Bang voor zelfbedrog
Ds. M. Goudriaan | 3 reacties | 18-09-2009| 00:00
Vraag
Er wordt in de prediking heel vaak gezegd dat er genade is, “zelfs voor de grootste van de zondaren". Het ergste is dat ik mezelf heel vaak helemaal niet zo zondig voel, laat staan de grootste van de zondaren! Toch zijn er in mijn leven ook momenten (geweest) dat ik van mezelf walg, vanwege mijn zondigheid. Op die momenten ervaar ik het als een onverdiende goedheid van God dat Hij mij nog verdraagt. Ik mag het soms zeker weten dat ik ook Zijn eigendom ben (HC vr. 1). Het doet mij dan ook veel verdriet dat ik zo'n hoogmoedig hart heb. Ik word zo bang als ik op mezelf zie, want Christus zegt toch dat hij nederigen aan wil zien, maar dat hij rijken ledig weg zendt! Dan moet Hij mij ook weg zenden... Ik vraag steeds of de Heilige Geest mijn ogen voor mijn zondigheid wil openen. Elke keer als ik mijn Bijbel pak lees ik stukken waar ik zo moedeloos van word, zoals over de dwaze maagden, of "Gij hebt de naam dat gij leeft, maar gij zijt dood", etc. Ik ben dan zo bang dat ik mezelf bedrieg!
Antwoord
Beste vraagsteller,
Heel belangrijke dingen worden in uw/jouw vraag aan de orde gesteld. Ik probeer tot een antwoord te komen door een paar van je uitspraken eruit te lichten en daarop te reageren. Ik ga daarbij zo ongeveer in omgekeerde volgorde.
Je bent bang voor zelfbedrog. We hebben ook wel reden om daar bang voor te zijn. Te meer omdat we ons eigen hart niet kunnen vertrouwen. De Bijbel tekent ons mensen die een huiveringwekkende weg zijn gegaan, bijv. Saul. Maar door deze geschiedenissen wil de Schrift er ons ook toe brengen om ons hart te laten zien en aan te bieden aan Hem, Die de Waarheid is en Die door de Geest der waarheid leidt op betrouwbare wegen, Christus! De Geest is het Die in al de waarheid leidt en Christus’ woorden indachtig maakt! Biedt Hem je hart aan, met het gebed dat Hij het regeert.
Hongerigen en armen wil Christus aanzien, rijken zendt Hij leeg weg. Inderdaad. Bekend zijn de Farizeeën, die geestelijk hun zakken zo vol hebben dat Christus wel voorbij mag gaan. Nu verbind jij daar de conclusie aan: Dan moet Hij mij ook weg zenden… Ja, in zekere zin zou dat moeten, wat jou betreft. Maar heb je wel eens vanuit het Evangelie ontdekt dat Hij er Zijn eer in stelt om mensen, die Hij móest wegzenden, toch genade te bewijzen. Ik kan het ook anders zeggen. Eerlijk gezegd heb ik het gevoel dat je gevaar loopt één ding te vergeten, nl. dat het hongerig en arm zijn geen grond is om tot Christus te komen. De grond om tot Hem te komen is alleen Zijn eigen Woord waarin Hij roept: zoek Me toch! Bij dat zoeken mag een afkerig hart worden aangeboden aan Hem.
Je klaagt erover dat je zondekennis te vluchtig, te gebrekkig is. Ook hier geldt dat niet onze zondekennis –en ze kan niet ontbreken in het geestelijk leven– nooit een voorwaarde is om tot Christus te komen. Je weet dat we niet door onze zondekennis maar alleen door Christus gered kunnen worden. Ik kan begrijpen dat je graag jezelf en je afkerigheid beter zou willen kennen. Als de Geest je leidt en verder leidt wordt het zondebesef ook verdiept. Maar ze is niet een voorwaarde om tot Christus te mogen gaan. Ben je ervan overtuigd dat Christus alleen je Zaligmaker kan zijn? Dat niets en niemand buiten Hem kan redden? Verlang vurig naar de kennis van Hem en je zult hartelijker jezelf vernederen voor God.
Tenslotte dit: bedankt voor je vraag en… strijd om in te gaan!
Ds. M. Goudriaan
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Goudriaan
- Geboortedatum:22-07-1949
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Wat zelfbedrog betreft, daar verslaat de duivel zijn duizenden mee, maar vergeet niet dat God nooit zal laten varen het werk wat Hij Zelf begon!!
God wil dat er NIET 1!!! verloren gaat, ook jij niet!! Geef je over, vanavond nog!