God kiezen met je verstand
Ds. H. D. Rietveld | 4 reacties | 17-12-2009| 15:00
Vraag
Ik weet niet zeker of ik God wel ECHT wil dienen en wil liefhebben. En als ik het wil, dan is dit volgens mij een willen met mijn verstand. Overal lees ik in de Bijbel dat God mijn hart vraagt, waar alles uit voort komt. Ik begrijp wel dat het ook belangrijk is om voor God met je verstand te kiezen, maar hier mag het niet bij blijven. Iemand hoorde ik weleens zeggen dat als je God met je verstand dient, dus een keuze met je verstand maakt, dat je hart daar dan met mee komt op den duur. Is dat zo? Ik weet het echt niet. Het kan toch ook zijn dat als ik met mijn verstand de keuze voor God maak dat dit niet oprecht is, omdat ik het niet met mijn hart doe, en als ik het niet oprecht doe, dan komt mijn hart er misschien niet met mee. Dus dan zou je zeggen dat het niet klopt wat diegene zei, namelijk dat als je voor God met je verstand kiest, dat je hart dan volgt. En trouwens, dat doet toch iedereen in de kerk: voor God kiezen met je verstand? En toch zijn er in de kerk die verloren gaan. Ik weet wel dat het ook Gods werk is, maar je moet toch ook zelf kiezen voor God? Dat staat toch ook duidelijk in de Bijbel. Het ene moment wil ik God graag dienen als ik hoor hoe eenvoudig het is en dat je alleen maar op Jezus hoeft te zien, maar als ik een andere preek hoor, in een andere gemeente, dan lijkt het allemaal zo onmogelijk en dan denk ik: dat gebeurt bij mij. Dan moet er zoveel veranderen. Is dit dan niet een teken dat ik eigenlijk niet tot God wil komen, omdat dit bij mij afhankelijk is van de prediking die ik hoor? De ene prediking gaat meer over het komen tot God en dat je Hem mag aannemen door het geloof en de andere prediking gaat meer over dat je er veel om moet bidden dat het je gegeven wordt? Ik vind deze verschillen zo lastig. Kunt u me er wat meer over vertellen hoe ik hier mee om moet gaan, hoe ik er overheen kan kijken en hier een duidelijk standpunt in krijg wat op de Schrift is gebaseerd? Ik las gisteren ook nog een artikel waarin stond dat de ellendekennis je alleen maar naar God hoeft te brengen. Toch staat in de catechismus: ellende, verlossing en dankbaarheid. Dan lijkt de ellendekennis dus geen middel, maar een onderdeel te zijn, een onderdeel van de bekering. Toch voel ik me niet zo ellendig. Ik ben meer blij dat God mijn God wil zijn en dat Hij het goede geeft. Ik ben bang dat ik me dus bedrieg. Het is een heel verhaal geworden, maar ik zou het erg fijn vinden als u op de verschillende punten antwoorden kunt geven. Alvast bedankt!
Antwoord
Een heel pakket vragen! De vragensteller/stelster kan alles goed onder woorden brengen en helder aangeven waar de problemen zitten. Ze zijn m.i. allemaal te herleiden tot het punt van de geloofszekerheid. Nu komt het erop aan of we erover praten vanuit onze beschouwing over deze dingen, dus dat we onszelf van een zekere afstand proberen te bekijken of dat we ons er persoonlijk heel erg bij betrokken weten. Ik proef in bovenstaande vragen een oprechte worsteling op voor zichzelf tot helderheid en zekerheid te komen.
Laat ik beginnen met de vraag die de vragensteller/stelster zichzelf stelt: wil ik God echt wel dienen en liefhebben? Mij dunkt dat je deze vraag toch vooral met de Heere Zelf moet bespreken. Zoals de psalmist van 139: Doorgrond mij, o God en ken mijn hart. Beproef mij en ken mijn gedachten. En zie of bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg.
Wie dat bidt zal dat toch niet alleen verstandsmatig doen? Juist wie ernst wil maken met de relatie met God zal bij zichzelf bemerken hoe weinig geestelijk hij/zijzelf gestemd is. Ook al hebben we de beste bedoelingen en de meest goede voornemens. Dan zijn er al gauw omstandigheden waardoor we verflauwen of toch alles niet zo kunnen nakomen als we eerst wel dachten. Daar komt nog vlees en wereld bij, zegt de berijming van het Onze Vader terecht.
Als je niet oprecht de Heere wilt dienen, komt je verstand er niet goed in mee en dus je gevoel natuurlijk ook niet. Een foute start kan zelden een goed gevolg hebben. Vandaar dat we ons echt in de weg van Psalm 139 voor de Heere hebben te stellen.
En dan kan het toch wel zijn dat wanneer we met ons verstand Hem oprecht zoeken dan ook ons gevoel erin zal meekomen. Maar we moeten ons niet teveel focussen op ons gevoel. Dat is alle eeuwen door een fout van veel zoekende zielen geweest. Ik voel er niets bij en daarom zal het wel niets met me zijn. En andersom: je kunt wel een goed gevoel erbij hebben, maar is het wel oprecht? Of: je kunt wel een geestelijke aandoening menen te hebben gevoeld, maar kun je daar later wel op bouwen? Ons gevoel is namelijk per dag verschillend en meer drijfzand dan zandgrond. Dus bouw daar maar niet al te veel op. In Zijn samenvatting van de oudtestamentische geboden (Mark. 12:33) noemt de Heere Jezus ons hele menszijn met al zijn aspecten: Gij zult de HEERE uw God liefhebben met geheel uw hart, ziel, verstand en kracht (Mark. 12:33). Hij ontleedt die vier aspecten niet of plaatst ze niet ver uit elkaar alsof het om vier aparte deelgebieden van ons menszijn gaat, want ze liggen meestal ineengestrengeld. Hart en ziel zijn bijv. al moeilijk te scheiden. En onze wil wordt hier niet eens bij genoemd, maar is er wel bij inbegrepen. In de Bijbel wordt dus lang zo exact niet ontleed als wij gewoon zijn. Het gaat de Heere Jezus om ons complete leven als mens voor Gods aangezicht. En dan zal het inderdaad zo kunnen zijn dat ons gevoel er niet altijd bij is. Dat we alleen met ons verstand moeten geloven wanneer de omstandigheden ons niet gunstig lijken.
Wat de ellendekennis betreft is te zeggen dat zij inderdaad het doel heeft ons tot God te brengen. Om van Hem genade over onze zonden af te smeken. Maar ook wanneer wij door het geloof, dat in Gods beloften leert rusten, mogen weten dat God ons om Christus’ wil die zonden ook heeft vergeven, blijft het zo dat we door alles waarin we voor de Heere tekort blijven schieten de genade om Christus’ wil nodig blijven hebben. Ook Paulus wist daarvan wanneer je Rom. 7:13–21 of Filipp. 3:12v. leest. Dus wedergeboren christenen blijven in zichzelf zondaars. Zie ook nog 1 Joh. 1: 8,9v. Kennis van onze ellende blijft dus tot het stervensuur. Iemand heeft terecht de kennis van de drie hoofdzaken van het geloof vergeleken met een kabel die van drie ineengestrengelde snoeren is gemaakt en die ons (steeds, blijvend) verbindt met Christus.
Wat het kiezen voor God aangaat zou ik willen zeggen dat er inderdaad zulke oproepen in de Bijbel staan. Maar een heel belangrijke tekst staat in Filipp.2:12, waar Paulus de gelovigen opwekt om hun eigen zaligheid te bewerken met vreze en beven. Dat lijkt heel activistisch alsof ze het zelf moeten doen. Maar dan vervolgt de apostel: want het is God Die in u werkt, beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen. Zo schrijft Paulus in Ef. 2:8 dat het uit genade is dat de gelovigen zalig worden door het geloof en dat niet uit u; het is Gods gave. Niet uit de werken, opdat niemand roeme. Maar anderzijds wijst hij in hoofdstuk 3:12 op Christus, in Dewelke wij hebben de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem. Voor ons verstand is het moeilijk te vatten: aan de ene kant zijn wij zelf verantwoordelijk om in te gaan op de oproep tot bekering en geloof in Christus, anderzijds is het geheel het werk van de Heilige Geest Die dode zondaren levend maakt (d.w.z. instemmend met Gods waarheid, met Gods gericht en met Gods verlossing in Christus). Daarom hebben we maar heel eenvoudig ons voor God neer te leggen in ons gebed en met verwachting onze hand te leggen op al zijn beloften. Wanneer we dat doen zijn we al met (toevluchtnemend) geloven bezig en zal de Heere ons ook wel verder leiden. Dan wíllen we dat immers ook!
Tenslotte de eerlijke opmerking dat we onszelf soms helemaal niet zo ellendig voelen en dat we ons blij kunnen voelen omdat God onze God wil zijn en het goede geeft. Nu is dat op zichzelf niet iets verkeerds en hoeft niet bedrieglijk te zijn. Hoe vaak lezen we niet in de Psalmen in allerlei bewoordingen dat God goed is. Zulke gevoelens horen evengoed bij een oprecht geloof als dat we ons zondaars voor God weten. Het wisselt elkaar vaak af. Ik zou zelfs willen benadrukken dat het in wezen vooral Gods liefde is die zondaren tot bekering brengt. Want de harde wet kan wel tot verbreking leiden, maar het besef dat we tegen een goeddoend God hebben gezondigd leidt tot versmelting, zoals iemand treffend heeft opgemerkt. We zullen de Heere maar niet voorschrijven hoe Hij ons bekeren moet. Het kan heel goed zo zijn dat we door de overtuiging dat God goed is voor een slecht mens ons met ons hele hart tot Hem wenden. En dan is het echt geen verstandszaak alleen! Dan is het een zaak tussen ons hart en het vaderhart van God. Ik eindig dus waarmee ik ben begonnen: Bid maar veel de woorden van Psalm 139 na. Dan worden we door de Heilige Geest wel verder geleid in het daadwerkelijk beoefenen van het geloof. Luther zei terecht: om dit geloof moet u bidden zolang u leeft; nooit kunt u het genoeg versterken.
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Deze volgorde is door mensen weergegeven, waarbij het zo is dat deze volgorde zich inderdaad zo kan manifesteren, maar ook héél vaak niet. God en de Heilige Geest zijn vrij om de wegen van bekering per mens afwijkend te laten geschieden. Aan de volgorde ellende, verlossing en dankbaarheid zijn Zij beiden (God en de Heilige Geest) niet gebonden.
Het is dus zeer wel mogelijk Gods weg eerst met je verstand te begrijpen en dat vervolgens je hart volgt op grond van het toenemende inzicht/begrip dat het offer van Zijn zoon Jezus voor jou persoonlijk van levensreddende betekenis is geworden.
Dan juicht en jubelt het hart.
Laten wij er geen systeem van maken.
Ik wil niets afdoen aan je bovenstaand betoog.
Het enige dat ik weergegeven heb is dat de genoemde uitspraak ellende, verlossing, dankbaarheid niet in de Bijbel voorkomt.
Ik ken ook vele(!!) voorbeelden van gelovigen die deze volgorde niet `doorlopen ` hebben en zich toch een geroepen kind van God weten.
Eveneens ken ik er ook die wel volgens deze volgorde ellende, verlossing en dankbaarheid (heiliging) de weg naar Gods koninkrijk gevonden hebben.
De Geest is beweeglijk en niet star.