Tegenstrijdig
Ds. E. Gouda | 1 reactie | 28-02-2012| 15:05
Vraag
Ik heb enkele vragen. 1. God is een geest en heeft geen lichaam. Jezus zit aan de rechterhand Gods. Hoe moet ik dat zien/verstaan? 2. Ergens (ik dacht in het RD) las ik dat een varken in de Bijbel een onrein dier is en het advies is om geen varkensvlees te eten. Waarom komen er dan wel varkens voor in de Bijbel? Bovendien: in Hand. 10 werd al het voedsel rein verklaard. Zie ook Gen. 9:3. 3. God werpt je beleden zonden in de diepte van de zee en komt er niet meer op terug. Maar we horen ook in de preek dat we alle dingen later zullen moeten verantwoorden voor de rechterstoel van God. Dit klinkt tegenstrijdig.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vragensteller, dank voor je vragen. Ik zal ze in de volgorde beantwoorden waarin jij ze stelt. 1. God is een Geest (Joh.4:24), zegt de Heere Jezus tot de Samaritaanse vrouw. En de Heere Jezus zit aan de rechterhand van God. Stefanus ziet Hem, vlak voordat hij gestenigd wordt. Het gaat jou niet om de uitleg van deze teksten. Jouw vraag heeft te maken met God Die als Geest aangeduid wordt, dus een onstoffelijk Wezen is, terwijl de Zoon van God, het vleesgeworden Woord, tegelijkertijd aan Zijn rechterhand zit of staat. Hoe zit dat? Kunnen beide tegelijk waar zijn? De logica zegt "nee", maar het geloof antwoordt hier "jazeker". De Bijbel spreekt op dit punt op een "mensvormige" wijze over God om ons (on)begrip tegemoet te komen. Daarmee is en blijft staan dat God een Geest is. Als de Heere Jezus aan de rechterhand is, is dit niet letterlijk bedoeld. Als ik tegen jou zeg: "Kom eens rechts van mij staan", dan is dat letterlijk het geval. De rechterzijde van God bestaat als zodanig niet, omdat Hij een Geest is, maar betekent in dit geval dat de Zoon van God alle macht ontvangt om van hieruit te oordelen over levenden en doden. Hij zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Die macht is Hem door God verleend en gegeven. Daarom staat of zit Hij als Koning in Zijn troon aan de rechterhand van Zijn hemelse Vader.
2. Een varken is een onrein dier (zie Lev.11:7 en Deut.14:8). De joodse spijswetten verbieden het eten van het vlees van een varken. Maar of dit betekent dat er geen varkens zijn gehouden, is de vraag? Een varken is in de Bijbel symbool van vuilheid en alles wat gemeen is. Ook leefden er wilde zwijnen (Ps.80:14). In zijn algemeenheid staan zwijnenhoeders in de Bijbel niet hoog aangeschreven, mochten niet in de tempel komen en konden alleen onder elkaar trouwen. Veelzeggend. In het Nieuwe Testament lezen we van de verloren zoon, maar die is ver van huis, vertoeft buiten het beloofde land. Wanneer de apostel Petrus een visioen krijgt met alle dieren, rein en onrein samen, dan hoeft dit niet te betekenen dat Petrus ook een onrein dier zou moeten eten. De nadruk ligt in Handelingen 10 niet op het dier, maar op de boodschap die hierdoor vertolkt wordt, en die is deze: de verbreiding van het Evangelie voor zowel jood als heiden. Daarom weet Petrus dat hij mee mag en moet gaan, wanneer hij ontboden wordt om naar Cornelius te gaan. Petrus mag geen onderscheid maken, omdat de Heilige Geest de middelmuur tussen jood en heiden op het Pinksterfeest weggebroken heeft.
3. Vergeving van zonden en tegelijk verantwoorden van zonden voor God bij het oordeel. Is dat niet tegenstrijdig? Zonden zijn vergeven. God werpt ze achter Zich (Micha 7:19). En dan toch je leven verantwoorden? De apostel Paulus zegt: "Want wij moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage, hetgeen door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft hetzij goed, hetzij kwaad" (2 Kor.5:10). Op de dag van ons sterven zal ieder van ons zich persoonlijk voor God dienen te verantwoorden (vgl. Hebr.9:27). Wanneer zonden vergeven zijn, dan komt God er niet meer op terug. God heeft ze weggedaan op grond van het offer van Zijn Zoon. Dit offer krijgt de zondaar door het geloof toegerekend. Daarmee zijn de zonden weg. Toch mogen we het niet geringschatten dat we vroeg of laat voor de rechterstoel van Christus staan. Gelukkig wanneer je Rechter ook je Redder is. Alleen zo heb je niets te vrezen. Er is namelijk geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest (Rom.8:1). Daarom worden we via de prediking opgeroepen om ernst te maken met ons leven en niet te denken dat het wel mee zal vallen. Want buiten Christus valt het eeuwig tegen. Welzalig daarentegen wanneer je zonden door Hem zijn verzoend en je met God de Vader in het reine bent gekomen. Dat wensen we elkaar toe. Verzoening door voldoening door het Lam van God. Hij mijn zonde, ik Zijn gerechtigheid.
Hartelijke groet,
Ds. E. Gouda, Nieuw-Lekkerland
Dit artikel is beantwoord door
Ds. E. Gouda
- Geboortedatum:25-12-1968
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Nieuw-Lekkerland
- Status:Actief