Geen verlangen meer de Heere te zoeken
Ds. A. Kot | Geen reacties | 09-06-2011| 13:00
Vraag
Ik heb een vraag over Spreuken 1:26 en verder. Dat er gelachen zal worden en het niet meer mogelijk is om de Heere te vinden ondanks ernstig zoeken. Is dit dan de zonde tegen de Heilige Geest? Ik dacht dat je dan geen enkel verlangen meer had om de Heere te zoeken en te vinden. Ben weer geschrokken van deze tekst, omdat ik al meer dan een jaar zoek en nog steeds last blijf houden van ernstige aanvechtingen.
Antwoord
Beste vragenstel(l/st)er,
De tekst waarover je een vraag hebt staat moet gelezen worden in het tekstverband en volgt op de woorden die staan in de verzen 20-23. Die verzen bevatten een roepstem tot bekering. Een indringende nodiging om de weg der zonde te verlaten en zich tot de Heere te bekeren. Rijke beloften worden dan gegeven (23). Maar nu gaat het in het vervolg over mensen die aan deze Goddelijke roepstem geen gehoor geven. Die de lokstem van het evangelie naast zich neerleggen. Die doorgaan in de weg van zonde of eigengerechtigheid. Die weigeren en niet opmerken (24). Die Gods goede raad verwerpen en Zijn slaande hand tot behoud niet willen (25). En die zo naar het einde leven. De weg geweten maar niet bewandeld hebben. Het evangelie van genade in en door Christus gehoord maar verworpen hebben. Ja, dan volgt de tekst die jij aanwijst.
Je moet deze tekst dus zien in het verband waarin zij staat. Dat geldt ook voor de woorden die hier gebruikt worden. Het lachen van de Heere staat tegenover het (kennelijk) lachen van degenen die niet gewild hebben dat Hij koning over hen zou zijn. Zij hebben er kennelijk ook om gelachen. En het spotten van de Heere staat tegenover het spotten van degenen die Hem verworpen hebben (22). Straks –bij de dood en het oordeel– zullen deze mensen voor de Heere staan. Maar het zal een dichte deur zijn (vergelijk Matth. 25:11, Luk. 13:25). De genadetijd is dan voorbij. Het roepen zal geen effect meer hebben. Er blijft voor degenen die Christus hebben verworpen geen andere weg over dan de eeuwige ondergang (Hebr. 2:3). De rollen zijn dan omgedraaid. Heb je hier Zijn raad verworpen? Nu verwerpt Hij jou. Heb je hier om Zijn godsdienst gelachen? Nu lacht Hij om jouw verderf. Heb je hier gespot met Zijn Woord en de dingen van Zijn Koninkrijk? Dan zal Hij met jou spotten. Als je vrees komt zal Hij zeggen: waar zijn nu je hobby’s, liefhebberijen waarmee je je tijd verbeuzelde? Waar zijn nu je vrienden en je wereldse muziek waar je je mee vermaakte? En zo zal de Godloochenaar die maar niet wilde geloven dat God bestaat, de naamchristen die niet meer had dan wat uiterlijke vormendienst, de zelfbedrieger die op zandgronden bouwde maar zich niet wilde laten gezeggen, te schande worden gemaakt.
Het gaat in deze tekst niet zozeer om DE zonde tegen de Heilige Geest. Maar om het deel van allen die zonder wedergeboorte, geloof en bekering zullen sterven. Laat de woorden van de tekst een waarschuwing voor je zijn. En zoek de Heere nu het nog het heden der genade is. Hij lokt en nodigt nog (20-23). En het is ook vandaag nog de volle waarheid: Wie tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen. Wie in de Zoon gelooft heeft het leven. Die zal niet verderven, niet verloren gaan, maar de volle zaligheid beërven.
Je ds. A. Kot
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Kot
- Geboortedatum:25-12-1966
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Huizen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: