De Bijbel van keizer Constantijn
Ds. M.A. Kuyt | 1 reactie | 09-02-2011| 14:00
Vraag
Ik heb een vraag over de Bijbel. Ik heb de Bijbel altijd gezien als Gods Woord. Nu zag ik laatst een programma over de geschiedenis van het Christendom en hierin werd verteld dat de Bijbel werd opgesteld rond het jaar 300 door keizer Constantijn. Ook werd er verteld dat Constantijn een selectie maakte van geschriften en dat er een groot aantal geschriften uit werden gelaten. Nu vraag ik me af of dit waar is. Want wie is Constantijn geweest om te bepalen of teksten wel of niet het woord van God waren? En moeten de teksten die niet in de Bijbel staan ook gezien worden als het woord van God en daarom ook gelezen worden? Ik hoop dat u me kunt antwoorden.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Ik weet niet welk programma je over de geschiedenis van het christendom gezien hebt, maar het is wel belangrijk om te weten wat de uitgangspunten in zo'n programma zijn. Wie (zogenaamd neutraal) vanaf de buitenkant tegen de Bijbel aankijkt, die zal zeggen: op zeker moment hebben een aantal mensen een selectie gemaakt op grond van bepaalde (misschien wel politieke) belangen die zij hadden. Op die manier wordt het totstandkomen van het aantal bijbelboeken wel een heel menselijke zaak. Zo heeft de kerk van God echter nooit aangekeken tegen de zogenaamde canonvorming, d.w.z. welke boeken behoren tot het gezaghebbende Woord van God. De kerk belijdt, dat ze als kerk deze boeken niet zelf heeft geselecteerd maar dat ze deze boeken heeft ontvangen. Niet de kerk zelf heeft bepaald wat normatief is voor geloof en leven maar heeft slechts die boeken erkend en aanvaard, waaraan God door Zijn Geest reeds gezag had verleend (vgl. NGB art. 4 en 5: "Al deze boeken ontvangen wij voor heilig en canoniek om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmee te bevestigen"). Wel is deze ontvangst niet zonder slag of stoot gegaan. Over een aantal boeken is enige tijd onzekerheid geweest.
Het NT is een bundeling van 27 geschriften, die oorspronkelijk min of meer los van elkaar zijn ontstaan en ook los van elkaar hebben bestaan. Later zijn deze van oorsprong 'gelegenheidsgeschriften' als gezaghebbend Woord van God aanvaard naast de geschriften van het OT. Zij kwamen daarmee in de canon van de Heilige Schrift. Voor de eerste christenen was het Oude Testament absoluut gezaghebbend. De Heere Jezus heeft deze geschriften als zijnde goddelijk geinspireerd aanvaard. Voor de eerste christenen was ook het Woord van Christus Zelf gezaghebbend. Een beroep op een woord van Christus heeft in Paulus' brieven bijv. dezelfde waarde als een beroep op de Schriften. Daarnaast krijgen de woorden van de apostelen gezag. Het gezag van het apostolisch Woord staat voor de eerste generatie christenen gelijk aan dat van het OT en Jezus Christus.
Aan het einde van de tweede eeuw na Christus kunnen we, althans in het Westen, spreken van een algemene erkenning van de thans in het NT voorkomende boeken. Bekend is de Canon Muratori (een lijst uit 200 na Christus te Rome vervaardigd, waarin alle door ons bekende NTische geschriften met uitzondering van Hebreeën, Jacobus, de beide Petrusbrieven en 3 Johannes worden genoemd). Met de zogenaamde Paasbrief van Athanasius (367) komt een einde aan de onzekerheid die bij sommigen leeft betreffende het aantal boeken. Athanasius noemt in deze brief de ons bekende 27 boeken van het NT. Van de 27 boeken zijn er 7 geweest die aan het einde van de tweede eeuw door sommigen bestreden worden. Dat heeft te maken met onbekendheid van sommige boeken in bepaalde gebieden van het Romeinse Rijk; het heeft te maken met twijfels aangaande het auteurschap van sommige boeken en vooral heeft het te maken met opkomende sektarische stromingen, die zich op bepaalde bijbelboeken beroepen, waardoor deze boeken door anderen weer voor verdacht gehouden worden. In principe was echter rond 200 min of meer duidelijk welke boeken gezaghebbend waren. De canon is beslist niet het product van de kerk en zeker niet van keizer Constantijn die iets beslist of selecteert, maar de Bijbel is het geschenk van Christus door de Heilige Geest aan Zijn kerk. Van deze boeken geldt: ... hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast van het Woord des levens... dat verkondigen wij u... (1 Joh.1:1-3).
Dit Schriftwoord heeft voor ons meer waarde, dan welke opvatting van mensen ook!
Ds. M. A. Kuijt, Huizen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.A. Kuyt
- Geboortedatum:17-04-1957
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wijk en Aalburg
- Status:Inactief