Wel of niet oordelen
Ds. W. Pieters | Geen reacties | 25-07-2012| 12:04
Vraag
In Mattheüs 7:1 staat: "Oordeel niet, opdat gij niet geoordeeld wordt." Mag je nu wel of niet oordelen?
Antwoord
In dit derde hoofdstuk van de Bergrede, Mattheüs 7 vers 1, wijst Jezus aan hoe Zijn volgelingen zich hebben te gedragen. Hij zegt dat we niet mogen oordelen. Om dit in praktijk te brengen is niet zo eenvoudig, dat snappen we meteen. Maar misschien denkt u dat u in ieder geval wel begrijpt wat Hij ermee bedoelt. Maar ook dat is de vraag nog maar. We lezen in Johannes 7 vers 24 dat dezelfde Heere Jezus zegt dat mensen een rechtvaardig oordeel moeten vellen. Omdat Jezus niet met Zichzelf in tegenspraak is, moeten we het eerste vers van Mattheüs 7 ook zo uitleggen: in sommige gevallen mag je niet oordelen en in andere gevallen wel. Op de ene manier mag je niet oordelen en op een andere manier wel. Wanneer dan wel, en wanneer dan niet? Of hoe dan wel en hoe dan niet?
Voordat we een antwoord zoeken op deze vragen, eerst een ander punt: bent u onvoorwaardelijk bereid om de bevelen van Jezus op te volgen? Als u weet wat Hij bedoelt, luistert u dan ook? Of wilt u zelf bepalen of u wel of niet aan Zijn oproep gehoor zult geven? Het heeft namelijk geen zin om Zijn bevelen te overdenken met een ongehoorzaam hart. Laten we Hem smeken om gehoorzaamheid.
Johannes roept de lezers van zijn eerste brief op om "de geesten" te beproeven, te testen. Op dit terrein is het heel nodig om wél te oordelen. Concreet: het is niet goed om alles wat in dit artikel staat, onkritisch te lezen, om het allemaal bij voorbaat goed te vinden. We moeten onderscheid maken tussen wat goed is en wat niet. En de toetssteen of maatstaf van deze broodnodige kritiek is de Bijbel. Als het gaat over onze eeuwige zaligheid en over het dienen van God, is alleen betrouwbaar wat we in de Bijbel vinden. Als het gaat over alledaagse dingen –over techniek bijvoorbeeld–, kunnen we andere boeken ook vertrouwen, maar gaat het over onze ziel en zaligheid, dan is alleen dát acceptabel wat volgens deze Goddelijke maatstaf, wat volgens de Bijbel is. Gaat het over omgangsvormen of verkeersregels dan kun je buiten de Bijbel om heel wat leren, maar gaat het over hoe we God kunnen dienen, dan kunnen we nérgens anders terecht dan alleen in de Heilige Schrift – wat die voorschrijft, moeten we volgen, wat die verbiedt, moeten we laten, en waar die zwijgt, mogen wij elkaar niets bevelen. Daarom mogen we elke dag wel bidden: “Geef mij verstand met Goddelijk licht bestraald..."
Zijn wij volgelingen en leerlingen van Jezus, dan willen we graag doen wat Hij zegt, namelijk niet lichtvaardig oordelen, of veroordelen. Kijken we nu in deze spiegel naar onszelf, dan zien we vast, dat we schuldig staan aan dit verbod. We hebben immers best eens –en misschien zelfs vaak– anderen beoordeeld en veroordeeld. Wat we dan ook dringend nodig hebben, is vergeving vragen. Deze vergeving hebben we nodig naar twee kanten: in de eerste plaats wat God betreft. Hij laat immers ook deze zonde niet ongestraft. Al lijkt het geen ernstige zonde te zijn, we moeten toch maar goed onthouden, dat er geen lichte of kleine zonden zijn. Het is waar dat er voor het alledaagse leven een groot verschil is tussen iemand in gedáchten lichtvaardig veroordelen óf lichtvaardig veroordelend over iemand práten en openlijk onterecht bekritiseren... Toch maken ook gedachtenzonden ons helwaardig voor God. Zoek daarom verzoening door gelovig te vluchten tot het Lam van God Dat zo onschuldig heeft gebloed en heeft geboet. Deze smeking is ook voor mij niet overbodig – voor u?: "Vergeef mij al mijn (gedachte)zonden, die Uwe hoogheid schonden..."
Om te genezen van de kwaal van het lichtvaardig oordelen en veroordelen, hebben we twee dingen nodig. In de eerste plaats vergeving, zowel van God als van de persoon die we met ons ongegronde oordeel beledigden, of die we met onze onterechte kritiek kwetsten. Hebt u de moed om er ruiterlijk voor uit te komen, wanneer u fout bent geweest om zo slecht over iemand te praten?
Het tweede –en zeker niet minder belangrijke– punt is LIEFDE. Heeft iemand wel eens geroddeld over iemand van wie hij zielsveel hield, denkt u? Natuurlijk niet! Het gaat dan ook in dit voorschrift om liefde, vurige liefde. Dan wordt het onze tweede natuur (of beter gezegd: dan is het onze nieuwe natuur geworden) om altijd positieve gedachten over onze naasten te denken én te spreken – behalve als het tegendeel onomstotelijk vaststaat, natuurlijk...
Alleen, nu hebben wij een groot probleem: wij houden als gevallen en diepbedorven adamskinderen van niemand dan alleen van onszelf. Tenminste, als het gaat over echte liefde! Daarom dienen wij aan de Heere te vragen om echte naastenliefde! Liefde is immers de vervulling van de wet – ook van het gebod "oordeel niet."
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl