De toeleidende weg
Dr. C. A. van der Sluijs | 93 reacties | 19-11-2011| 10:09
Vraag
Aan een dominee uit de Gereformeerde Gemeenten. Ik lees een citaat van ds Moerkerken "Zondag 7 van de Heidelbergse Catechismus zegt zo terecht, dat alleen diegenen zalig zullen worden die Christus door een waar geloof zullen worden ingelijfd en die al Zijn weldaden aannemen. Over deze dingen nu bestaat in het kerkelijk leven in ons land een ontzettende verwarring. Velen menen, dat een zondaar, die Christus wordt ingelijfd, Hem dus ook kent. Dan zou de wedergeboorte dus hetzelfde zijn als de openbaring van Christus aan het hart. Dit is echter volstrekt niet waar! De inlijving in Christus vindt plaats in de inwendige roeping, betekent de levendmaking van de dode zondaar en is het beginpunt van alle geestelijk leven. Maar zulk een levend gemaakte zondaar kent Christus niet! Hij krijgt met God en met zichzelf te doen, met zijn zonden en met zijn gescheiden staat van God." Als ik een citaat van van der Groe er bij pak: "Er is nooit een waar zaligmakend geloof van de Geest in het hart van de uitverkorenen, die niet onmiddellijk de weldaad van de rechtvaardigmaking met zich meevoert, als een onafscheidelijk vruchtgevolg, volgens Rom. 5:1, Gal. 2:16, Joh. 1:12 en bij herhaling in de Heilige Schrift. Daarom moeten wij nooit een waar geloof stellen, zonder rechtvaardigmaking! De onmiddellijke vrucht van het geloof is onze rechtvaardigmaking" Vraag: Een zondaar die zich op de toeleidende weg bevindt zoals ds. Moerkerken stelt, is deze zondaar aanwezig op de brede of op de smalle weg? Op de smalle weg? Maar als hij komt te sterven, dan komt hij in de hemel zonder gerechtvaardigd te zijn, want ds. Moerkerken zegt "Maar zulk een levend gemaakte zondaar kent Christus niet"? Op de brede weg? Die zondaar is toch wedergeboren? Hoe kan deze dan op de brede weg lopen? Deze zaken hebben mij aan het denken gezet en ik kom er niet uit. Via de zoekfunctie kom ik niets vergelijkbaars concreet tegen. Hoe gaat de leer der Gereformeerde Gemeenten om met zoiets?
Antwoord
Mijn bekommerde vriend(in),
Ik zou bijna zeggen: erger moet en kan het niet worden! Wat ik nu allemaal lees loopt toch echt de filosofische spuigaten uit. Want wat collega Moerkerken schrijft is alleen maar scholastieke filosofie. En daarvan had de Reformatie ons nu juist verlost. En om dan nog tegen een oudvader als Theodorus van der Groe in te gaan, dat zou zelfs ik niet durven. Hoe ver zijn we langzamerhand gekomen in ons landje! En hoe ver zijn we van de Reformatie verwijderd. Ik waan me terug in de donkere Middeleeuwen.
Wat zit hier achter? Dit: de theologie van Alexander Comrie. Maar ja, Comrie is geen Calvijn of Luther. En dan moet je dus wél weten wat je doet. Als onze lieve jeugd niet alsmaar verder van de waarheid verwijderd zal worden. Schrift en belijdenis, lieve mensen, en anders zullen we geen dageraad zien, in ieder geval niet die van de Reformatie.
Enkele jaren geleden heeft prof. dr. A. de Reuver in DNR een artikel geschreven over de gemeenschap met Christus bij o.a. Calvijn en Comrie. Daaruit geef ik je wat citaten aan je door: “De gemeenschap met Christus is in Calvijns theologie van centrale betekenis. Ze is het effect van het geloof. Dit geloof berust in genen dele op menselijke keus of capaciteit, maar exclusief op de verborgen werking van de Heilige Geest. Deze werking is in die zin verborgen dat wij die niet kunnen traceren en evenmin bevatten, maar niet in die zin dat ze buiten het Woord zou omgaan. De Geest werkt met en door het gelezen, vooral gehoorde Woord… Calvijn kent geen geloofshabitus die aan het geloof zou voorafgaan…
Comrie opteert aanvankelijk ("Eigenschappen") voor de gedachte dat de Christusgemeenschap ontspringt aan de gelijktijdigheid van geloofsbeginsel en geloofsdaad. Maar in de behandeling van Zondag 7 ("Katechismus") is hij van mening dat er sprake is van een inlijving "door het ingestorte geloof", voordat het geloof zich in werkzame (aannemende) daden kan vertonen. Het geloof waardoor wij in Christus worden ingelijfd is geen daad die wij voltrekken, maar "een ingestorte hebbelijkheid of een vermogen dat de HG in de harten der uitverkorenen instort, waar door zij een vermogen uit Christus ontvangen om al de indrukselen die het Woord op dit vermogen maakt te ontvangen en volgens deze indrukselen werkzaam te zijn."
Hier is dus de term "geloof" gereduceerd tot geloofsvermogen, waaraan het geloven in de belofte van het Evangelie niet te pas komt. Een boegwending ten opzichte van Calvijn! Ook Calvijn schrijft de Christusgemeenschap toe aan de Heilige Geest, maar dit belet hem niet om dit geloof aan te merken als een bewuste, werkzame kennis van Christus in de beloften van het Evangelie gekleed. Van een ingestorte hebbelijkheid waaruit de geloofsdaad voortkomt, rept hij niet. Dat deze daad verricht wordt door de werking van de Geest, is hem voldoende.
Comrie doet het voorkomen alsof er in zondag 7 staat: "Alleen diegenen worden zalig die door de wedergeboorte (in engere zin) in Christus worden ingelijfd." Zijn veronderstelling is kennelijk dat dit door de auteur(s) was bedoeld. Hierin vergist hij zich. Althans Ursinus stelt in zijn "Verklaring" uitdrukkelijk dat diegene verlost worden "die het Evangelie geloven en door een oprecht geloof zich de verdienste van Christus toeëigenen."
Comrie’s intentie was (anti Saumur) het sola gratia veilig te stellen. Het resultaat was dat het sola fide vervaagde.
De Schrift spreekt van Christus als de weg, de waarheid en het leven. Heel die verwarring van de toeleidende weg vóór de echte weg leidt uiteindelijk tot verstarring. Wat dacht je van Heid. Cat. Zondag 23, vr. 60 “Hoe bent u rechtvaardig voor God?” – “Antw.: “Alleen door een waar geloof in Jezus Christus… in zoverre (!!!) ik zulk een weldaad met een gelovig hart aanneem."
Ik heb geen zin om tegen Schrift en belijdenis in te gaan, en als jij dit nou ook niet doet, dan kom je er echt uit. Met Gods hulp.
Met vriendelijke groet,
Ds. C. A. van der Sluijs
Naschrift redactie:
Dit artikel is beantwoord door
Dr. C. A. van der Sluijs
- Geboortedatum:14-09-1942
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Waar heeft hij het over? waarom citeert die goede man alleen andere mensen?
als ik het een beetje brgrijp gaat het erover hoe je Christen wordt en als christen verder met God mag leven.
Waarom verwijst hij niet naar de bijbelse beelden die hiervoor zijn: bruid&bruidegom, adoptie n familie, ge-ent in de levende boom.
dit alles begint niet met een 'zaad der wedergeboorte'. er ontstaat in de niet-bruid, de wees, de losse dode tak een verlangen om bruid, familie, deel van de boom te worden. dan komt er een heftig ingrijpend moment: de bruiloft, de adoptie akte, de enting. van het een op het andere moment is alles anders. uit de duisternis in het licht. een nieuwe (achter)naam een nieuwe identiiteit. van dat moment kan niets je meer scheiden! je behoort, bent deel van.
Misschien is het even wennen om een andere handtekening te zetten of om de creditcard van manlief te gebruiken, maar dat doet niets af van het fijt dat deel bent van Gods koninkrijk. ten volle.
het is puur vreugde om elke dag opnieuw te mogen ontdekken dat dat koninkrijk zoveel dieper en rijker is dan we kunnen bedenken. toch kennen we van dag een al ten volle!
net zoals een kind zijn vader kent. hij kent hem helemaal omdat hij dagelijks met hem optrekt. toch groeit het volle kennen bij het ouderworden. verhalen uit het verleden en nieuwe gebeurtenissen samen worden toegevoegd aan de volle kennis.
ondanks dat zegt geen zinning mens dat een kind zijn vader niet kent.
@mister en @johan11213: jullie beweren dat die er zijn. Schrijf dan aub Bijbelcitaten ipv van mensen.
En @sena, inderdaad de eenvoud is ver te zoeken! Hier ben ik volgens mij veel te simpel voor. ;-) ik vraag me ook af of je wel aan zulke dingen mag zitten. Dat is toch van God hoe Hij werkt, maar de ene ds weet nog beter hoe Hij werkt dan de andere.(nee het is vóór die of die weg. Nee zeg het is juist ná die of die weg)
Ik ben de WEG(!), de Waarheid en het leven. Niemand komt tot de vader dan dóór MIJ.(!!)
http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/709/in-bepaalde-kerken-wordt-geleerd-dat-er-standen-zijn-in/
Vanwege zijn beduchtheid voor het arminianisme maakte Comrie op een filosofische wijze (N.B.) de Geest eerst los van het Woord om deze dan daarna weer met het Woord te verbinden. Maar filosofie behoort niet in de theologie. Want zij hóórt niet naar het Woord van God. Want het kan ook niet. Zijn bedoeling was goed, maar hij scheidde wat God samengevoegd had. Daarom spreken wij als goed gereformeerden van Woord en Geest en niet van Geest en Woord. In de lijdelijkheid ontbeert de Geest ten principale eigenlijk en feitelijk het Woord. Het (her)scheppende Woord geeft dan niet de doorslag maar de Geest, terwijl bijbels en reformatorisch gezien het Woord de doorslag (genadeslag) geeft door de Geest. De Geest werd losgemaakt van het Woord. Als je wilt spreken van een toeleidende weg, dan is zij als de loopplank of de ophaalbrug die neergelaten werd uit de ark van Noach (vanuit de prediking van Christus). Maar let wel, die brug werd opgehaald toen de ark ging drijven op de grote wateren van het oordeel van God. Alleen zij die in de ark (in Christus) waren werden behouden!
Anderzijds is het zo in een groot deel van de reformatorische kerken in ons land dat het Woord te veel losgemaakt wordt van de Geest. Het grote gevaar bestaat dan dat men de beloften van God verstandelijk aanneemt zonder het werk van de Geest. Het Woord wordt dan losgemaakt van de Geest. Het gevolg is een geesteloos activisme. En daarvoor ben ik niet minder beducht dan voor de lijdelijkheid! Een hol (klinkend) en leeg gemeenteleven en zelfbedrog zijn het gevolg. Naar ik meen komt dit op grote schaal voor. En het is geenszins minder erg! Wat er gebeurd is, is dit: de erfenis van de Reformatie is onder ons uit elkaar gevallen. Dit wordt zichtbaar in een onnoemelijk grote verdeeldheid tussen kerken onderling, maar ook in dezelfde kerk en in dezelfde gemeente.
Tezamen hebben wij gezondigd, tezamen zijn wij afgeweken! Dit geldt de héle kerk in ons land inclusief de héle gereformeerde gezindte. Het Arminianisme maakt zich op grote schaal breed, zowel naar links als naar rechts. Broodnodig is de integrale theologie en prediking van de Reformatie, dan wel het Woord van God Zelf in de kracht van de Heilige Geest.
God zij ons genadig in een hernieuwde bediening van de verzoening, die geen plaats laat aan lijdelijkheid noch aan activisme. Deze waarlijk bevindelijke prediking komt van Hogerhand. Als een verrassing van Godswege in het “Alzo spreekt de HEERE…”. Onvoorspelbaar! Zó wordt de genade gespeld in onze harten. Zo genadebehoeftig gemaakt dient er nu een einde te komen aan de te verward wordende discussie. Bedenkt dat God overal Zijn dienaren en kinderen heeft, ook in de Gereformeerde Gemeenten.
Wij mogen bezorgd zijn over het gruis van Sion, en dit ook uitspreken, maar laten we van nu voortaan onze mond pas open doen als we gezwegen hebben voor God.
Dr. C. A. van der Sluijs
Vermaning aan allen: gebruik alleen de woorden die de schrift spreekt en theologiseer er NOOIT omheen met welke eigen gemaakte/gevonden term dan ook.
Op deze wijze blijven we bespaard (wat dit betreft) van allerlei misverstanden en (menselijke) interpretaties.
Het is de Geest die ons alles zal leren en te binnen brengen. Maar wat voegen we graag wat toe aan de eenvoud van het evangelie en ontnemen het op die wijze zijn kracht.
Wees dus alle vermaand en gewaarschuwd!!
Ik heb begrepen hoe groot jouw verwarring en de verwarring van velen is omtrent het juiste verstaan van met name vraag 20 van onze Catechismus. Er is ook nogal wat ongezonde kritiek ontstaan op de Gereformeerde Gemeenten. Ik wil daarom trachten wat licht op deze vragen te werpen. Je zult je wat moeten inspannen, maar dat is niet erg.
Vraag 20 van de Catechismus luidt: "Worden alle mensen wederom door Christus zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden?" Het antwoord is dan: "Neen, zij, maar alleen degenen, die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen."
Het antwoord van de Catechismus op deze belangrijke vraag is voluit Bijbels. Het is de gehele teneur van de Schrift dat niet alle mensen zalig worden, maar alleen zij die in Christus geloven. Dit geloof moet verder een "waar" geloof zijn. Er is immers ook veel geloof dat niet echt is en het stempel van de Heilige Geest mist. We denken hier aan het historisch geloof, het tijdgeloof en het wondergeloof.
De Catechismus spreekt over: "die Hem door een waar geloof ingelijfd worden." We ontmoeten hier het begrip "inlijving." De begrippen incorporatie, inplanting, inenting, inlijving en vereniging met Christus behoren tot het geloofsgoed van de Reformatie. Het hart van de Reformatie klopt in deze woorden. Inlijven is: één lijf worden. Toen ons land in 1810 bij Frankrijk ingelijfd werd, werden wij allen Fransen. Wanneer een jonge man soldaat wordt, wordt hij het leger ingelijfd. Zo lijft de Heilige Geest ons Christus in. Wij worden één lijf met Hem. Maarten Luther sprak over “één koek met Christus worden.” Calvijn sprak uit: “Al wat Christus tot zaligheid van het menselijk geslacht geleden en gedaan heeft is voor ons zonder nut en van geen gewicht, zo lang Christus buiten ons is en wij van Hem gescheiden worden. Dus moet Hij, om ons te kunnen meedelen wat Hij van de Vader ontvangen heeft, de onze worden en in ons wonen.” Zoals al onze ellende het gevolg is van ons begrepen zijn in Adam, zo vloeit onze redding uit het begrepen zijn in Christus. Het is dus voor ieder van ons nodig om met Christus verenigd of Hem ingelijfd te worden.
Maar hoe worden wij met Christus verenigd? Het antwoord is: door een waar geloof. Het gaat daarbij niet om een groot geloof of sterk geloof, maar om een waar geloof. Door dit middel alleen worden wij een deelgenoot van Christus en al Zijn weldaden. De vraag is echter: wat verstaan wij hier onder het ware geloof? Het geloof in zijn werkzaamheden of het geloof zoals de kiem daarvan in het hart wordt ingeplant in de wedergeboorte?
Omdat de Catechismus hier in de lijdende of passieve vorm spreekt over: "worden ingelijfd", denken sommigen dat hier niet het geloof wordt bedoeld waardoor een schuldverslagen zondaar Christus aangrijpt, maar dat hier het zogeheten 'vermogen' tot geloven wordt bedoeld dat in de wedergeboorte in het hart wordt geplant. Het zou dan in dit antwoord van de Catechismus gaan over de inlijving in Christus door de wedergeboorte en niet door een dadelijk geloven. Men wil dan vooral de inlijving in Christus door de wedergeboorte en het aannemen van Zijn weldaden sterk onderscheiden. Je wordt Christus ingelijfd door het geloofsvermogen in de wedergeboorte, maar je komt pas veel later -en sommigen in het geheel niet- tot de geloofskennis van Christus en het aannemen van Zijn weldaden.
De gevolgen van deze verschillende manieren van verstaan zijn ingrijpend en hebben vooral implicaties voor de prediking. Wie zegt dat wij alleen door daden van geloof met Christus worden verenigd, stelt dat de mens pas deel aan Christus krijgt als hij in zijn nood en verlorenheid Christus in de belofte van het Evangelie aangrijpt en omhelst. In deze benadering krijgt de noodzaak om in Christus te geloven alle nadruk. Wie zegt, dat we reeds door het 'ingestorte geloof in de wedergeboorte met Christus verenigd zijn, stelt dat de zondaar reeds deel heeft aan Christus vanaf de wedergeboorte, maar zich dit bewust moet worden uit de merktekenen van de wedergeboorte. In deze benadering krijgt de noodzaak van de wedergeboorte alle nadruk.
Hoe moeten we over deze verschillen denken?
Sommige theologen, met name Alexander Comrie, hebben om te benadrukken dat de zondaar eerst geestelijk levend wordt gemaakt in de wedergeboorte en daarna pas begint te geloven, onderscheid gemaakt tussen de "habitus" (hebbelijkheid) en de "actus" (dadelijkheid) van het geloof. Het is een filosofisch begrip, dat gehanteerd is om de genade van het geloof te onderstrepen. Het geloof komt niet van ons. De Heilige Geest plant het geloof eerst door het Woord in ons hart en daarna is men in staat tot daden van het geloof. Je kunt het vergelijken met de gedachte, dat iemand eerst ogen moet bezitten om daarna te kunnen zien. Het ontvangen van ogen gaat aan het zien vooraf. Zo gaat het "vermogen" om te geloven, vooraf aan het met "daden" geloven, zoals hongeren, dorsten, komen, vertrouwen, aannemen enz.
Deze onderscheiding tussen de planting van het geloof en de daden van het geloof die daaruit voortvloeien kent een lange traditie. Het is een goede en rechtzinnige onderscheiding, die vooral gehanteerd moet worden om aan te tonen dat Gods werk aan al ons werk voorafgaat. Het is vooral bedoeld om te benadrukken dat de wedergeboorte aan het geloof in Christus voorafgaat. De geestelijk dode zondaar kan niet en wil niet geloven. Er is dus niets mis met de stelling, dat er een habitus en actus van het geloof is. Het verzet daartegen kan hoogstens zijn, dat men bezwaar heeft tegen filosofische begrippen in de theologie. De zaak zelf is bijbels.
De vraag is echter: waardoor wordt een zondaar met Christus verenigd? Is dit door de habitus of de actus van het geloof? Wanneer wij vanuit Gods kant daarop kijken, verenigt Christus Zich eerst met ons, voordat wij ons met Christus verenigen door het geloof. Het is een rechtzinnige stelling om te zeggen: Christus grijpt ons eerst aan door Zijn Geest en daarna grijpen wij Hem aan door het geloof. Dit is de bijbelse volgorde. De vereniging begint dus bij Christus. Christus verenigt Zich eerst met ons door het geloof en daarna verenigen wij ons met Christus door het geloof. Deze vereniging geschiedt van de kant van de zondaar niet door het ingestorte geloofsvermogen, maar door werkelijke daden van het geloof.
Over deze geloofsvereniging met Christus gaat het in Zondag 7. Vraag 20 stelt niét aan de orde hoe Christus Zich met een zondaar verenigt, maar hoe de zondaar verenigd wordt met Christus. Alle nadruk ligt op de vraag "wie" er door Christus zalig zullen worden. Het antwoord is dan natuurlijk het bijbelse antwoord, dat alleen zij zalig worden die door een waar geloof met Christus worden verenigd en al Zijn weldaden aannemen. Ursinus zegt dan ook dat hier bedoeld wordt: "Die het evangelie geloven en door een oprecht geloof zich de verdienste van Christus toeëigenen." Ook de verwijsteksten bewijzen dit. Er wordt verwezen naar Joh. 3:16: "Opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." Het is dan ook fout om hier te denken aan de inlijving en aanneming door een geloofsvermogen. Men leest dan iets in de Catechismus wat er niet staat. De zogeheten lijdende vorm is een gewone een manier om te zeggen dat wij alleen door het geloof met Christus verenigd worden en daardoor deel krijgen aan Zijn weldaden. De slotconclusie moet hier zijn: De vereniging met Christus "van de kant van de zondaar" geschiedt niet door een ingeplant geloof, maar door de geloofsdaden.
Schadelijke gevolgen
Een gevolg van een verkeerd inzicht tussen wat God doet in de wedergeboorte en de zondaar doet van zijn kant, kan allerlei schadelijke invloeden hebben op het geloofsleven. Zo kan men een grote afstand scheppen tussen het zogeheten 'geloofsvermogen' en het echte geloven met daden. De zondaar is dan wel wedergeboren en bezit het geloof als een ingeplant geloofsvermogen, maar van geloven weet hij of zij nog niets. Men creëert dan een wedergeboren mens die niet gelooft. Zodra de zondaar echter ogen (habitus) heeft ontvangen, begint hij te zien (actus). Eerst niet helder en klaar, maar trapsgewijze helderder. Het is belangrijk deze zaken dicht bij elkaar te houden. Dit gebeurt ook in de Dordtse Leerregels. Zij spraken uit: "Alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en metterdaad geloven" (DL.3/4-12). Zij geloven daarna direct met daden van het geloof. De geloofsdaden, zoals hongeren en dorsten, komen en vertrouwen en aannemen van Christus volgen dus direct op de instorting van het geloof in de wedergeboorte. We laten hier de vraag rusten of er direct een heldere kennis is van Christus en de verlossingsweg, maar stellen wel dat het geloof niet werkeloos in het hart ligt. Het geloof zoekt in zijn nood en vervloeking door de Wet naar verlossing en een Verlosser. Er ontstaan geloofswerkzaamheden, hoe bestreden en gering ook.
Men moet niet over mensen spreken die het geloof bezitten maar niets van geloofsdaden weten. Het geloof is geen dode, maar werkzame genade. Al gaat de overtuiging van zonde en de beleving van ons verloren zijn aan de geloofsdaden van hongeren en dorsten, komen, toevertrouwen en aangrijpen van Christus vooraf, zo is het toch ongezond en bedriegelijk om over gelovigen te spreken, die geen enkele geloofswerkzaamheid omtrent Christus kennen.
Het meest schadelijke gevolg is, dat de noodzakelijkheid om met Christus verenigd te worden afgezwakt wordt. Al kent men Christus niet en al weet men niet van geloofsonderhandelingen met Jezus, men is toch wedergeboren en door het geloofsvermogen van de wedergeboorte Christus ingelijfd. De merktekenen van de wedergeboorte acht men voldoende grond te zijn om vast te stellen dat men toch een lid van Christus lichaam is. Men beweegt zich dan buiten de paden van de Schrift en de gereformeerde Confessie. Men kweekt dan christenen zonder een band met Christus. De Bijbel stelt met grote nadruk: "Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden. Maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden."
Het houdt ook het grote gevaar van zelfbedrog in. Jezelf buiten Christus tevreden stellen is zoveel als jezelf buiten de Vrijstaat veilig achten.
Tot slot: Het is een uitgebreide uiteenzetting geworden. Ik heb met het oog op de gebleken verwarring en ongenuanceerde kritiek gemeend dit toch te moeten doen.
Jonge mensen, houd je aan de Schrift en onze Gereformeerde Belijdenis. Laat het vooral volkomen duidelijk voor je zijn en de beleving van je hart worden of zijn: "Ik moet Christus vinden, of anders eeuwig verloren gaan."
Ds. C. Harinck
Maar het vermogen om te geloven krijgen we met onze geboorte mee, vandaar dat God ons ook ongeloof verwijt als we niet in Jezus geloven.
We geloven duizenden keren in ons leven m.b.t. andere zaken, dus ons vermogen om te geloven is wel bewezen.
M.i. is het beter om te zeggen dat de Heilige Geest de mens in het hart overtuigd dat hij zonder Jezus verloren is, en hem verder zoveel licht geeft dat hij inziet dat hij Jezus vrij mag aannemen.
Vermogen om te geloven? Zeker, maar wel in de verkeerde dingen. Ons verstand is verduisterd en er is (door de zondeval) geen mens die goed doet (dus ook niet goed gelooft), tenzij het hem door de Geest gegeven wordt. Wedergeboorte is daarom ook geen beloning voor de gelovige mens, maar een souverein werk van de Heilige Geest. Ik ben het dan ook volkomen eens met ds. Harinck en ds. Van der Sluijs. Antwoorden die in het verlengde van elkaar liggen.
Erg duidelijk uitgelegd bovendien. De conclusie van beiden is helder: wedergeboorte en Christuskennis cq geloof mogen en kunnen niet uit elkaar gescheurd worden. "Men kweekt dan christenen zonder een band met Christus."
Als we geen vermogen hadden te geloven konden we ook niet schuldig staan aan ongeloof.
Dat het werk van de Heilige Geest nodig is heb ik juist benadrukt.
Hoe het precies zit met de wedergeboorte staat niet in de Bijbel, wel dat de wind blaast waarheen hij wil, maar dat we niet weten vanwaar hij komt en heengaat Joh.3 ... hoe onnaspeurlijk zijn Zijn wegen. Rom.11.
Ik geloof niet dat wij dat mogen uitpluizen, de verborgen dingen zijn voor de Heere onze God.
Uit de Bijbel kun je wel opmaken dat het één er niet is zonder het ander, waarvan geloven onze kant is en de wedergeboorte Gods kant.
Amen
Kort samengevat: geen bekering zonder geloof, maar ook geen geloof zonder bekering.
Dat is de Bijbelse lijn.