Rechabieten uit Jeremia 35

drs. ing. P.L.D. Visser | 1 reactie | 16-11-2009| 18:30

Vraag

Ik heb een vraag over de Rechabieten uit Jeremia 35. Wat heeft die geschiedenis ons vandaag de dag te zeggen? Wij kunnen van deze geschiedenis leren dat we de Heere moeten gehoorzamen. Maar mijn moeder zegt dat deze geschiedenis ons (getrouwde kinderen met zelf ook weer een een gezin) ook leert dat we onze vader en grootvader moeten gehoorzamen/volgen zoals de Rechabieten Jonadab gehoorzaamden. Ook al waren dat dingen die niet zozeer in de Bijbel terug te vinden zijn (geen huizen bouwen, geen wijngaarden), werd het wel gezegend door de Heere.


Antwoord

Beste vragensteller/vragenstelster,

We moeten erg voorzichtig zijn om Bijbelgedeelten te gebruiken om eigen inzichten door te drijven. Ik proef in je vraag dat je moeder dat toch wel (voor een deel?) aan het doen is met Jeremia 35 in de hand.
 
In de Schrift zijn er twee principes aan te wijzen als het gaat om ouders en (getrouwde) kinderen. Het 1e principe is: Eer uw vader en uw moeder (het 5e gebod uit Ex.20). Dat wil letterlijk zeggen: laat je vader en moeder ‘zwaar wegen’. Hun oordeel is van betekenis en ze hebben recht op onze liefde en respect, ook van volwassen en getrouwde kinderen. Het 2e principe is: een man zal zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn (Ef. 5:31). Het is belangrijk om een nieuwe eenheid te vormen als getrouwde man en vrouw. Daarbij hoort het je vader en je moeder te ‘verlaten’. Er komt dus een (gezonde) afstand tussen het ouderlijk huis en de nieuw gevormde eenheid.
 
Ouders hebben daar nogal eens problemen mee; dat spreekt voor zich. Ze moeten wennen aan de nieuwe situatie. De verantwoordelijkheid voor de levenshandel en –wandel ligt nu bij de kinderen. Ouders kunnen natuurlijk wel adviseren en raad geven, maar een zekere afstand houden is gepast en wijs. Het effect is anders alleen maar tegengesteld; hoe meer ouders trekken, hoe meer zullen (volwassen) kinderen afstand proberen te houden. Als het gaat om de geboden van de Heere, mogen en moeten ouders natuurlijk kinderen wijzen op Gods heilzame wet.  Als dat gebeurt met liefde en ‘gunning’ kan dat een heilzaam corrigerend effect hebben op kinderen en kleinkinderen, vooral als kinderen open staan voor het appel van Gods Woord.

Maar hoe zit het nu met de Rechabieten uit Jeremia 35? Zij waren trouw aan hun voorvader Jonadab, de zoon van Rechab. Deze Jonadab had zijn nageslacht opgedragen geen landbouw te bedrijven, geen wijngaarden te planten, geen wijn te drinken en geen huizen te bouwen maar in tenten te wonen (v6 en 7).  Ze moesten dus leven als nomaden. Wat de reden voor Jonadab is geweest om deze leefwijze in te stellen is niet bekend. We weten alleen dat de Rechabieten afstammelingen waren van de Kenieten, de afstammelingen van Jethro, Mozes’ schoonvader (1 Kron. 1:55; 2 Kon. 10:15vv). Van oorsprong heidenen, waren ze met Israel meegetrokken naar Kanaän en daar blijven wonen.  Het is speculeren, maar misschien was het zo dat Jonadab het stadsleven zag als een bedreiging voor het dienen van God.  Wees hij de cultuur radicaal af, om zijn nakomelingen te leren uit Gods hand te leven? In ieder geval is zijn gedragslijn niet ingegeven door de wet van God. Het betreft een menselijke instelling die de nakomelingen hebben overgenomen en waaruit ze natuurlijk ook een sterke identiteit hebben ontleend.
 
In Jeremia 35 treffen we de Rechabieten aan in de stad Jeruzalem, bij de tempel om precies te zijn. Uit vrees voor de invallende Babyloniërs hebben ze kennelijk hun heil in de stad gezocht, terwijl ze normaal gesproken dus in hun tenten in de open natuur verbleven. Waar het de profeet Jeremia om gaat is Juda te laten zien hoe trouw de Rechabieten zijn aan het gebod van hun voorvader. Ze weigeren de wijn te drinken die Jeremia hen voorzet. Nu komen we aan de pointe van de geschiedenis. Jeremia laat zien hoe trouw de Rechabieten zijn aan de menselijke instelling van hun voorvader. Hoeveel te meer zou Juda dan trouw moeten zijn aan de Goddelijke instellingen! Maar Juda heeft naar de HEERE niet geluisterd: bekering heeft men nagelaten, afgoden gediend, het oor niet geneigd om God te horen (v15-16).

Hopelijk is bovenstaande verhelderend.

Met een vriendelijke groet,
Ds. P. L. D. Visser, legerpredikant

Dit artikel is beantwoord door

drs. ing. P.L.D. Visser

  • Geboortedatum:
    29-07-1969
  • Kerkelijke gezindte:
    Christelijk Gereformeerd
  • Woon/standplaats:
    Ouderkerk a/d Amstel
  • Status:
    Inactief
28 artikelen
drs. ing. P.L.D. Visser

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
1 reactie
Alphonsus
17-11-2009 / 13:00
Uitstekend antwoord!!
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Terugvallen in zonden

Aan iemand van de Gereformeerde Gemeenten. Zou God mij nog aannemen? Ik ben de grootste zondaar! Telkens val ik in jeugdzonden en dan voel ik me zo schuldig. Zou God mij nog wíllen bekeren?  Een jo...
2 reacties
16-11-2020

God verheerlijken

Wat houdt het in als je God verheerlijkt?
Geen reacties
16-11-2010

Tienerdienst

Mijn vriend vertelde dat hij naar een tienerdienst moest. Zijn ouders gingen dan naar de gewone dienst. Waarom gaan protestantse tieners naar een aparte dienst? Wordt er dan zo moeilijk gepreekt dat t...
1 reactie
16-11-2015
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering