Leerstelling Leger des Heils
Ds. A.K. Wallet | Geen reacties | 15-08-2011| 12:25
Vraag
"Wij geloven, dat voortdurend gehoorzaam geloof in Christus nodig is om gered te blijven." Dit is uit de leerstelling van het Leger des Heils. Ik heb hen al geschreven om uitleg. Wat denkt u ervan? Ik ben ervan geschrokken, maar houd er rekening mee dat ik de achterliggende gedachten bij voorbaat verkeerd interpreteer.
Antwoord
Beste vrager,
Het Leger des Heils kent elf leerstellingen, die in Nederland vanaf 1887 naast de krijgsartikelen ondertekend worden door mensen die heilssoldaat van het leger wensen te worden.
De vraag die je stelt heeft te maken met de visie van het Leger op vrije wil van de mens.
Naast het vele goede wat het L.d.H. doet vooral op sociaal gebied, waar we veel respect voor kunnen hebben, (men zegt wel : het zijn de christenen met opgestroopte mouwen) zijn zij theologisch remonstrants.
Geloofsartikel 6 luidt: Wij geloven dat de Heer Jezus Christus door Zijn lijden en dood verzoening bewerkt heeft voor de gehele wereld, zodat elke die wil, gered kan worden.
In tegenstelling met dit artikel belijden wij dat Christus Zijn zoenoffer uitsluitend gebracht heeft voor hen die Hem van de Vader gegeven zijn. Zie Joh.17:9, en meerdere teksten in het Woord van God.
W ij belijden wel op grond van het Woord van God dat Christus lijden genoegzaam is voor de hele wereld. Al zou de hele wereld gered worden dan zou Christus niet meer in kwantiteit hoeven te lijden, want de kwaliteit van Zijn lijden is volkomen genoeg. Ook in de verkondiging van het Evangelie komt de boodschap tot allen die het horen. Niemand wordt daarvan uitgesloten. Maar wanneer wij de Heere Jezus persoonlijk leren kennen den belijden wij dat dit alleen is omdat wij getrokken zijn door God Zelf. Het is alleen de verkiezende liefde waardoor wij het heil deelachtig worden. We kunnen bang zijn voor een mentaliteit waarbij met uitgaat dat de zondaar de eerste stap moet doen zoals je vaak hoort. Dan is tenslotte de mens de eerste in de weg van zalig worden.
Wel wordt de zondaar genodigd op grond van het heil van Christus , maar zijn komen is nooit de grond van zijn behoud, maar slechts het middel van God gegeven. Met deze belijdenis hangt jouw vraag samen over art. 9 van de geloofsbelijdenis van het L.d.H., waar beleden wordt dat voortdurend geloof nodig is om gered te blijven. Met andere woorden, als je niet meer gelooft dan is dat het einde van het verhaal. Dat geldt wel de tijdgelovigen, maar de ware gelovigen kunnen wel voor een tijd in zonde vallen, maar zij kunnen nooit meer uit Gods hand vallen. Waar God werkt door Zijn Heilige Geest daar blijft Hij ook werken. Hij verlaat niet wat Zijn hand begon. Anders zou het betekenen dat de zonde van ongeloof sterker was dan de werking van Gods Geest.
Dat wil niet zeggen dat een gelovige niet moet opgewekt worden om te blijven in het geloof. Wie volharden zal tot het einde die zal zalig worden. En in Joh.15,”Wie in Mij blijft en ik in hem die draagt veel vrucht.”
We moeten nooit de ene tekst gebruiken om de andere monddood te maken. Laat beide staan, maar weet dat tenslotte het de Heere is die door Zijn genade ons vasthoudt. Niemand zal ze uit Mijn hand rukken zegt Jezus (verzoening) noch uit de hand van Mijn Vader (verkiezing) (Joh.10:28 en 29). We dienen altijd met twee woorden te blijven spreken, namelijk: verkiezing en verantwoordelijkheid. Maar we weten door het geloof dat het einde van de zaak is: Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan (Ps.52:7, berijmd).
Hartelijke groeten en Gods zegen toegewenst,
Ds. A. K.Wallet
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.K. Wallet
- Geboortedatum:17-06-1939
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Schoonrewoerd
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
emeritus