontvangen!
Een ds. zei eens: daar d angst der hel mij alle troost deed missen: dat moet je meemaken.
Ik werd er erg bang van.
Maar weet je, als de Heere je gaat laten terugzien op je zonden, dan heeft Hij eerst Zijn liefde in je hart uitgestort. Het is te vergelijken met het gevoel van spijt en schaamte wat je hebt als je iemand die je heel erg liefhebt ontzettend pijn hebt gedaan (het is wat zacht uitgedrukt, maar wel vergelijkbaar). De pijn en ontzetting kan groot zijn, opeens gaan je ogen er voor open. Maar de tranen en het belijden voor de Heere is ook heel wonderlijk / troostend / goed. Ik vind het lastig de goede woorden de vinden. Maar het is echt zoals er soms gezegd word: dat is beter dan al het goed van de wereld.
De Heere laat je dan niet ongetroost, Hij troost het hart dat schreiend tot hem vlucht.