Geen bastaard
Ds. M. Pronk | 2 reacties | 29-09-2011| 12:05
Vraag
Waarom werden kinderen uit een buitenechtelijke relatie in het Oude Testament gestraft voor iets waar ze niets aan konden doen? In Deuteronomium 23 staat: "Geen bastaard zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs zijn tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen." Als buitenechtelijk kind moet dit een zeer zware belasting zijn geweest. Je natuurlijke ouders waren waarschijnlijk reeds gestenigd. Je was dus eigenlijk een tweederangs burger die nergens echt bijhoorde. Uit bovenstaand tekstgedeelte valt volgens mij weinig opbeurends te halen voor deze kinderen (zelfs zijn tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen). Konden deze kinderen hier iets aan doen?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Laat ik beginnen met het wegnemen van een misverstand. Je vraagt waarom kinderen uit een buitenechtelijke relatie in het Oude Testament gestraft werden voor iets waar zij niets aan konden doen. Echter, in dit gedeelte gaat het er niet om dat bastaarden, kinderen uit een onwettige relatie, vanwege de zonde van hun ouders gestraft worden.
In de eerste plaats valt op te merken dat de Schrift er geen onduidelijkheid over laat bestaan dat kinderen gestraft zouden worden vanwege de zonden van de ouders. Ieder wordt gestraft om zijn eigen zonde. Er valt te wijzen op de volgende teksten: Jer. 31:29 en Ez. 18:2 en 3. Er leefde onder het volk een totaal verkeerd gezegde. Namelijk: “De vaders hebben onrijpe druiven gegeten en de tanden der kinderen zijn stomp geworden.” Zij betwistten de rechtvaardigheid Gods alsof de kinderen gestraft werden voor de zonden van de vaderen. Nee, zegt de HEERE, de ziel die zondigt zal sterven. We mogen deze onjuiste gedachte dus niet inbrengen in de onderhavige teksten uit Deuteronomium 23. Daar komt een tweede zaak bij. Het gaat in dit gedeelte niet om de kwestie dat bastaarden persoonlijk gestraft worden en persoonlijk de straf op hun zonden moeten dragen. Daarover straks meer. Maar er is iets anders aan de hand.
Je haalt een tekst aan uit een groter gedeelte, namelijk de verzen 1 tot en met 8 uit Deut. 23. In dit gedeelte gaat het over een aantal personen die niet tot de vergadering des HEEREN mogen worden toegelaten. Zij mogen niet in de vergadering des HEEREN komen, aldus staat er. De vergadering des HEEREN. Israel is het volk van de HEERE waarmee God bij de Sinaï een verbond heeft gesloten. Uit alle volken heeft de HEERE het tot Zijn eigendom gemaakt om voor Hem te zijn een priesterlijk koninkrijk. De HEERE roept dit volk bijeen om voor Zijn aangezicht te verschijnen op de plaats waar Hij Zijn naam openbaart en doet wonen. Als zodanig stond het aan de voet van de berg Sinaï toen de HEERE op die berg afdaalde en Zijn wet afkondigde. De Heilige Heere roept het volk bijeen om voor Hem te verschijnen om Hem te dienen in gehoorzaamheid. Je begrijpt dat het volk alleen in heiligheid voor de heilige God kan verschijnen. Daarover gaat het in deze verzen.
Wie mogen niet komen in de vergadering des HEEREN? In vers 1 worden de ontmanden genoemd; in vers 2 de bastaarden; en vervolgens de Ammonieten, de Moabieten, de Edomieten en de Egyptenaren. Laten we eerst luisteren naar de beide eerste verzen.
Vers 1 spreekt van ontmanden door castratie of door een verwonding door verbrijzeling aan de mannelijkheid. Bij heidense volken kwamen ontmanden voor in verband met de dienst aan de afgoden in hun tempels of ook bij bepaalde hovelingen werkzaam in paleizen. Vaak als jongen reeds waren ze ontmand door kneuzing of castratie. We kunnen ons afvragen wat de reden is voor dit verbod. Waarschijnlijk vanwege de verbinding met de heidense godsdienst. Israel moet zich daar verre van houden. Ook kunnen we denken aan de verminking van het lichaam, hetgeen niet in overeenstemming is met de heiligheid des HEEREN. Zo mogen geen verminkte dieren, dieren met een gebrek, geofferd worden. Noch mogen mannen met een handicap als priester dienen.
Vers 2 spreekt van bastaarden. Zij mogen niet in de vergadering des HEEREN komen. Zelfs niet het tiende geslacht, dat zoveel betekent als nimmer, geen enkel geslacht. Volgens het groot woordenboek van de Nederlandse taal van Dale is een bastaard een uit een onwettig huwelijk geboren kind. Wellicht moeten we in de bepaling in Deut. 23 denken aan een ernstige vorm, een kind verwekt uit incest of overspel. Je begrijpt dat de toelating van zulk een bastaard tot de vergadering des HEEREN strijdig zou zijn met de heiligheid des HEEREN.
Volgens de verzen 3 tot en met 6 geldt dit verbod ook voor de Ammoniet en de Moabiet. Ammonieten en Moabieten zijn nakomelingen van Moab en Ben Ammi, zonen van de beide dochters van Lot, verwekt bij hun vader. Deze vermelding sluit direct aan bij de kwestie van de bastaarden. Wanneer je let op het bredere verband dan zie je dat in de voorgaande verzen over zonden tegen het zevende gebod wordt gehandeld. De verzen 1 en 2 sluiten daarbij aan. Deze gevallen liggen ook op het terrein van het zevende gebod.
Waarom direct daarna gesproken over de Moabiet en de Ammoniet? Wel, dit sluit aan bij de zonde tegen het zevende gebod. Deze reden wordt hier echter niet genoemd. Als reden voor dit verbod word gewezen op het feit dat zij het volk Israel tijdens de reis naar het beloofde land niet tegemoet zijn gekomen met brood en water. Ook dat zij Bileam hebben ingehuurd om het volk te vloeken. Ook zij mogen niet komen tot de vergadering des HEEREN tot het tiende geslacht, dus nimmer. De behandeling van de Edomiet en de Egyptenaar in de verzen 7 en 8 is milder. In het kader van je vraag ga ik daar nu aan voorbij.
Deze uitsluiting uit de vergadering des HEEREN staat in het geheel van de bepalingen van de Heere voor het volk Israel, het volk des verbonds. Deze bepalingen, deze wetten zijn als een muur om het volk heen tot bescherming tegen het gevaar van vermenging met de zondige zedeloze praktijken van de heidense Kanaänieten. De Israëlieten mogen zich niet inlaten met de afgoderij en de onzedelijkheid van de Kanaänieten.
Paulus schrift immers dat de wet later gekomen is dan de belofte. Waarom? De wet is om der overtredingen wil daarbij gesteld (Gal. 3:19). De HEERE legt met Zijn bepalingen als het ware een muur rondom het volk om het te bewaren voor de zonde. Dat is één. Maar tegelijk wijst de wet de onheiligheid, de zondigheid van de zonde aan. De HEERE gruwt van de zonde. In Zijn bepaling geeft Hij als het ware zichtbaar onderwijs en roept Hij het volk op tot heiligheid voor Zijn aangezicht. Israel is niet in staat naar Gods geboden te leven. Het ligt om zo te zeggen onder de vloek van de wet. Zo wijzen al deze bepalingen heen naar en roepen om de komst van Christus in Wie ze vervuld zijn. Hij is geworden uit een vrouw en onder de wet. Hij is geworden tot een vloek aan het vloekhout des kruises. In Zijn lijdelijke gehoorzaamheid heeft Hij de straf gedragen en in Zijn dadelijke gehoorzaamheid de wet volbracht. In Christus is vergeving van de zonden te verkrijgen en de levensheiliging.
Je begrijpt nu dat deze uitsluiting uit de vergadering des HEEREN een oproep is tot het gehele volk tot gehoorzaamheid aan de wetten van de HEERE, tot een heilige levenswandel en tot bekering. Wees heilig want Ik de HEERE uw God ben heilig. Tegelijk ook laten deze bepalingen de zondigheid der zonde zien opdat het volk vergeving zoekt bij de HEERE.
Deze ceremoniële en uiterlijke uitsluiting uit de vergadering van de HEERE wil niet zeggen dat zij voor altijd buiten de gemeenschap van de HEERE moeten blijven staan. De gemeenschap tot de HEERE staat open in de weg van persoonlijk geloof en bekering. In en door Christus in Wie het volle heil is.
Voor de ontmanden wil ik wijzen op Jesaja 56:3–8. Jesaja wijst op de komende heilstijd. De gesnedene moet niet zeggen: Ik ben een dorre boom. Dat is de klacht van een ontmande, hij heeft geen nakomelingen. Geen zonen en dochters. De naam van een vader leeft in het nageslacht door. Dit missen de ontmanden. Hun naam sterft uit. En dan lees ik in verzen 4 en 5: “Want alzo zegt de HEERE van de gesnedenen die Mijn sabbatten houden en verkiezen hetgeen waartoe Ik lust heb en vasthouden aan Mijn verbond: Ik zal hen ook in Mijn Huis en binnen Mijn muren een plaats en een naam geven beter dan der zonen en dan der dochteren, een eeuwige naam zal Ik een ieder van hen geven die niet uitgeroeid zal worden.” Als zij Mijn sabbatten houden en verkiezen hetgeen waartoe Ik lust heb en vasthouden aan Mijn verbond, wil zoveel zeggen als, wanneer zij zich bekeren en leven naar Mijn geboden en inzettingen. Dat is een leven in geloof en bekering. Zij ontvangen uit genade een naam binnen de muren van het Huis des HEEREN. Een naam die niet zal worden uitgeroeid. De naam van een kind van God. Dat is veel meer waard dan dat je naam doorleeft in je nageslacht. Je denkt vanzelf aan het verhaal van de kamerling in Handelingen 8.
Wat betreft de uitsluiting van de Moabieten en Ammonieten valt te wijzen op Ruth de Moabitische. Zij is zelfs opgenomen in het voorgeslacht van de HEERE Jezus. We lezen in het OT dat voor veemdelingen de weg tot Israëls volksgemeenschap was open gesteld door besnijdenis (Ex. 12:48 en Num. 9:14). Ook voor mensen uit vreemde volken is de weg naar de gemeenschap met de HEERE open in de weg van geloof en bekering.
Wat was dus de les voor Israel in de bepalingen uit Deut. 23? Voor alle Israëlieten! De Heere vraagt van Israel een leven in gehoorzaamheid aan Zijn wil, een leven als het volk van de HEERE, aan Hem gewijd in afkeer van de zonden. De les is de oproep tot bekering. Houdt u ver van de zondige levenswandel der heidenen. Er is bij de HEERE vergeving en genade als Israel haar zonde belijdt en tot Hem de toevlucht neemt. Ook voor een gesnedene en een bastaard, voor een Moabiet en een Ammoniet geldt dat de HEERE genadig is en barmhartig.
Je verstaat nu dat dit Schriftgedeelte ook voor ons een rijke en ernstige les bevat. Moet ik die nog noemen?
Ds. M. Pronk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Pronk
- Geboortedatum:10-03-1940
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:KralingseVeer
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. Pronk is 19 juni 2016 overleden.
Beluister hier de rouwdienst.
Website: www.uithetoverjordaanse.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
In deze verzen, Deut. 23:2-9 wordt de toegang geregeld tot officiële vergaderingen. Daarbij gaat het om vergaderingen met een religieus-politieke betekenis en niet slechts om godsdienstige bijeenkomsten. De toelating tot de vergadering staat gelijk met het volledig burgerschap, met he bijbehorende recht deel te nemen aan de cultus en het recht te trouwen.