Broeders van de Heere Jezus
Ds. H.H. Klomp | 3 reacties | 07-06-2010| 14:00
Vraag
In o.a. Handelingen 1 vers 14 wordt gesproken over de broeders van de Heere Jezus. Nu staat er in de kanttekeningen: "Dat is, neven en bloedverwanten, als daar waren Jakobus en Joses, Simon en Judas, zonen van Maria, Christus' moeders zuster." Hebben de grootouders van de Heere Jezus dan twee dochters gehad die Maria heetten?
Antwoord
Beste vragensteller,
Mooie vraag. Het antwoord is neen. Er waren geen twee Maria's in een gezin. De genoemde namen zijn de 'gewone' (half) broers van de Heere Jezus.
Vergelijk ook Mattheus 13 : 55 en 56a en Marc. 3:32. De (schijn)oplossing (in de Kanttek.) van bloedverwanten, resp. neven en nichten, gaat uit van een verkeerde veronderstelling. In de tijd van de opstelling van de Kanttekeningen op de SV vond men het te menselijk om Maria en Jozef na hun Eerstgeborene ook nog gewone kinderen van zondig vlees en bloed te zien krijgen. Het feit dat men daarom tot twee meisjes Maria in één gezin moest komen, geeft het gewrongene van die oplossing al aan. In de RKK wilde men al helemaal niet weten van een seksuele omgang van Maria met Jozef. Men leert het eeuwige maagdschap van Maria in de Roomse Kerk. Zover gaan de Kanttek. niet. Maar er klinkt nog wel iets van door. Het is juist bijzonder dat de eeuwige Zoon van God in een 'gewoon' gezin geboren heeft willen worden en op wilde groeien. Zo heiligt Hij ook het huwelijk en gezinsleven als Borg.
Dank voor je vraag.
Groet en zegen,
Ds. H. H. Klomp
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H.H. Klomp
- Geboortedatum:05-04-1949
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Met emeritaat sinds januari 2017.
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
In Matth.12:47 en Matth. 13:55 lezen we over Jezus’ broeders:
Jakobus; Jozef (de Rechtvaardige -> [Hand.1:23]); Simon en Judas.
Men valt de blijvende maagdelijkheid van Maria aan. Deze interpretatiefout wordt veroorzaakt door het uit de culturele context lichten van de Schrift (tekst) hieromtrent.
In het Hebreeuws en Aramees is het woord voor broeder en verwante hetzelfde. Jakobus, Jozef en Judas waren neven van de Heer (Matth. 13:55). Hen broeders van Jezus noemen is een normale gang van zaken in Mediterrane, Afrikaanse en Semitische culturen.
· De Apostel Jakobus (de Mindere) is de zoon van Alfeus.
Matth.10:3 / Mark.3:18 / Luk.6:15
· De Apostel Mattheus Levi, de broer van Jakobus de Mindere, was ook een zoon van Alfeus
Mark. 2:14
· De Apostel Judas (Thadeus) was ook al een zoon van Alfeus.
Luk.6:16 / Hand.1:13
Nu wordt de Apostel Jakobus door Paulus nadrukkelijk aangehaald als de broeder des Heren in Gal.1:19
St. Paulus kon het niet over Jakobus de Meerdere hebben, want dat was een zoon van Zebedeus. Diens andere zoon was de Apostel Johannes.
In Mark.3:17 worden ze zonen van de donder genoemd: Boanerges.
Judas Thadeus wordt eveneens nadrukkelijk de broeder van Jezus genoemd. Maar is dus ook volgens Luk.6:18 / Hand.1:13 een broer van de al eerder genoemde Jakobus [de Mindere].
Matth.27:56 spreekt over drie Maria’s
- Maria Magdalena (of Maria Magdala).
- Maria de moeder van Jakobus en Jozef = Maria Kleopas (=Alfeus).
- Maria de moeder van de zonen van Zebedeus = moeder van Apostel Johannes en Jakobus de Meerdere.
Maria was met Jozef getrouwd. Zeker niet ook met Alfeus en Zebedeus.
In Joh.19:25-27 lezen we dat Maria de vrouw van Klopas (of Kleopas of Alfeus) wier zonen Jakobus / Mattheus Levi / Judas heetten; de zuster is van de Maagd Maria.
We lezen in vs. 26 dat Jezus zijn moeder aan de Apostel Johannes geeft (als Hij aan het kruis hangt). En Johannes vertrouwt hij aan Maria toe. Een vreemde gang van zaken als Jezus echte broers zou hebben gehad.
En Johannes nam haar terstond op in zijn huis.
Na de geboorte van Jezus uit Maria als gevolg van de overschaduwing van de Heilige Geest, hebben Maria en Jozef geleefd als man en vrouw. Dat betekent dus dat diegenen die uit dit huwelijk geboren zijn wel degelijk halfbroers van Jezus zijn geweest. Laat daarover geen misverstand ontstaan.
Waarom zouden Maria en Jozef tot een vorm van celibatair leven gedwongen zijn geworden toen de voorzegde Heiland reeds was geboren.
Na de geboorte van Jezus ontstont onmiddelijk een natuurlijk verbinding tussen Jozef en Maria. Nergens wordt in de schrift melding gemaakt van het feit dat Jozef en Maria zich moesten onthouden.
Het huwelijk is voor allen gegeven om zich aan elkaar te binden door een vlees met elkaar te worden.
De uniciteit van Jezus is gelegen in de maagdelijke geboorte uit Maria, daarna toen die uniciteit werkelijkheid geworden was, keerde het "nomale" geldende patroon tussen man en vrouw weer terug. De heilsgeschiedenis vindt zijn grond in Christus en Zijn volbrachte werk en NIET in een aanvullend celibatair leven van Zijn ouders. Zo ja, dan zou in dit celibatair leven mede een grond van volmaaktheid liggen. Daar deze volmaaktheid alleen in Christus ligt, konden Maria en Jozef daarna gewoon als man en vrouw met elkaar leven.
