Liefde de belangrijkste drijfveer
ds. D.M. Elsman | 2 reacties | 12-10-2010| 16:00
Vraag
Waarom gaan zoveel vragen over wat je wel of niet 'mag'? Het lijkt erop (ik hoop dat ik het verkeerd zie!) dat een groot deel van het geloofsleven in zulke gevallen wordt bepaald door de zorg of 'ik' het wel goed doe, en of 'ik' wel behouden zal worden. Is dat eigenlijk niet erg ego-centrisch? Als ik kijk hoe Jezus leefde dan valt mij vooral op: een volkomen toewijding aan de naaste die op Zijn weg komt (en dan doet het er niet toe wat voor kleding die draagt, of wat voor muziek de voorkeur heeft...) en een evenzeer volkomen toewijding aan God. Als ik echter kijk hoe veel mensen in onze achterban leven en denken, dan zie ik heel veel toewijding aan de vraag: “Kom IK zo wel in de hemel?” Het eigen heil staat zo toch boven dat van je naaste? Is dan niet angst (voor afwijzing door God) i.p.v. liefde de belangrijkste drijfveer in je leven?
Antwoord
Beste vragensteller, bij het lezen van uw vraag komen enkele Bijbelteksten bij me boven: “Gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade” (Rom.6:14) en “Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat” (Luk.17:20).
Ook de apostel Paulus kende uw vraag al in zijn dagen. Aan de Gemeente in Korinthe schrijft hij: “Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar (nuttig, dienstig); alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen stichten niet” (1 Kor.10: 23). Een belangrijk motief voor ons handelen is dus of het sticht, de ander tot opbouw (in het geloof) strekt; Paulus laat er dan ook onmiddellijk op volgen: “Niemand zoeke wat zijns zelfs is; maar een iegelijk zoeke wat des anderen is” (vs. 24).
Uw laatste zin klinkt als een echo op art. 24 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis: “zonder het (rechtvaardigmakend) geloof zullen de mensen nimmermeer iets doen uit liefde tot God, maar alleen uit liefde tot zichzelf en uit vrees verdoemd te worden.” Wat moeten wij dan belijden, aan de Heere en voor elkaar, dat onze eigenliefde en gebrek aan liefde ten diepste is terug te voeren op ongeloof en kleingeloof!
De Schrift spreekt van een geloof, dat door liefde werkt (Gal.5: 6). Waar Christus door het geloof in ons hart woning maakt, worden wij in de liefde geworteld en gegrond (Ef. 3). En waar de wortels dieper gaan en de stam dikker wordt, zullen de takken ook meer vrucht gaan dragen.
De vrucht van de boom is slechts goed als de boom zelf goed is; “goed” in de betekenis van “rechtvaardig voor God”. Dat wordt een mens alleen door een waar geloof in Jezus Christus, waardoor God zonder enige verdienste van onszelf uit louter genade ons de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent (Zondag 32). De Heere Jezus zegt dan ook: “Die in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht.”
U ziet om u heen en zegt: “Als ik kijk hoe veel mensen in onze achterban leven en denken”, en u raakt teleurgesteld. Maar u zegt ook: “Als ik kijk hoe Jezus leefde”, en uw hart springt op… In Hem vindt al ons vragen een antwoord: “Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus…” (Hebr.12).
Heeft Zijn liefde u gevonden? Dan weet u zich door Hem verlost, zonder enige verdienste van uzelf. Laat dan dat wonder van onverdiende genade u mild maken in het oordeel over een ander (Mat.7). Laat de kennis van Zijn grootheid u de ander doen aanvaarden in zijn kleinheid. Dat úw leven een dankoffer mag zijn voor Hem, opdat door uw godzalige wandel uw naaste nog voor Hem gewonnen mag worden. Ef. 2:9-10: “Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; Niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen.”
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Voorzichtig gingen er een paar vingers om hoog.
"En," vroeg aan een jongen, "schop je je vriendin wel eens? En scheldt je haar vaak uit? Bedrieg je haar en laat je haar vaak stikken"?
Het antwoord was bijna verontwaardigd en boos: "Maar natuurlijk niet!"
Op mijn vraag waarom hij dat dan allemaal niet deed, antwoordde hij met een rood hoofd maar erg overtuigend: "Omdat ik heel veel van haar houd".
Ik denk dat dat ook het antwoord. Als Gods liefde in ons hart is geplant dan lopen we ons figuurlijk de benen uit het lijf om het God naar Zijn zin te maken. Om alles te doen waar Hij blij mee is.
En als we eens geheel de verkeerde kant uitgaan en Hem verdriet doen, dan hebben we daar, net als bij die jongen, ongelofelij veel last van.
Om het weer eens ouderwets te zeggen: Gods liefde veroorzaakt wederliefde. Dat kan niet anders. En als dat niet zo is, dan moeten we ons eens ernstig vragen stellen bij onze relatie met de Heere.