Verlangen naar de hemel

Ds. G. van de Groep | 1 reactie | 13-09-2010| 11:01

Vraag

Elke dag verlang ik wel minstens een moment sterk naar de hemel. Lang niet altijd omdat God daar is, maar omdat het daar zo goed is. Ik mag weten dat ik daar mag komen. Toch voel ik me wel schuldig dat ik vaak naar de hemel wil óm de hemel, in plaats vanuit het verlangen dat ik daar mijn Zaligmaker zal zien. Mogelijk komt dat ook doordat ik bang ben voor de toekomst. Er zijn dingen die ik nog niet kan overzien, waar ik duidelijkheid in wil krijgen en zekerheid, maar dat kan niet. Dat beangstigt me vaak. Op zo'n moment verlang ik erg naar het einde van dit lijden op aarde. Voor eeuwig rust in de hemel! Ook als ik niet bang ben voor de toekomst, maar er min of meer wel enigzins belast onder ben (want dat ben ik eigenlijk altijd), dan verlang ik zo naar de hemel, omdat daar alles perfect is en ik niet meer hoef te lijden. Is het erg dat ik deze instelling heb? Ik ben niet depressief, maar toch zou ik erg graag mijn leven op aarde willen inwisselen voor de eeuwigheid. Ik las ergens dit: "Ik verlang naar het leven en niet naar de dood (Ef. 2:1). Want een hoopvolle toekomst heeft God mij beloofd. (Jer. 29:11)." Toch verlang ik wel naar de dood, omdat het in de hemel zoveel fijner is voor mij. Is dit verkeerd/zondig? Als dat zo is, hoe moet ik deze instelling dan veranderen? Telkens weer betrap ik me erop dat ik naar de hemel verlang om maar in een perfecte staat te leven, om niet meer te zondigen, om eeuwig gelukkig te zijn, om niet meer te hoeven lijden. Pas daarna verblijd ik mij in het feit dat de Heere daar ook is. Dat is toch zondig? Hoe kan ik deze volgorde omkeren? Op welke basis mag je wél naar de hemel verlangen? Zal ik in de hemel de Heere Jezus écht zien? Heeft Hij daar écht een lichaam, zie ik daar Zijn ogen, Zijn handen, heel Zijn lichaam? En zie je de Vader daar ook? Of Zijn de Heere Jezus en de Vader geesten, die je niet ziet? Mag ik bidden of de Heere mij spoedig tot Zich neemt? Of mag ik niet op die manier naar de dood verlangen en moet ik maar geduldig wachten op het moment dat ik sterven ga? Ik ben erg benieuwd naar alle antwoorden. Het zijn heel wat vragen. Bedankt alvast!


Antwoord

Laat ik, voordat ik op je vragen inga, eerst even iets over de teksten zeggen die je in hierboven noemt. Je zegt ergens gelezen te hebben dat in Efeze 2:1 zoiets staat als: "Ik verlang naar het leven en niet naar de dood." Ik raad je aan deze tekst in je Bijbel op te zoeken en goed te lezen. Paulus schrijft daar aan de leden van de christelijke gemeente te Efeze: "En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden." De lezers van deze brief waren van oorsprong heidenen. Deze mensen worden door Paulus op hun zondig verleden gewezen. Ze leefden zonder Christus, zonder kennis aan Christus. En zonder kennis aan Christus is een mens geestelijk dood. Denk maar aan de gelijkenis van de verloren zoon in Lukas 15. Toen die jongen het huis van zijn vader verliet, trok hij de wijde wereld in. En als hij dan vastloopt met zijn leven en bij de varkens overdenkt in wat voor ellende hij zichzelf gestort heeft, maar ook wat voor leed en verdriet hij zijn vader heeft aangedaan, dan keert hij met belijdenis van schuld terug naar zijn vader. En als hij dan in de armen van zijn vader valt, dan hoor je die vader zeggen: "Deze mijn zoon was dood en is weer levend geworden." Natuurlijk was deze jongen niet lichamelijk dood -hij leefde volop in de zonde- maar hij was geestelijk dood. Pas als hij terug is gekeerd in de gemeenschap van zijn vader, is hij weer een geestelijk levend kind van zijn vader.

In deze gelijkenis tekent de Heere Jezus de situatie van ieder mens. Ook wij zijn van huis uit dode zondaren. Daar wijst Paulus zijn lezers ook op. In Ef. 2:2 en 3 lees je wat dat inhield. Ze leefden een werelds leven zonder God. Satan, als overste van deze wereld, beheerste hen. Ze waren ongehoorzaam aan Gods wil. Ze leefden vleselijk. Dat wil zeggen: ze deden wat hun boze hart hen ingaf. Vanwege dit alles leefden ze onder de toorn van God.

Maar God heeft in Zijn grote genade zich over deze heidenen ontfermend. Lees vers 4 en 5 maar. Hij heeft hen van dood levend gemaakt. Hoe? Door zijn Zoon, de Heere Jezus Christus, naar deze aarde te zenden. Hij is in de plaats van dode zondaren aan het kruis gestorven. Maar op Pasen is Hij weer opgestaan uit de doden. Hij heeft het nieuwe, eeuwige leven, voor zondaren verworven. En... Hij laat er in dode zondaren in delen door de prediking van het Evangelie. De Heilige Geest werkt met de kracht van het Woord van God -dat in 1 Petrus 1:23 een zaad van wedergeboorte wordt genoemd- in ons hart. En dan gaan we echt leven. Leven door het geloof in verbondenheid met de Heere Jezus, de Zaligmaker van zondaren. We gaan ons ook bekeren van onze zonden. Welnu, op dat grote wonder in hun leven wijst Paulus de gemeenteleden te Efeze in de tekst die jij noemt.

Je wijst ook op Jeremia 29:11. Daar zou het gaan over een hoopvolle toekomst die God belooft. Inderdaad, maar lees dan wel tegen wie dit gezegd wordt en in welk verband. De profeet Jeremia zegt dit tegen de Joden die vanwege hun zonden in Babel, in de ballingschap, zitten. Dat is Gods straf op hun zonden. Maar ook nu denkt de HEERE in ontferming en genade aan dat volk. Hij heeft gedachten van vrede en niet van kwaad. Hij zal zijn volk weer terugbrengen uit Babel naar Kanaän met Jeruzalem als hoofdstad (vs. 10 en 14). God maakt een einde aan de  ballingschap. Hij geeft het volk weer verwachting, hoop. Het gaat hier dus niet om een belofte van een hoopvolle toekomst met betrekking tot de hemel, maar met betrekking tot bevrijding van de macht van Babel.

Ik ben wat uitvoerig op deze teksten ingegaan om te laten zien dat het belangrijk is de Bijbel goed in zijn verbanden te lezen en niet op de klank af. Dat geldt ook als het gaat om de vragen waar jij mee tobt. Je hebt het over een verlangen naar de hemel, naar de eeuwige rust in de hemel. Dat verlangen, zeg je, is zo sterk dat je graag zou willen sterven, dat je niet meer bang hoeft te zijn voor de onzekere toekomst, voor het lijden op aarde.

Laat ik er dit van mogen zeggen. Allereerst: In de Bijbel wordt inderdaad over een gezond verlangen naar de hemel gesproken. Ik noem slechts enkele teksten. In Filippensen 1:23 zegt Paulus dat hij het verlangen heeft om ontbonden te worden, dat wil zeggen: om te sterven, en met Christus te zijn. Paulus weet echter dat de Heere hem zal laten leven (in het vlees laat blijven, vs. 24 en 25) terwille van de gelovigen in de gemeente van de Filippensen. Hij heeft nog een opdracht, namelijk om de gelovigen te doen groeien in geloof en blijdschap. Het gaat erom dat door deze gelovigen Christus meer en meer verheerlijkt zal worden. Paulus zelf heeft een hechte band met Christus. "Het leven is mij Christus", schrijft hij in vers 21. Als Paulus dus begeert om te sterven dan is dat om bij Christus te zijn.

Een dergelijk verlangen bij Paulus lees je ook in 2 Korinthe 5:8. De apostel schrijft daar aan de gemeente te Korinthe dat hij liever uit zijn lichaam wil uitwonen, dan in zijn lichaam in te wonen. Daarmee bedoelt hij dat hij liever bij de Heere in de hemel wil zijn dan hier op aarde te leven. Maar Paulus laat dat aan de Heere over. In vers 9 zegt hij namelijk met zoveel woorden dat het hem erom gaat om de Heere welbehagelijk te zijn. Zowel tijdens leven hier of tijdens zijn verblijf in de hemel. Zolang hij nog op aarde verblijft, leeft hij door het geloof. In de hemel gaat het geloof pas over in aanschouwen. Dan zal Hij Christus zien. Niet als een geest, want Christus is lichamelijk naar de hemel gevaren en is daar dus ook met Zijn lichaam. Daarmee geef ik al een gedeeltelijk antwoord op je vraag of je de Heere Jezus echt zult zien in de hemel. Jazeker. En God de Vader dan? We zullen hem ook zien. Maar hoe dat zal zijn, dat weten we niet. Dat zal een verrassing blijken te zijn.  Met wat ik nu gezegd hebt over Paulus in 2 Korinthe 5, namelijk dat hij het moment van sterven en zo heengaan naar de hemel, overlaat aan de Heere. Zolang de Heere ons hier op aarde het leven geeft, hebben we nog een taak, namelijk om Hem te dienen en te eren met de gaven die we ontvangen hebben en anderen voor Hem te winnen. Ik kan me voorstellen dat mensen die ernstig, ongeneselijk ziek zijn en bij de afbraak van hun lichaam veel pijn lijden, of mensen die heel oud zijn en lichamelijk aftakelen zullen bidden om uit het lichaam verlost te worden om definitief bij de Heere te mogen zijn.

Het zal je inmiddels duidelijk zijn geworden dat verlangen naar de hemel bijbels kan zijn, maar dan gaat het nooit om zo gauw mogelijk deze aarde met al z'n moeiten en toekomstige onzekerheden te ontvluchten, maar om bij de Heere te mogen zijn. Ik noem nog één voorbeeld uit de Bijbel, namelijk in het laatste hoofdstuk. In Openbaring 22:17 hoort Johannes, de schrijver van Openbaring, de Geest en de bruid zeggen: Kom! Met die bruid worden de gelovigen bedoeld. Gods kinderen bidden met de Heilige Geest om de komst van de Heere Jezus Christus, opdat alle dingen nieuw zullen worden.

Ik ga eindigen. Het is een lang verhaal geworden. Als je vraagt: hoe kan ik de volgorde -eerst de hemel en dan Christus- omkeren, dan is mijn antwoord: zoek voor en boven alles de Heere Jezus zo te leren kennen, dat Hij je alles wordt. Bid dat Zijn liefde je hart gaat vervullen en vraag Hem om je te laten zien welke taak je nog hebt om Hem en anderen te dienen. In Johannes 17:15 zegt Jezus dat Hij zijn Vader niet bidt om Gods kinderen uit de wereld weg te nemen, maar om hen te bewaren van de boze. En, zo vraagt Hij ook aan zijn Vader in vers 18: Zoals U Mij gezonden hebt in de wereld, zo heb Ik ook  hen (degenen die Hem toebehoren) gezonden in de wereld.

Ja, maar al die narigheid en ellende in de wereld en het leed en de moeite die ik zelf moet ondergaan, wat moeten we daarmee? Ik denk dat dit geen reden mag zijn om van de aarde weg te vluchten. Dan komt het er op aan dat we leven met een levend geloof uit Christus en Zijn verzoenend werk aan het kruis. Dat we in Christus God de Vader ontmoeten. De Vader, van wie we in Zondag 9 van de Heidelbergse Catechismus door het geloof belijden dat Hij mijn God en mijn Vader is, die alle dingen door zijn eeuwige raad en voorzienigheid onderhoudt. Dat ik niet twijfel dat Hij mij hier op aarde met alle nooddruft van het lichaam en de ziel zal verzorgen. En ook dat al het kwaad, dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt, ten beste zal keren. Omdat Hij dit doen kan als een almachtig God en ook dien wil als een getrouw Vader. En lees dan ook in dit licht Zondag 10 van de Catechismus.

Ik hoop dat ik je met dit antwoord verder heb geholpen.

Ds. G. van de Groep

Dit artikel is beantwoord door

Ds. G. van de Groep

  • Geboortedatum:
    07-04-1944
  • Kerkelijke gezindte:
    Christelijk Gereformeerd
  • Woon/standplaats:
    Heerde
  • Status:
    Inactief
97 artikelen
Ds. G. van de Groep

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
1 reactie
jslabbekoorn
13-09-2010 / 17:12
Ja, ik wil toch nog op de bekende Asaf wijzen (Psalm 73). Wat een ellende had die man; mijn bestraffing is er elke morgen; net als bij Paulus een doorn in het vlees, een satansengel of wat dan ook; maar toch gaven ze zich aan Gods leiding over, toen ze op de goede plaats waren, dicht bij God. Hij zegt:
Gij hebt mijn rechterhand gevat; het is alsof hij wil zeggen: als u mijn hand maar vasthoudt, dan kan het niet verkeerd gaan. Gij zult mij leiden naar Uw raad; hij was er weer tevreden mee te blijven, ondanks alles, zich aan Gods leiding overgeven; en: 'daarna zult Gij mij in heerlijkeid opnemen'. Hij kon toen weer geduldig, maar ook gelovig en hopend wachten, verwachten. Zo horen we te verlangen naar God. Het gevaar is er, als we veel ellende meemaken, dat we naar de hemel willen om overal vanaf te zijn. Maar het echte verlangen naar God wil bij God zijn, maar wil zich ook onder Gods leiding stellen. En als God het wil, blijven, ook voor anderen, indien dat nodig moct zijn. Dus liefde tot God en de naaste komt erbij. Een stukje zelfverloochening, wat God ons kan leren, net als Asaf, Paulus, Abraham enz...
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Waarom dwaalt de één makkelijker af van het geloof?

Ik geloof in God en dat heb ik (mede) te danken aan mijn christelijke (groot)ouders. Mijn vader is tevens opgegroeid in een christelijke gezin. Ondanks dat, dwalen er aan zijn kant van de familie vers...
Geen reacties
13-09-2016

Vreemdeling in nieuwe gemeente

Ruim een half jaar geleden zijn we naar een andere kerkelijke gemeente gegaan. In de vorige gemeente hadden we geen vrienden of kennissen, ook de kinderen niet. Ik hoopte dat we in deze gemeente een n...
4 reacties
13-09-2013

Opdrachten overschrijven

Ik zit op een opleiding waar ik best wat opdrachten krijg die ik niet leerzaam vind. Daarom schrijf ik vaak dingen over van mensen die vorig jaar die opdracht moesten maken. Ik heb zelfs wel eens een ...
Geen reacties
13-09-2003
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering