Betaal mij wat u schuldig bent
Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 30-04-2012| 14:52
Vraag
Gisteravond las ik het 18e hoofdstuk uit Mattheus, waar o.a. gesproken wordt over de onbarmhartige knecht die net een grote schuld was kwijtgescholden maar zelf helemaal niet barmhartig was. Vers 18 trof me: "Maar deze slaaf ging naar buiten en trof een van zijn medeslaven aan, die hem honderd penningen schuldig was. Hij pakte hem beet, greep hem bij de keel en zie: Betaal mij wat u schuldig bent" (HSV). Verder op wordt ook nog duidelijk gemaakt dat de slaaf het geld niet had, maar zeker de intentie had om het terug te betalen. Hoe moeten wij in dit perspectief aankijken tegen executieverkopen, incasso, etc? Bijvoorbeeld doordat mensen hun baan zijn kwijt geraakt, ziek zijn geworden? Alvast dank voor uw antwoord!
Antwoord
Dit is een goede vraag zeker in deze tijd van schuldencrisis. Nu moeten we wel heel goed deze gelijkenis in haar verband lezen. Het gaat hier om de vergevensgezindheid. Het vervolg van Mattheus 18:15-21, waar door Jezus gezegd wordt dat je tot zeventigmaal zeven maal moet vergeven. Aan de hand daarvan wordt door Jezus de gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht verteld. Die slaaf heeft een schuld van tienduizend talenten. Die wordt hem kwijtgescholden door zijn heer. Maar even later zie je, dat hij zijn medeslaaf of mededienstknecht opgrijpt voor honderd penningen. Het bedrag tegenover zijn heer was, dan, enigszins omgerekend naar onze tijd, 25 miljoen euro. Een schuld dus die onbetaalbaar is. En wat de collega dienstknecht hem schuldig was, was 50 euro, een luttel bedrag. Nu, daarvoor pakt hij zijn collega op. Zijn heer, die dat hoort, laat hem alsnog arresteren om die 25 miljoen alsnog te laten betalen. Een schuld die dus nooit betaald kan worden. Nu zo is onze schuld tegenover God. Die is onbetaalbaar. Alles wat wij met onze medemensen hebben is slechts een kwestie van 50 euro. Te klein om over zo’n bedrag te spreken, vergeleken met onze schuld tegenover God.
De conclusie kunnen we trekken dat we zo ook barmhartig moeten zijn tegenover onze naasten. We hebben inderdaad wel als christen een plicht om ook in het zakelijk leven nuchter en ook geestelijk te handelen. We dienen vooral barmhartig te zijn. Dus wanneer we onze naasten kunnen helpen die in grote moeilijkheden zijn gekomen, zullen we moeten proberen tot een barmhartige oplossing te komen.
In Israël was de wetgeving vooral barmhartig. Men kende sabbatsjaren en jubeljaren om daarmee ook bepaalde schulden van de naasten na verloop van tijd te kunnen kwijtschelden en dus gelegenheid te geven voor een nieuw begin. Zo kon men zes jaar in slavernij zijn, maar het zevende jaar kreeg men vrijheid (Exodus 21 en Deuteronomium 15). Zelfs het begrip "slaaf" in de Bijbel, zoals we dat vertalen, geeft de betekenis in onze taal eigenlijk niet goed weer. Een slaaf genoot namelijk bescherming. Daarom is het beter om het woord "dienstknecht" in het vierde en tiende gebod van de Thora, wet der tien geboden te handhaven, daar wij in onze taal bij slavernij al snel denken aan de mensenhandel. Er lag een verplichting bij de heren om goed voor hun slaven te zorgen en hen te beschermen en hen op een gegeven ogenblik weer vrijheid te gunnen. Soms bleven de slaven bij een bepaalde familie, omdat ze het zo goed hadden en werden ze in het werk aan die baas verbonden. Deze gewoonte kennen we niet. Toch denk ik dat het goed is om de betekenis ervan als christen wel te laten gelden in het intermenselijk verkeer wanneer er schuld wordt gemaakt.
Tegelijk betekent dit niet dat we, als iemand schulden maakt door veel geldspeculaties en daardoor in moeilijkheden komt, dan maar de schuld laten zitten. We dienen wel onze betalingsplicht na te komen. De laatste jaren is heel wat met geld gespeculeerd, waardoor de financiële moeilijkheden almaar groter zijn geworden. Bovendien moeten we ook bedenken dat de ene schuld vaak weer aan een andere schuldeiser vastzit, die ook zijn verplichtingen heeft. Hij zou door niet te laten betalen zelf in grote financiële moeilijkheden geraken; wat ook vaak gebeurt. Dus we moeten ook niet lichtvaardig kwijtschelden. Er is voor iedereen een betalingsplicht. Het is erg als mensen slordig zijn in het betalen of in het nakomen van hun verplichtingen. De Heidelbergse Catechismus geeft het juiste evenwicht bij de behandeling van het achtste gebod.
Zondag 42: Vraag 110: "Wat verbiedt God in het achtste gebod? God verbiedt niet alleen dat stelen en roven, dat de overheid straft; maar Hij noemt ook dieverij, alle boze stukken en aanslagen, waarmee wij het goed van onze naasten denken aan ons te brengen, hetzij met geweld of schijn van recht, als met vals gewicht, el, maat, waar, munt, woeker , of door enig middel, van God verboden; bovendien ook alle gierigheid, alle misbruik en verkwisting van zijn gaven."
Vraag 111: "Maar wat gebiedt u God in dit gebod? Dat ik het nut van mijn naasten, waar ik kan en mag, bevorder; met hem alzo handel, als ik wilde, dat men met mij handelde; bovendien ook, dat ik trouw arbeid, opdat ik de nooddruftige helpen moge."
Bij de behandeling van dit gebod wordt de praktijk van het feit hoe wij met ons geld en goed dienen om te gaan, duidelijk aan de orde gesteld. Zowel de gierigheid, die de wortel is van alle kwaad wordt veroordeeld, maar ook de verkwisting van gaven is een grote zonde. De laatste jaren is er op de kapitaalmarkt wel eens zeer slordig omgegaan met geld en goed. Een christen dient verantwoord met zijn goederen om te gaan. Hij moet weten rentmeester te zijn. Dat betekent dat alles wat hij heeft niet zijn eigendom is, maar van God. Hij moet bezitten als niet bezittend. Dan zal hij ook tijd en wijze weten om rechtvaardig en barmhartig met schuldenaars om te gaan.
De overheden hebben mondiaal daarin ook een taak om juist zorg te dragen voor de arme landen. Ze dienen rechtvaardig en barmhartig daarin te zijn. Anders zou het oordeel van Amos en Jakobus (o.a. Amos 6 en Jakobus 5) wel eens voor ons kunnen gelden, dat we moeten huilen over onze rijkdom. Daarom mogen we wel bidden voor de overheden om een rechtvaardig en barmhartig beleid. Een grote opgave dus om een goede rentmeester te zijn!
Lunteren,
Ds. P. Molenaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief