Steeds struikelen in zonde
P.C.H. Kleinbloesem | 7 reacties | 18-12-2010| 16:00
Vraag
Vraag aan ds. Kleinbloesem n.a.v. uw mooie, praktische preek over Lukas 16. De rijke man ging naar de hel omdat hij niet in de Heere Jezus geloofde en omdat hij niet omzag naar Lazarus. Je kunt wel zeggen dat je christen bent, maar als je niet omziet naar de bedelaar aan je poort, dan moet je niet denken dat je in de hemel komt. Hoe zit het dan als ik mag zeggen dat ik van Christus ben, maar toch steeds struikel in een bepaalde zonde en er maar niet van afkom? Steeds spijt, steeds belijden, weer vergeving ontvangen. En dan weer struikelen, soms zelfs bijna moedwillig. Kan ik dan nog wel zeggen dat ik in de hemel kom?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Alleen in Christus ben ik aangenaam voor God! Ik wil je graag wijzen op Genesis 3. Adam en Eva zondigden. En toen, na de zondeval, werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt waren. Vervolgens hechtten zij vijgenboombladeren samen, en maakten zich schorten… om hun naaktheid voor God te bedekken. Maar weet je, die schorten waren niet in staat hun (geestelijke) naaktheid voor God te bedekken! Want als zij even later ‘oog in oog’ met God staan, bekleed met schorten van vijgenboombladeren, zegt Adam: ik ben naakt (Gen. 3:10). Later komt Adam tot geloof, want hij noemt zijn vrouw Eva, dat is: "leven", omdat hij geloof hecht aan de moederbelofte. Op grond van dat geloof bekleed God Adam en Eva met de huid van een bloedig offer, heenwijzend naar het Offer van Christus! En daarom nogmaals: alleen door het geloof ben ik aangenaam voor God! Want dan sta ik in de aangenaamheid van de Persoon van Christus voor Gods aangezicht! Geloof is genoeg!
Geloof is genoeg. Maar geloof heeft ook een vrucht. Daarom kan de apostel Paulus zonder kanttekening schrijven: "De werken des vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinigheid, ontuchtigheid, afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, Nijd, moord, dronkenschappen, brasserijen, en dergelijke; van dewelke ik u te voren zeg, gelijk ik ook te voren gezegd heb, dat die zulke dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen beerven" (Gal. 5:19-21). Denk aan die vrouw die in het huis van Simon de Farizeër de voeten van de Heere Jezus begon nat te maken met de tranen van haar ogen, ze afdroogde met de haren van haar hoofd, ze kuste en ze zalfde met zalf (Luk. 7:38). De Heere Jezus verklaart haar gedrag in vers 47: "Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad; (…)." Kijk, dat is wel de eerste vrucht van het geloof: liefde tot de Heere, tot de Heere Jezus, en daar hoort het verlangen bij om naar Hem te luisteren, Hem te dienen.
Weet je wat gevaarlijk is: als je van tevoren al weet dat je morgen bepaalde zonden wéér gaat doen, en dan weer gaat belijden, "en dan weer vergeving gaat ontvangen." Kun je dan ’s avonds (bijvoorbeeld) nog wel oprecht en met spijt je zonden voor Gods aangezicht belijden, met het voornemen om voortaan niet meer in die zonden te leven? Natuurlijk, een christen is bang voor zichzelf, en hij weet dat hij zonder de leiding van Gods Geest ook de volgende dag niet staande zal blijven. En het is ook dikwijls de praktijk, dat je de volgende dag wéér moet erkennen en belijden dat je wéér in dezelfde zonde bent gevallen. Maar herken je ook waar het Avondsmaalsformulier over schrijft: dat je jezelf mishaagt? Of wat de profeet Ezechiël schrijft: dat je walgt van jezelf (Ez. 36:31), juist vanwege je zonden? Juist omdat je weet dat je duur gekocht bent, namelijk met het dierbaar bloed van de Heere Jezus Christus?
Je schrijft: "En dan weer struikelen, soms zelfs bijna moedwillig." Ik vroeg me af wat je daar precies mee bedoelt. Als een kind van God in zonde valt, mag hij niet al te snel zeggen: ach, het overkwam mij; ik wilde het niet, maar toch deed ik het… Nee, als je de zonde doet, dan doe jij de zonde, en over het algemeen is dat dan ook je eigen keuze geweest. Daar zit dus iets van moedwil in. Dat betekent ook dat je ten volle verantwoordelijk bent voor wat je doet! Maar er is ook een andere kant. Als je de Heere vreest, heb je een nieuw hart ontvangen. En dat betekent (o.m.) dat je de Heere lief hebt gekregen, en dat je Hem wilt volgen. Gods kind is in zekere zin een ‘tweemens’. Hij heeft de Heere lief gekregen, maar hij is nog niet verlost van zijn oude natuur, dat is zijn vlees. Luister, ons vlees wil de zonde (een kind van de duivel is vlees – een kind van God heeft het vlees nog in zich). Ons vlees is namelijk niet bekeerd. De apostel Paulus schrijft zelfs "dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet, want het kan ook niet" (Rom. 8:7). Ik denk dat je het zo mag zeggen: Gods kind verlangt om de Heere te dienen, maar laat zich dikwijls leiden door zijn vlees. Dat is dwaasheid uiteraard! Maar het gebeurt wel. Dan kan er zelfs sprake zijn van ‘genieting’ van de zonde (Hebr. 11:25)… Maar de "genieting van de zonde" kan nooit het laatste woord hebben in het leven van een wedergeboren mens! Want dan zeg ik nogmaals: God kind heeft een nieuw hart gekregen! Hij heeft de Heere lief gekregen!
Je begrijpt wel dat ik niet in staat ben om te zeggen of jij in de hemel komt. Maar het geloof zegt: Ja, ik was een groot beest bij U, maar ik zal straks gedurig bij U zijn… ondanks al mijn zonden, want die hebt U geworpen in de diepten der zee (Mich. 7:19). Of zoals het Hooglied zegt: Ik ben zwart, doch liefelijk… (1:5).
Beste vraagsteller, bedenk dat God gaarne vergeeft. Telkens opnieuw! Als jij met berouw voor Gods aangezicht je zonden belijdt, doet God niets liever dan dat… Hij kan zelfs niet anders (1Joh. 1:9)! Maar de Heere wijst je ook op Zijn Heilige Geest. Elk kind van God heeft de Heilige Geest ontvangen! Je lichaam in is een tempel van de Heilige Geest (1 Kor. 3:16 e.a.). En dan zegt Hij: Dood dan de werkingen van je lichaam (Rom. 8:13). Natuurlijk kun je dat niet zelf of in eigen kracht. Maar daarom staat er: "Wandelt door den Geest en volbrengt de begeerlijkheden des vleses niet" (Gal. 5:16). Je mag het telkens eerlijk zeggen: Heere, ik kan het echt niet! Maar wilt U het doen, door Uw Geest, in mij en door mij heen! Wees als Jakob, bij Pniël: Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent (Gen. 32:26). Weet je: de Heere gaf Zich gewonnen! "Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israël; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en met de mensen, en hebt overmocht" (Gen. 32:28).
Beste vraagsteller, wat is het groot dat God een zondaar bekleed met Christus op grond van geloof alleen! En als je daar amen op zegt: is Hij het dan niet waard om voor altijd geloofd en gediend te worden? Je kunt het niet zelf, maar: ‘Is er geen balsem in Gilead? Is er geen heelmeester aldaar? Want waarom is de gezondheid der dochter mijns volks niet gerezen? (Jer. 8:22).
Gods zegen,
Ds. P. C. H. Kleinbloesem
Dit artikel is beantwoord door
P.C.H. Kleinbloesem
- Geboortedatum:13-10-1976
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Kijk naar Hem, richt je oog alleen nog maar op Jezus.
Vul je met Zijn liefde, blijf heel dicht bij Hem.
Neem er vooral veel tijd voor als je dat nodig hebt, gebruik dat wat jou dicht bij Hem houdt.
Muziek? Het Woord, vul je met Zijn woord!
Veel als het nodig is, maar kijk naar Hem.
Muziek is een manier voor mij om dichtbij God te blijven en het lezen van Zijn woord, en ja dat kost veel tijd, maar ik vind het echt niet erg.
Het bouwt me op, en het houdt me dichtbij Hem, zo dichtbij dat ik die zonde die ik deed toen ik naarmezelf keek, wel uit mijn hoofd laat om te doen als ik naar Hem kijk!
Uit verwondering, liefde en respet en dankbaarheid.
Heeft een tekst als deze ons nog iets te zeggen(HSV).
2 Petrus 1:10 "Daarom, broeders, beijver u des te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want als u dat doet, zult u nooit meer struikelen."
Gezien de context (vers 9) gaat het hier over concrete zonden en onze taak in de wereld.
Dus: maak je roeping en verkiezing vast zou ik zeggen, ant als je dat doet, zul je nimmermeer struikelen!
1Joh.2:1 Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt....
1Joh.3:6 Ieder die in Hem blijft, zondigt niet; ieder die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend.
1Joh.5:18 Wij weten dat ieder die uit God geboren is, niet zondigt; maar wie uit God geboren is, bewaart zichzelf en de boze heeft geen vat op hem.
Ik denk dat het normale christelijke leven veel struikelingen kent.
In zonden leven zoals David ook een tijd gedaan heeft is denk ik niet het gewone christelijke leven.