De Heere dierbaar en gepast

Ds. A.A. Egas | 16 reacties | 25-04-2012| 14:00

Aan ds. Egas. De Heere Jezus moet dierbaar en gepast zijn voor een arme zondaar. Maar wanneer weet je nu dat de Heere echt dierbaar en gepast geworden is voor je? Wanneer je nu echt een arme zondaar bent geworden? Deze vragen komen telkens weer terug. Waar ik dacht dat ik het geloof alleen uit genade had mogen ontvangen, komen telkens weer de vragen en twijfels op me af. Is er wel berouw over je zonden? Ja? Waar zijn dan je tranen? Tranen over je eigen en anders over het Wonder van Genade? Is er wel aan het Heilig Recht des Heeren voldaan? Is het je wel bekend wat dat Recht van God inhoudt? We kunnen niet de eeuwigheid aan doen met een ingebeelde/gestolen Jezus. Niets van ons, alles uit Hem. Kunt u me aan de hand van de Bijbel de Weg die naar de zaligheid is? En aan de hand van de Bijbel vertellen hoe het met de zekerheid van het geloof is? En het getuigen van het Wonder van Genade? Graag hoop ik dat u me verder kunt helpen, naast biddend vragen of de Heere me helpen wil.

Beste vriend(in),

Soms zou je voordat je de vraag beantwoordt weleens een gesprek willen hebben met de vragensteller. Dan zou je meer helderheid kunnen krijgen over de situatie waarin je verkeert. Je  schrijft bijvoorbeeld,  dat je dacht het geloof uit genade te hebben ontvangen. Denk je dat je jezelf bedrogen hebt en waarom denk je dat? Zo zou ik je nog wel meer vragen willen stellen.

Maar helaas is dat niet mogelijk en daarom probeer ik je biddend een paar handreikingen te geven in de verwachting dat Gods Geest je wil leren hoe te wandelen. Je eerste vraag is: "Hoe weet ik nu of de Heere echt voor mij dierbaar en gepast is geworden." Laat ik dit allereerst zeggen: Hij is gepast voor iedere zondaar. Want Hij heeft alles wat wij missen. Wij hebben schuld, Hij heeft betaald voor de schuld. Wij verdienen het oordeel, Hij heeft het oordeel gedragen. Wij hebben gezondigd, Hij heeft heilig en volmaakt geleefd en zo zou ik nog veel meer op kunnen noemen.

Nu gaat het erom, geloof jij dat Hij alles gedaan heeft, wat jij niet kunt? Geloof je, dat jij het verdiend hebt om te sterven en dat Hij dat gedaan heeft in jouw plaats? Zoals de Israëliet, bij het zien van het lam dat geofferd werd, geloofde: het wordt geofferd in mijn plaats. Ervaar je: Ik kan mijn schuld nooit kleiner maken, ik maak hem alleen maar groter. En nu is er Eén Die de schuld heeft gedragen. Is Hij zo gepast voor je geworden, dat je ziet: buiten Hem is geen zaligheid. Vertrouw je jezelf helemaal toe aan Hem?  Kun je niet meer zonder Hem? Is Hij alles voor je geworden?

Wanneer je zo geloven mag, dat Hij de enige Weg tot behoud is, ook voor jou, dan zal dat geloof altijd aangevochten worden. Een geloof dat niet bestreden wordt, is geen geloof. Vraag het maar eens aan Luther. Hij noemt "de aanvechting" één van de drie kenmerken van het geestelijke leven.

Dan zegt de duivel: Je berouw is niet groot genoeg, je tranen zijn niet echt, je hebt nog zoveel zonden. En dan probeert hij je aan het werk te zetten. Dan moet jij berouw maken, dan moet jij tranen voortbrengen en dan moet jij volmaakt gaan leven. En als dat dan niet lukt, zegt hij: zie je nu wel dat je geen echt kind van God bent. En zo brengt hij je steeds weer aan het twijfelen en voert hij je in duisternis.

In de tweede plaats is het goed om er op te letten dat het beginnend geloofsleven vaak nog erg zwak kan zijn. Dat er ook opwas nodig is. We leren ook alle dingen niet op één dag. Vraag maar aan de Heere of Hij je steeds meer het wonder van zalig worden doet ervaren. Het is ook een voordurende les om zelf minder te worden opdat Christus steeds meer mag opwassen.

Je merkt ook bij de apostel Paulus dat verlangen als hij uitroept: "Och dat ik Hem kennen mocht." Paulus die weten mocht door het geloof gerechtvaardigd te zijn, Paulus die  Christus mocht verkondigen, dezelfde Paulus verlangt om Hem te mogen kennen. Kun je dat begrijpen? We mogen met Paulus altijd leerjongeren blijven op de school van vrije genade. Ook als het gaat om de vrijmoedigheid om van Hem te getuigen.

Wanneer het gaat over het recht van God, dan gaat het over zondag 5. Lees maar eens een goede catechismusverklaring over deze zondag. Dan zul je zien, dat het hier gaat over het feit dat wij onze schuld voor God niet kunnen voldoen, maar dat God van dat recht op betaling geen afstand doet. Geloof je dat? Dat ook jij schuldig en strafwaardig bent? Wat heb je dan die Middelaar nodig, Die aan dat recht voldaan heeft. Hij heeft immers een volkomen betaling gegeven voor de schuld van al de zondaren die in Hem geloven.

Wanneer je vraagt naar de Weg tot de zaligheid, dan is er geen ander antwoord, dan het antwoord op vraag 18: Onze Heere Jezus Christus, Die ons van God tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking, en tot een volkomen verlossing geschonken is. Wie in Hem gelooft heeft zekerheid. Want waar het geloof is, geeft God ook de zekerheid van de onfeilbaarheid  van Zijn Woord en de betrouwbaarheid van Hem Zelf. Want de zekerheid ligt niet in mij, maar ligt in de vastheid van Zijn belofte. Daar rust immers het geloof op. Anders zou het op zandgrond gebouwd zijn. De beloften zijn in Christus ja en amen. Wie in Hem gelooft gaat niet verloren!

Ben je bang een ingebeelde of gestolen Jezus te bezitten? Dan vraag ik je heel eenvoudig: Zou je Hem kunnen missen? Of zeg je met Petrus: "Heere, tot Wien zullen wij heengaan, Gij hebt de woorden des eeuwigen levens."

Blijf in alles dit maar vasthouden wat je schreef: Niets van ons, alles uit Hem. En weet je wat daarop volgt: Zo reist men naar Jeruzalem. Laat dit gebed maar steeds in je hart zijn:

Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest!
Mocht Die mij op mijn paân ten Leidsman strekken!
'k Hield dan Uw wet, dan leefd' ik onbevreesd;

Met een hartelijke groet en Gode bevolen,
Je ds. A. A. Egas

Dit artikel is beantwoord door

Ds. A.A. Egas

• Geboortedatum:
  30-05-1957
• Kerkelijke gezindte:
  Christelijk Gereformeerd
• Woon/standplaats:
  Damwoude
• Status:
  Actief

87 artikelen

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven