Tweede overgave van Watchman Nee
ds. D.M. Elsman | 2 reacties | 17-11-2010| 15:30
Vraag
Dank u wel voor uw antwoord van mijn vraag over: tweede overgave. U vraagt: “Een mens zou zijn ziel verliezen als hij na zijn wedergeboorte niet tot een tweede overgave komt? Wie schrijft zoiets en waar staat dat in de Bijbel?” In de Bijbel staat een paar keer iets over geest, ziel en lichaam. De schrijver van het boek is Watchman Nee. Hij bedoelt niet dat als je wedergeboren bent je nog in de hel kan komen, maar dat je schade kan lijden aan je ziel, je ziel nog kan verliezen. Wat baat het een mens als hij de hele wereld zou winnen en schade lijdt aan zijn ziel? Dat zegt Jezus tot Zijn dicipelen, tot gelovigen dus.
Antwoord
Beste vraagsteller, het lijkt erop, dat er sprake is van enige verwarring over de woorden “ziel” en “leven”. De tekst die je aanhaalt vinden we in Matthéüs 16: 26. In de grondtekst (Grieks) staat één en hetzelfde woord “psuchè”, dat echter in de vertaling de ene keer met “ziel” en de andere keer met “leven: vertaald wordt. In de verzen 25 en 26 lezen we: “Want zo wie zijn ‘psuchè’ zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn ‘psuchè’ verliezen zal, om Mijnentwil, die zal hetzelve vinden. Want wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint, en lijdt schade aan zijn ‘psuchè’? Of wat zal een mens geven, tot lossing van zijn ‘psuchè”?
Je kunt dus inderdaad ook vertalen: “zo wie zijn ziel verliezen zal” in plaats van “zo wie zijn leven verliezen zal.” We plaatsen deze woorden in het verband: Vs. 21: De Heere Jezus kondigt Zijn lijden, sterven en opstanding aan.
Vs. 22: Petrus reageert met een bestraffing; hij acht het lijden de Christus onwaardig (eerder had hij het beleden: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods, vs.16).
Vs. 23: De Heere Jezus wijst Petrus met een scherp woord terecht. Onbewust had Petrus zich in dienst gesteld van satan, die immers van meet af aan trachtte te voorkomen dat de Heere Jezus in Zijn weg van lijden en kruisoffer de overwinning (ook over hem) zou behalen.
Vs. 24: Tegenover het “Ga weg achter Mij”, nodigt en vermaant de Heere wie achter Hem wil komen: die verloochene zichzelf (verzint niet langer de dingen die der mensen zijn, maar die Gods zijn, vs. 23) en neme zijn kruis op (wie onder het kruis van Christus komt, zal zelf kruisdrager worden) en volge Mij. Het is onvoorwaardelijke overgave aan de Heere, Zijn beschikkingen aanvaarden en berusten in ’s Heeren welbehagen. De kanttekenaars verklaren het zo: zichzelf verloochenen is van zijn eigen verstand, wil en genegenheden afgaan en deze aan Gods Woord en wil onderwerpen. Vergelijk wat de Catechismus zegt in Zondag 49: Geef dat wij en alle mensen onze eigen wil verzaken, en Uw wil, die alleen goed is, zonder enig tegenspreken gehoorzaam zijn (…).
Vs. 25: Vergelijk Matthéüs 10: 38 en 39! Het woord ‘psuchè’ staat voor leven in al zijn vormen van bestaan: zowel het aardse, tijdelijke alsook het geestelijke leven. Het verliezen van de ‘psuchè’ om Zijnentwil betreft dus een algehele overgave van ons leven, -naar lichaam en ziel, beide in leven en sterven. Wie het behouden wil, vasthouden, zal het verliezen. Wie het verliezen zal om Zijnentwil, zal het behouden (ten eeuwigen leven).
Vs.26: “De gehele wereld winnen”: alle tijdelijke goederen en genietingen. De mens heeft niets als hij het leven niet heeft; wat baat het als hij schade lijdt aan zijn ziel, dat is: het eeuwige verderf tegemoet gaat. “Of wat zal een mens geven tot lossing van zijn ziel?” In deze vraag klinkt reeds het aanbod van Zijn genade door; in Mat. 20:28 zal Hij spreken: “Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen.”
Vs.27: de Heere spreekt over Zijn wederkomst in macht en heerlijkheid: “aldan zal Hij een iegelijk vergelden naar zijn doen.”
Beste vraagsteller, wat Petrus moest leren, moeten wij allen. Petrus was nog een vijand van het kruis. Maar het moest met hem, evenals ons komen tot het woord van Gal.6:14: “Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus; door Welke de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.” Wij moeten onder het kruis van de Heere Jezus Christus worden gebracht. Dat kruis is voor de wereld een dwaasheid (1 Kor. 1). Dat kruis wijst ons de vloek aan (Gal. 3: 10 en 13). Dat kruis wijst mij de schrikkelijke toorn Gods aan waaronder ik eeuwig had moeten wegzinken. Mijn “psuchè” voor eeuwig verzondigd, dood zelfs in de ogen des Allerhoogsten, de Rechter der ganse aarde. Zou ik niet willen wegvluchten, weg van dat kruis, dat spreekt van oordeel en verdoemenis? Waarheen dan? De wereld in? Om mijn ziel te redden? Die is niet te redden. Die is verloren. Maar nu, hoor! De Gehangene aan het kruis, Hij roept: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet, wat zij doen.” Eén roept om vergeving, om uitdelging van mijn schuld, om redding. Waarvan? Van mijn verloren leven, van mijn verloren ziel. Hij roept me terug uit de wereld, nee, Hij trekt me. Niets kan ik immers aanbieden tot lossing van mijn ziel. Met lege en ook nogeens vuile handen sta ik voor Hem. Maar Híj wil het doen, daar aan het kruis. Hij voor mij. Hoe kan het? Hij gebonden, Hij de schuldbrief van mijn zonden aan Zijn gezegend lichaam vastgespijkerd. Dan ga ik roepen: Heere, Uw kruis alleen; waar ik eerst voor wilde wegvluchten is mij de liefelijkste plaats geworden, door Hem, door Hem alleen, om ’t eeuwig welbehagen. Zelf wilde ik er niet onder, Hij bracht me eronder, heeft mijn verzet gebroken, en nu ga ik het uitroepen uit het diepst van mijn ziel: Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft” (Gal. 2:20).
O, vriend, vriendin, waar is het beter en zoeter en liefelijker dan bij Hem? Niets in deze wereld meer te weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. In Zijn nabijheid weidt de ziel met een verwond’rend oog, en klinkt het op uit het hart:
Gun leven aan mijn ziel, dan looft mijn mond
Uw trouwe hulp; stier mij in rechte sporen;
Gelijk een schaap heb ik gedwaald in 't rond,
Dat, onbedacht, zijn herder heeft verloren;
Ai, zoek Uw knecht, schoon hij Uw wetten schond;
Want hij volhardt naar Uw geboôn te horen.
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Een krachtig statement.
Als je meer hierover wilt weten (geldt voor iedereen die dit leest) mag je me altijd mailen. Ik stuur je dan wat kort en eenvoudig materiaal die je leert wat het verschil is tussen de menselijke geest en de menselijke ziel.
jodeloiti@hotmail.com
Ik raad de vragensteller het boek van Watchman Nee aan genaamd 'de vrijmaking van de Geest', of het boek 'de Geestelijke mens' aan.