Jezus mens en God
Ds. P. van de Voorde | 1 reactie | 03-09-2010| 13:00
Vraag
Jezus was waarachtig mens en is waarachtig God, maar in hoeverre wist Hij als mens dat Hij ook God is? Was Hij dit Zich als mens bewust? Hij wist niet alles begrijp ik uit de Bijbel, bijvoorbeeld wanneer de oordeelsdag is. Jezus zei toen Zelf dat niemand van die dag wist dan alleen de Vader. Hij vroeg ook: "Waarom hebt Gij Mij verlaten?". Wist Jezus dit als mens niet? Toen Hij werd gedoopt heeft Hij de Heilige Geest ontvangen. Uit 1 Korinthe 12 begrijp ik dat je dan wonderen kunt verrichten, zoals genezing en profetie. En omdat er staat dat Jezus de Geest niet met mate ontvangen heeft, denk ik dat Hij die wonderen door de kracht van de Heilige Geest deed. Als dat zo is, zou het dan zo kunnen zijn dat Jezus zich als mens niet bewust was dat Hij ook God is?
Antwoord
Beste vragensteller,
Ik begin maar bij het begin waar je schrijft: “Jezus was waarachtig mens en is waarachtig God.” Daar begrijp ik uit dat Jezus mens was, maar nu, na zijn hemelvaart niet meer. Maar vergeet niet dat Jezus als mens is opgenomen in Gods heerlijkheid. Als de eerste verheerlijkte mens aan Gods rechterhand. Tegelijk is Hij de overste Leidsman die zijn volgelingen is voorgegaan (Hebr.2:9-10; 6:20). Jezus heeft zijn menselijke natuur dus niet afgelegd bij zijn ingang in de hemelse heerlijkheid, maar vertegenwoordigt ons als mens aan Gods rechterhand als onze Voorspraak (1 Joh.2:1-2, zie ook HC, zondag 18). Met andere woorden: Jezus is (nog) waarachtig mens en is waarachtig God.
In hoeverre Hij dit als kleine jongen begrepen heeft, weet ik niet. Op zijn twaalfde jaar vinden we Hem aan de voeten van de Rabbi’s van die dagen om de Thora en de Profeten te leren. In Lukas 2 lezen we zijn bekende antwoord aan zijn bezorgde moeder: “Wist gij niet dat ik moet zijn in de dingen van mijn Vader” (Luk.2:49). Verder lezen we weinig van de jeugd van Jezus. Ik denk dat we het dichtste bij komen, als we zeggen dat Jezus in de Schriften van Mozes en de Profeten zichzelf herkende als de Messias (= Gezalfde, Christus).
Vergeet niet dat de Geest op Hem kwam en bleef ná de doop van Johannes. Dat de Zoon van God mens werd, betekende dat Hij dus ook de menselijke natuur aannam en daarmee de bijbehorende ontwikkeling van kind tot volwassene. Zo stond na de doop Jezus, gezonden door de Vader, gezalfd met Gods Geest, klaar om zijn taak te volbrengen in gehoorzaamheid (Jes.61:1-3). Daar hoorde dus ook de tekenen en wonderen bij als voortekenen van zijn komende Koninkrijk. Deze gehoorzaamheid van Jezus aan de Vader was vrijwillig! Dus niet omdat Hij als de Zoon onder de Vader staat. Immers, de Vader, de Zoon en de Geest is de Drie-enige God. Zo verheerlijkt de Vader de Zoon en de Zoon de Vader en de Geest de Zoon (Joh.17:1-5; 16; 13-14). De gehoorzaamheid van Jezus, dus ook het niet weten van het moment waarop de oordeelsdag aanbreekt, behoort tot zijn gehoorzaamheid aan de Vader, maar betekent niet dat Hij als de Zoon onder de Vader staat. Dit geldt ook voor de uitspraak: “Waarom hebt Gij Mij verlaten.” Al teken ik hierbij aan dat Jezus heel goed wist waarom Hij de weg moest gaan naar het kruis van Golgotha; daar getuigt Hij meermalen van in de Evangeliën. Denk bijvoorbeeld aan Johannes 12:23-24: “De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft het alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort” (vgl. Luk.24:25-27). De waarom vraag aan het kruis is dus eerder een teken van het ondraaglijke lijden onder Gods toorn over onze zonden.
Ik zeg deze dingen in alle bescheidenheid, omdat we maar ten dele inzicht hebben in het mysterie van de incarnatie, de vleeswording van de Zoon van God, en de verhouding tussen zijn God en mens zijn. We moeten het doen met zijn eigen woorden die ons richting wijzen.
Samengevat kunnen we zeggen dat er een ontwikkeling is geweest in het leven van Jezus Christus tot de volle bewustwording van zijn identiteit als Messias (mens) en Zoon van God. Dat Hij zich hiervan bewust is geweest tijdens zijn bediening blijkt duidelijk uit de weergaloze uitspraak die we vinden in Johannes 8:58: “Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Eer Abraham was, ben Ik.” Daarmee is gezegd dat Hij mens is, is Wie we tegelijk de Eeuwige God van Abraham, Izak en Jakob ontmoeten. Het blijft voor ons een zoeken en tasten, maar de woorden die we vinden van Jezus zelf, zijn genoeg om Hem te geloven en te aanbidden. Ik wens je daarbij het licht en de vreugde van de Heilige Geest.
Ds. P. van de Voorde
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. van de Voorde
- Geboortedatum:18-08-1975
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wijngaarden
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Hebr. 10,9 (Doch) daarna heeft Hij (Jezus) gezegd: Zie, hier ben Ik om uw wil te doen. In de boekrol kwam Hij zichzelf tegen en wist (door de Geest) dat dit alles op Hem sloeg als Zoon van God.
Fil2,5:
Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, 6 die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, 7 maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. 8 En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.
Wanneer Christus het wel als een roof genomen zou hebben, dan zou Hij zich hebben laten voorstaan op het feit dat Hij hemels was. Iedereen zou zich dan aan Hem moeten onderwerpen. Integendeel als een vernederde is Hij op aarde geweest. Bij de verzoeking in de woestijn probeerde satan ook om Jezus te verleiden tot het tonen van Zijn hemelse heerlijkheid.
Jezus wist, gedurende Zijn omwandeling op aarde dat Hij de Zoon van God was.
Want er staat geschreven:Joh 8,28 Jezus dan zeide: Wanneer gij de Zoon des mensen verhoogd hebt, zult gij inzien, dat Ik het ben en niets uit Mijzelf doe, doch dat Ik dit spreek, gelijk de Vader Mij geleerd heeft.
Omdat de geopenbaarde zaken voor de mensen zijn en de niet geopenbaarde voor God, heeft de Heilige Geest, waarin Jezus zich als een smetteloos offer gegeven heeft, de komst van deze dag niet aan Jezus geopenbaard. Omdat God dit verborgen hield kon de mens Jezus ook zeggen dat Hij van de komst die dag geen weet had dan de Vader alleen.
Op het moment dat Jezus aan het kruis hing (Hij was toen nog in contact met Zijn Vader) en Jezus direct daarna alle zonden van de gehele wereld op zijn persoon gelegd kreeg, kon de Vader, die de zonde haat, met Jezus, Die daar hing, geen verbintenis meer hebben.
God en de zonde gaan nooit samen; hebben nooit gemeenschap. Ook de Heilige Geest was van Hem op dat moment geweken. Daarom riep Jezus uit:Waarom hebt Gij mij verlaten.
Ook zegt Gods woord:
Zie, alle zielen zijn van Mij, zowel de ziel van de vader als die van de zoon zijn van Mij; de ziel die zondigt, die zal sterven.
Daar hing Jezus, beladen met zonde en moest dus sterven.
Doch de dood kon Hem niet vasthouden, vandaar de opstanding