Wet ontneemt zicht op Christus
Ds. W. Arkeraats | 2 reacties | 28-09-2011| 08:33
Vraag
Toen ik Galaten 5 aan het lezen was kwam ik in vers 4 het volgende tegen: "Als u probeert door God als een rechtvaardige te worden aangenomen door de wet na te leven, bent u van Christus losgemaakt en hebt u Gods genade verspeeld." In Romeinen 6 vers 14 een vergelijkbaar iets :"De zonde mag niet langer over u heersen, want u staat niet onder de wet, maar leeft onder de genade." Als ik deze teksten lees kom ik tot de overtuiging dat we alleen door Christus behouden kunnen worden. Waarom wordt er dan in de kerk nog steeds elke zondag de wet voorgelezen en wordt er op gehamerd deze strikt te houden? Is het dan niet zo dat er een sluier over ons hart komt telkens als de wet voorgelezen wordt en ons dat het zicht op Christus ontneemt, zoals in 2Kor. 3:14-15 staat? Dit houdt me toch wel bezig. Ik hoop dat u hierop een bevredigend antwoord heeft.
Antwoord
Beste vragensteller,
Je stelt een belangrijk punt aan de orde, dat niet tot de meest eenvoudige gedeelten van de belijdenis van de kerk behoort. Graag wil ik proberen, enkele lijnen te trekken.
Daarvoor is het nodig dat we nauwkeurig nagaan in welk verband de woorden staan, die Paulus noemt. Ik wil daartoe de situatie tekenen waarin de kerk in zijn dagen verkeerde. Deze verkeerde nog in een pril bestaan. Gemeenten werden gesticht en verkeerden in de fase van opbouw. Naast die gemeenten stonden de synagogen met hun eeuwenlange tradities en uitleg van de Bijbel. Het was dan ook niet eenvoudig daarnaast een plaats in te nemen. Toch gebeurde dat. Paulus heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. En op één punt was er een fundamentele tegenstelling, namelijk ten aanzien van deze vraag: worden we zalig door eigen verdienste of door de genade, die Christus heeft verworven? Voor Paulus was het duidelijk: alleen door de genade, die Christus heeft verworven. Dat is tot rijke troost. Wij kunnen immers niet in volmaaktheid de wet naleven en zo de zaligheid verdienen. De Heere Jezus leefde wel in volmaaktheid naar Gods wil en kon zo de vergeving van de zonden mogelijk maken.
Maar nu: in de gemeente van de Galaten en de Romeinen kwamen mensen, die zeiden: "Ja, dat is wel waar, maar... je moet je ook laten besnijden. Anders kun je niet zalig worden." Die besnijdenis plaatsten ze dus op hetzelfde niveau als het werk van de Heere Jezus. Misschien zelfs wel wat hoger. Daar gaat Paulus scherp, ja zelfs hartstochtelijk, tegen in. Hij voelt het aan: hier is het hart van het evangelie in het geding. Je wordt zalig door het verzoenend werk van de Middelaar – of niet! Daarbij letten we er op dat het vooral ging om de besnijdenis. De andere geboden van God (over het stelen of liegen bijvoorbeeld) worden door die tegenstanders helemaal niet genoemd.
Dat brengt me tot het volgende: als we in Galaten 5 over "de wet" lezen, lopen we het gevaar, dat we op de klank af, aan de Tien Geboden denken. Dat is hier niet direct aan de orde, het gaat in dit hoofdstuk over de besnijdenis. Romeinen 6 heeft een wat andere spits. Paulus kwam mensen tegen, die zeiden: "Je kunt best wel zondigen, want dat is toch maar tegen de wet. En je kunt nu eenmaal niet aan de geboden van God voldoen, dus dat moet je dan ook maar niet proberen." Paulus betoogt dan: "Als je dat zegt. dan laat je je door de wet verleiden tot zonde." Dan maak je misbruik van die wet, want als je door genade leeft, dan denk je niet zo gemakzuchtig.
Hiermee wil ik zeggen, dat deze woorden van Paulus (trouwens alles wat hij schrijft) helemaal geen tegenstelling oproepen tussen Christus en de wet, die God aan Israël gaf. Het gaat om de tegenstelling: leef ik uit de genade van de Heere Jezus of wil ik door mijn eigen vroomheid de zaligheid verdienen? Maar in beide situaties is de wet aanwezig. Als ik uit genade wil leven, zijn de geboden mijn onderwijs, hoe ik uit dankbaarheid daarnaar zal leven en als ik het zelf wil doen, ben ik krampachtig bezig iets te presteren.
Daar verwijst Paulus ook naar in 2 Korinthe 3: het deksel op het hart houdt in, dat je de werkheiligheid boven de verdienste van Christus stelt en dat je dat doet door een soort geestelijke bewustzijnsvernauwing. We weten intussen: in de praktijk van het geestelijk leven lopen deze lijnen soms door elkaar heen. En soms is er ook een eenzijdigheid in het kerkelijk leven, waarbij de nadruk op de werkheiligheid gaat vallen. Dat moeten we maar in alle eerlijkheid onder ogen zien. Dat betekent echter niet, dat er ‘in de kerk’ altijd op gehamerd wordt, om de wet strikt na te leven. Ik geloof dat dit wat te generaliserend is. Overigens: in de andere brieven (bijvoorbeeld in die aan de gemeente van Efeze) spreekt Paulus indringend over de levensheiliging met bewoordingen, waarin de Tien Geboden duidelijk herkenbaar zijn.
Het gaat intussen duidelijk om de functie van de wet (daarbij denk ik niet uitsluitend aan de Tien Geboden maar aan al de geboden en beloften in de Bijbel), en niet om die geboden zelf.
Dat betekent, dat de Wetslezing een volkomen wettige plaats heeft in de eredienst. Als ik de dingen in bijbels licht zie, dan benemen ze mij niet het zicht op Christus. Integendeel: ik kom tot de ontdekking dat ik de geboden van God nooit kan naleven en zo dus ook niet kan zalig worden. En wat is het dan een onuitsprekelijk wonder, dat ik met die nood de toevlucht kan nemen tot Christus. Hij heeft Gods wet wel volkomen nageleefd en zo kan ik de vruchten plukken van Zijn werk: vergeving van de zonden en het eeuwige leven. Daarom ervaar ik het altijd als een vreugde in de kerkdiensten regelmatig de Wet te lezen, want ik mag deze dan beginnen met deze woorden: "Ik ben de Heere, uw God, die u uit het diensthuis heb uitgeleid." Zo kan de psalmist zingen: "Hoe lief heb ik Uw wet", een belijdenis, die Christus heeft overgenomen en ons heeft voorgezongen.
Ik hoop van harte dat je er zo de vreugde aan beleeft.
Ds. W. Arkeraats
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Arkeraats
- Geboortedatum:09-08-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Hardinxveld Giessendam
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Terecht merkt de dominee op dat
-de wet (daarbij denk ik niet uitsluitend aan de Tien Geboden maar aan al de geboden en beloften in de Bijbel)- maar waarom worden dan alleen maar de 10 geboden voorgelezen en niet de rest?
Is het daarom niet dat veel kerkgangers niet aan het avondmaal gaan? Elke zondag wordt hun gewezen op hun zonden maar niet om de verlossing.
Paulus zegt ergens: Ik ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?
Vaak houdt het dan op. Punt!.
Maar in vers 25 gaat het verder: Gode zij dank door Jezus Christus onze Here! (uitroepteken!)