Weinig besef van zonden
ds. D.M. Elsman | 2 reacties | 11-01-2012| 13:36
Vraag
Ik zit heel erg met een vraag. Een vraag over de zonde. Ik mag me geborgen weten bij mijn Hemelse Vader. Ik weet dus dat ik Hem ook echt nodig heb. Zonder Hem kan ik het dan ook niet redden. Toch heb ik vaak het idee dat ik het allemaal wel goed doe. Als ik dan terug kijk op een dag, vind ik het nog allemaal best wel goed. Als ik dan 's avonds bid en mijn zonden belijd, weet ik soms niet eens mijn zonden te noemen. En daar zit dan ook precies de vraag. Hoe komt het dat ik eigenlijk niet echt het besef heb van mijn zonden? Mag ik vragen of de Heere mij mijn zonden wil laten zien? Ik heb namelijk mensen twee verschillende dingen horen zeggen: 1: Belijd elke zonden één voor één. 2: Vraag niet aan de Heere of hij al je zonden wil laten zien, want dat is te erg voor woorden. Wat moet ik hier nu mee? Want ik leef heel erg met de vraag: Heere waarom heb ik geen idee wat mijn zonden zijn. Maar aan de andere kant... mag ik wel bidden of hij mijn zonden laat zien?! Ik hoop en bid dat u een antwoord heeft op mijn vraag!
Antwoord
Beste vraagsteller, bedankt voor je vraag! Een vraag over de zonde en belijdenis van zonde en schuld. Je zit er erg mee en je vraagt je af hoe het komt dat je eigenlijk niet echt besef hebt van je zonden. Ik zal proberen wat met je mee te denken.
Eerst maar een Bijbelwoord, Spreuken 20: 9: "Wie kan zeggen: ik heb mijn hart gezuiverd, ik ben rein van mijn zonde?" Geef daar eens een antwoord op. Verder: heb je kennis aan Gods heilige wet? Gods Woord zegt bij monde van de apostel: "Ik kende de zonde niet dan door de wet" (Rom. 7:7). Wij krijgen kennis van zonde door de wet. Stem jij door Gods genade toe, dat Zijn wet goed is, ja heilig en rechtvaardig? Bedenk, het is Góds wet! En Gods rechtvaardigheid eist een volkomen gehoorzaamheid aan Zijn Goddelijk gebod! Een volkomen gehoorzaamheid. Dat leert ook de Heere Jezus in de samenvatting: Gij zult liefhebben de HEERE, uw God, met gehéél uw hart, en met gehéél uw ziel, en met gehéél uw verstand. En Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Doe je dat? Nee, je moet elke dag weer opnieuw belijden voor Hem, dat je hart verdeeld is en geneigd tot een liefhebben (?) van alles buiten de Heere, Zijn Naam onwaardig.
Je hoort Gods heilige gebod en je stemt toe dat de wet goed is. Maar ach, in je binnenste lees je een andere wet: als je het goede wilt doen, ligt het kwade je bij. En nu zeg jij: "Als ik terug kijk op een dag, vind ik het nog allemaal best wel goed. Als ik dan 's avonds bid en mijn zonden belijd, weet ik soms niet eens mijn zonden te noemen." Bedenk toch: wij kunnen geen werk doen of het is besmet door ons vlees; en al konden wij één goed werk voortbrengen, dan is nog de gedachte van één zonde genoeg om het voor God verwerpelijk te maken.
Een praktische raad: Neem eens de Heidelbergse Catechismus ter hand; de zondagen 34-44 behandelen één voor één de Tien Geboden. Onderzoek je hart bevindelijk voor Gods aangezicht, wat je voor Hem hebt te belijden, niet alleen wat je hebt gedaan, maar ook wat je hebt nagelaten (de zonde van nalatigheid: wat je heilige plicht was, maar je niet hebt gedaan. Inderdaad kunnen de mensen dan weleens gelijk hebben die tegen je zeggen: "vraag het de HEERE maar niet of Hij je je zonden wil laten zien, want dat is te erg voor woorden"…)
Nog een praktische raad: lees het vijfde hoofdstuk van de Dordtse Leerregels eens goed door; het zal je een dieper inzicht geven in deze zo wezenlijke zaak!
De bekering voltrekt zich in twee stukken: de afsterving van de oude mens, en de opstanding van de nieuwe mens. Wij ontvangen door het zaligmakende werk van Gods Geest een hartelijk leedwezen daarover, dat wij God door onze zonde vertoornd hebben, en gaan die zonde dan ook hoe langer hoe meer haten en ontvluchten. Wij onderkennen dus onze zonden en benoemen die in het licht van Gods Geest. Maar hoor! Daarmee gaat een hartelijke en heerlijke vreugde gepaard in Christus, een lust en liefde voor Hem om voortaan naar Zijn heilige wil te leven, uit geloof, naar Zijn wet, tot Zijn eer.
Hoe groot, ja, boven de hemelen verheven, reikt dan Gods goedertierenheid in Zijn Zoon Jezus Christus! Hoe kan het, dat Hij Zijn belofte vast maakt in het leven van een zondaar: "Want zo hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid geweldig over degenen, die Hem vrezen. Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons" (Ps. 103: 11, 12)? Het is om het plaatsbekledend liefdewerk van Zijn Zoon; het is om de genoegdoening van Christus dat Hij al mijn zonden, -ook mijn zondige aard waartegen ik heel mijn leven te strijden heb!-, nooit meer wil gedenken, maar mij uit genade de gerechtigheid van Christus schenkt, opdat ik nooit meer in het gericht van God kom.
Ik wens je toe, dat je de Heere Jezus in de onpeilbare diepte van Zijn liefde mag kennen. Nergens schittert Hij heerlijker dan tegen de gitzwarte achtergrond van mijn oude hart, om dat, -hoe kan het?!- te kussen en te stellen in het licht van Zijn genade vóór Gods liefelijk aangezicht. Hoe meer ik mijzelf in mijn verdorvenheid en verlorenheid leer kennen, hoe groter de verwondering en hoe inniger de omhelzing. Daarom, bid of de Heilige Geest je elke plaats wil aanwijzen in je hart en je hoofd waarmee je Hem nog bedroeft. Hoor! Zijn belofte klinkt ook tot jou: "Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij onszelf, en de waarheid is in ons niet. Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid" (1 Joh.1: 8 en 9). "Hem nu, Die machtig is u van struikelen te bewaren, en onstraffelijk te stellen voor Zijn heerlijkheid, in vreugde, de alleen wijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, beide nu en in alle eeuwigheid. Amen" (Judas 24, 25).
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Anders denken we als de Farizeeër, die beleed hoeveel goed hij deed, en zich veel beter voelde dan de tollenaar en alle anderen (Luk. 18:8-12). We moeten leren, wat de tollenaar geleerd heeft; :13,14. Alleenlijk, ken uw ongerechtigheid (Jer. 3:13,14). Onze foto staat in Rom 3:9-20.
Christus beeld zal i.p.v. het onze moeten komen. Hoe? Zie bijv. mijn reactie op 'Nadruk op de ellende', 12-01.