Hoe verkrijg je het geloof?
Ds. J.D. van Roest | Geen reacties | 16-10-2005| 00:00
Vraag
Kunt u uitleggen wat de Bijbel nu precies zegt over de manier waarop het geloof verkregen wordt? Ik vind het erg moeilijk, want iedereen zegt weer wat anders. Is het zo dat je moet wachten tot God voeten geeft om te komen (zoals dat wel gezegd wordt) of is het zo dat, elke keer als jij het Evangelie hoort, Christus als het ware in je schoot wordt geworpen en jij Hem elke keer weer verwerpt als je er niets mee doet? Dat je dus eigenlijk niet hoeft te wachten om Christus te mogen omhelzen? Of is het een tijdgeloof als je dat wel doet?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je noemt zelf al twee mogelijke antwoorden op je vraag alsof dat tegenstellingen zijn. Kort door de bocht: 1. Je moet afwachten tot God je het geloof schenkt. 2. Als je het Evangelie hoort mág je geloven. Eigenlijk is het tweede antwoord juist, maar... zit in het eerste antwoord ook een element van waarheid (al zou ik het nooit op die manier zeggen).
‘k Zal proberen het uit te leggen. De Heere meent het voor de volle honderd procent als Hij zegt: “Die tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen”, of wend u tot Mij en wordt behouden. Of: gelooft in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden. Of: die wil, die kome en neme het water des levens om niet. Dus: elke keer dat jij het evangelie hoort, word je door de Heiland zelf geroepen en uitgenodigd om tot Hem te komen en Hem (nu gebruik ik expres een omstreden woord) “aan te nemen” als je Zaligmaker. Dat mag dus en dat kan dus (Zovelen Hem aangenomen hebben die heeft hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, namelijk die in zijn Naam geloven,” Johannes 1:12).
En nu kom ik bij je eerstgenoemde antwoord (Je moet afwachten tot God je voeten geeft om te komen). Dat antwoord is, op deze manier ( “je moet afwachten tot...”) geformuleerd onbijbels. Dat staat nergens in Gods Woord, niet rechtstreeks en ook niet verkapt. Wel staat er duidelijk genoeg in Gods Woord dat het geloof een gave van God is en dat niemand komt tenzij de Vader hem trekt. En iedere ware gelovige (zonder één uitzondering) zal erkennen dat hij/zij tot geloof gekomen is omdat de Heere hem/haar trok. “Heere, uit mezelf zou ik nooit gekomen zijn. Dat ik kwam, dat ik het verlangen had om U te kennen, had U zelf in mijn hart gelegd.” Dus: Je moet niet gaan zitten wachten tot je voeten krijgt om te gaan. Je mág gaan (niet tot Hem gaan als je geroepen wordt is schaamteloze zonde) en als je tot Hem gekomen ben, zul je vol verbazing zeggen: “Heere, dank U wel dat u mij geroepen én getrokken hebt; Dank U wel dat u mij voeten gáf om te komen.” Wat de Heere Zelf in je hart doet, kan nooit een tijdgeloof zijn. Die mij vroeg zoeken zùllen Mij vinden, zegt de Heere.
Ds. J. D. van Roest
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.D. van Roest
- Geboortedatum:23-08-1940
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Inactief