Komen heidenen in het OT wel aan bod?
Ds. J.L. Schreuders | 2 reacties | 09-03-2011| 16:10
Vraag
Ik heb altijd geleerd dat de Bijbel een brief van God aan ons is, maar er zijn veel dingen in de Bijbel geadresseerd. De beloften die aan Israël zijn gedaan kunnen we ons dan niet gewoon zomaar toeëigenen. Dat God een nieuw hart en geest belooft in Ezechiel en Jeremia, belooft Hij aan Israël en zo zijn er nog zoveel dingen meer. Komen heidenen in het OT wel aan bod?
Antwoord
Beste vragensteller ,
Inderdaad zijn beloften soms duidelijk geadresseerd. Bijv. de belofte aan David gedaan, dat de Heere uit zijn geslacht de Zaligmaker zou doen komen. Zo'n belofte kun je uiteraard niet veralgemeniseren. Anders ligt het met de beloften die aan het volk van God in het algemeen zijn gedaan. Dat was onder het OT, Israel, hetzij dat deel van Israel dat de Heere vreesde. De kerk is weliswaar niet in de plaats van Israel gekomen, maar wel in Israel ingelijfd en daarom mede erfgenaam van de belofte. De middelmuur, die scheiding maakte is verbroken. Dat betekent, dat beloften zoals jij noemt (bij Jeremia en Ezechiel) ook op de kerk van toepassing zijn. Wie dat ontkent, hangt een onbijbelse visie aan op Israel, maar ook op de kerk. Ik weet dat sommigen in hun vrees voor vervangingstheologie zover doorschieten dat ze de beloften uit het OT alleen nog maar tot Israel willen beperken. Ik kan mij onmogelijk aan hun zijde voegen.
Hartelijk dank voor je vraag,
Ds. J. L. Schreuders
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.L. Schreuders
- Geboortedatum:24-08-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Boven-Hardinxveld
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
God, JHWH, is een verbonds-God. Hij sloot dit verbond met Abraham. Het volk van Israel in OT is Zijn volk wat voortkomt uit dit verbond. Nu is het verbond niet zomaar opgericht met Joden. Maar de nakomelingen van Abraham (let wel de tak van Izak en Jakob =Israël) waren als Israeliet uitverkoren om als volk binnen dit verbond centraal te staan. Dit was Gods plan en daarom was er ook geen inmenging in Zijn plan. Het volk van Israel is verder op weg naar... en staat centraal in de geschiedenis van het OT.
Heidenen spelen wel degelijk een rol, hetzij vaak in een niet positieve rol. Niet omdat ze naast de boot vallen, maar veelal een logisch gevolg van hoe de duisternis vat probeert te krijgen op de mensheid. Veelal zie je dat de verschillende “ieten”volken symbool staan voor verleiding, afgoderij, tovenarij, hebzucht hoererij en ga zo maar door. Kortom ze staan soms bol van alle duisternis en kwaad. Hier moest het volk juist mee afrekenen, zodat het niemand zou treffen binnen het verbond. Het mooie is dat je tegenwoordig als wedergeborene, nog steeds moet afrekenen met de geesten van de verschillende “ieten” volken.
Hopelijk is dit een aanvulling op je vraag, echter tussendoor speelt er ook een tweede verhaal (of moet ik zeggen een rode draad die centraal staat) en wat hier parallel of synchroon aan loopt.
In Gen. 3:15 wordt Christus al verlosser aangekondigd. Dus door de alle verhalen van het oude testament staat dit continu centraal. Daarom staat de geschiedenis van het volk van Israël (OT) symbool voor u en mij. Het is niet alleen een vervolg maar doordat het voorhangsel (ongeveer 10 cm dik) scheurde is de weg naar God definitief opengegaan. In dit vervolg is er dus sprake van een dieper betekenis of wel dimensie aan dit verbond gekomen.
Als wedergeboren Christen maak je deel uit van de gemeente van Jezus Christus (eklessia). Daarom zegt Paulus in galaten 3:29 Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen. Dit weerlegt alle denominatiestrijd enerzijds maar anderzijds maken alle heidenen hierdoor ook aanspraak op Het Verbond met alle hieraan gekoppelde beloften. Wat een genade!
Bemoeit God zich eigenlijk wel met de heidenen in het Oude Testament (ten positieve?)
En dan mag het antwoord Ja zijn: Ik denk hierbij even aan de Ninevieten ten tijde van Jona.
God wilde hen verderven, maar toonde toch genade op hun 'bekering'. Het typische is, dat Jona kwaad wordt hierom; Ninevé hoorde bij Assyrië, een land dat in constante oorlog was met Israël. Het was dus een vijand die God hier spaarde.
Toch wijst dat al naar het Nieuwe testament, waar God Zich juist meer met het heidendom bemoeit. God bemoeide Zich hier al (in het boek Jona) met hen, terwijl zij de vijand van Zijn volk waren. En zij bekeerden zich op de prediking van Jona, en ook hen kwam daardoor genade toe.
(Want de vraag rijst: Waarom liet de Heere de heidenen (ninevieten) waarschuwen, opdat zij zich zouden kunnen bekeren? Het waren immers heidenen en vijanden van God & Zijn volk, zoals vele andere volken dat ook waren.)
Hoewel ik over dit onderwerp zou willen uitbreiden, realiseer ik me dat ik allereerst met mijn benadering al afdwaalde; Zie het in deze als toegevoegde waarde. Tenminste, ik hoop dat dat het mag zijn.