Minderwaardigheidscomplex als vrouw
Ds. J.L. Schreuders | 26 reacties | 03-05-2010| 13:30
Vraag
Eigenlijk heb ik een behoorlijk minderwaardigheidscomplex door de manier waarop er vaak over vrouwen wordt gepraat. Dat is begonnen met de wijze waarop in de Bijbel over vrouwen wordt gesproken. Het draait allemaal om de man. Vrouwen moeten onderdanig zijn en een man mag rustig een paar vrouwen nemen. God zei zelfs tegen David dat hij zoveel van Hem had gekregen, onder wie bijvrouwen. En toen zei God zoiets: "Was het niet genoeg, anders zou Ik je nog meer gegeven hebben." Daaruit maak ik op dat God dat ook goed vond. En Lot wilde zijn eigen dochters geven om twee vreemden mannen te beschermen. Het waren dan wel engelen, maar dat wist hij toen nog niet. En als er in de wet staat: "Gij zult niet begeren", staat de vrouw tussen de os en de ezel, het huis en andere bezittingen van de naaste. Met andere woorden: de vrouw is eigenlijk een bezit. Ik voel me net een ding. Nu is de tijd gelukkig wel anders, maar ik voel me toch minderwaardig. Niet alleen door de plaats die de vrouw vroeger had, maar ook doordat vrouwen nu als lustobject worden gebruikt. Ik denk dat ik door dit alles mannen eigenlijk maar zielige stumperds vind. Alles draait bij hen om seksualiteit, daar hebben ze hun geld en ziel en zaligheid vaak voor over. Het lijkt wel alsof ze nergens anders aan kunnnen denken. Hoe kom ik van al die negatieve gedachten af? Als de feiten anders waren zou dat wel kunnen, maar nu weet ik er geen raad mee.
Antwoord
Beste vragenstelster,
Jij schrijft dat je minderwaardigheidsgevoelens voortkomen uit de manier waarop in de Bijbel over vrouwen wordt gepraat. Met alle respect, ik kan niet beamen dat de Bijbel daarover negatief is. Nee, in de Schrift wordt niet de "hoge vlucht"( ?) gehaald die in het huidige emancipatiedenken wordt aangetroffen. Maar van een minderwaardige positie van de vrouw is geen sprake.
Om te beginnen zijn man en vrouw beiden naar het beeld van God geschapen. De vrouw uit de man en dat geeft een bepaalde orde aan. Niet uit Adams hoofd om over hem te heersen, ook niet uit zijn voeten om door hem vertrapt te worden, maar uit zijn zijde om naast hem te staan. Daarbij wordt de vrouw “hulpe van de man” genoemd, maar dat is zeker niet negatief bedoeld, getuige alleen al het feit dat nota bene niemand minder dan de Heere Zelf in de Schrift ook zo heet.
Wat de tekst over David betreft : Het "Ik zou u alzulks en alzulks daarboven toedoen" staat in een breder kader van zalving, het koninkrijk, verlossing uit de hand van Saul en daar hoorde in die tijd bij dat je ook de vrouwen van je voorganger (Saul) erfde. Dat zegt niets over vrouwen in het algemeen en bevat ook zeker geen goedkeuring van God over het hebben van een harem. Integendeel, in het boek Deuteronomium wordt dat juist afgekeurd. Ook wat Lot doet beschrijft wel de realiteit van wat er gebeurd is, maar bevat geen goedkeuring Gods.
In het tiende gebod is het de vraag of "huis" moet worden verstaan als een gebouw, of juist in de bijbelse betekenis van alles wat van iemand is. Dat wordt dan vervolgens uitgewerkt in als eerste de vrouw, dan het personeel (slaven) dan het vee en dan in het algemeen alles wat van de naaste is. De vrouw gaat dus bij het alomvattende van het "huis" dan wel terdege voorop. Ik meen dat je de positie van de vrouw in de Bijbel dus te negatief duidt en zou willen wijzen op bijv. Spreuken 31, maar ook op vele andere plaatsen waaruit blijkt dat de vrouw wel een andere, maar geen mindere positie heeft dan de man.
Weet je overigens wel zeker, dat jouw gevoelens uit het lezen van de Bijbel zijn voortgekomen? Ik zou er toch als ik jou was eens met iemand over spreken die verstand heeft van psychologie. Dat mannen soms machogedrag vertonen is waar. Maar scheer niet alle mannen over een kam. Dat het bij hen alleen maar om seksualitiet gaat is generaliserend. Het is zeker zo dat dat een onderdeel is van hun leven, maar dat is bij de vrouw ook zo. Dat een man daar anders in staat dan een vrouw is met de schepping gegeven. Maar dat maakt niet allen tot blinde lustnajagers. Iedere man heeft zichzelf daar maar op te onderzoeken. Maar pas op dat je niet het mannelijk geslacht als totaliteit een minderwaardigheidscompex aanpraat: zielige stumperds !!
Hartelijke groeten en bedankt voor de vraag,
Ds J. L. Schreuders
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.L. Schreuders
- Geboortedatum:24-08-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Boven-Hardinxveld
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
De échte Helper, de echte compleetmaker is niet een vrouw of man, maar Jezus.
Het huwelijk is niet zo heiligmakend als het zou kunnen zijn en het is niet zo completerend als het zou kunnen zijn want we leven immers in een gevallen wereld waarin we leven als soort 'submannen' en subvrouwen'. Gelukkig Gód is de completering en de perfectie van je ziel!
Ik zeg niet dat het huwelijk heiligmakend is. Wel vind ik het heel duidelijk en treffend dat verreweg de meesten toch op zoek gaan naar een wederhelft. Adam zag niet voor niks dat van alle dieren mannetje en vrouwtje geschapen waren.
Waar jij op doelt is de staat van de ziel na de zondeval. We hebben inderdaad Jezus nodig om weer in het reine te komen met God. Daar helpt je man of vrouw je niet in.
Ik heb een vriendin die niet gehuwd is, maar heel gezonde eigenwaarde heeft. Ik heb ook vriendin die wel getrouwd is, geen kinderen heeft, ook nog ziekelijk is, maar desondanks een goede eigenwaarde heeft. Ze mogen er allemaal zijn. Kom op dames, die enkele man die vrouwen beschouwen als lustobject, dom blondje, slechts als hulpe tegenover hem, kunnen we toch wel aan ? ;-)(knipoog dus !)
Ik ben van overtuiging dat het goed is om hulp te zoeken en te zien dat ook jij een vrouw bent geschapen naar Gods plan , en Hij zag dat het goed was.
sterkte met alles
Zij is als eerste wakker, en slaapt als laatste in.
En is ze eens afwezig, dan jammert heel de troep
want niemand kan haar missen; toch heeft ze géén beroep!
Ze tovert met centjes en brengt de kinders groot,
droogt tranen en snuit neusjes, is net een duizendpoot.
Als iedereen de griep heeft, verpleegt ze heel de troep,
loopt zelf van koorts te beven; toch heeft ze géén beroep!
Ze is de troost der kleinen en vaders grootste schat.
Het aanrecht is haar altaar, de pan haar wierookvat.
Zij is in ‘t drukke leven, het rustpunt voor haar troep.
Haar wapenspreuk is ‘liefde’; God zegene háár BEROEP!
- 1
- 2