In de knoop
P.M.G.P. Bos | 2 reacties | 19-08-2009| 18:00
Vraag
De laatste tijd (ik ben een meid van 19 jaar) lig ik best wel met mezelf in de knoop. Ik heb eigenlijk een gemakkelijke pubertijd gehad (was soms wel wat eigenwijs en opstandig tegen mijn ouders) en heb een nuchter makkelijk karakter. Het laatste jaar is niet gemakkelijk voor mij geweest, mijn leven kreeg een wending die ik niet graag zou willen dat hij kreeg. Als ik word geconfronteerd, zomaar door een vriend of vriendin, met mijn ‘ik-zijn’ word ik verdrietig. Ik hoor vaak alleen de negatieve dingen en complimenten neem ik niet zo makkelijk op. Ik vind het erg moeilijk om te zijn wie ik ben en wil graag worden als iemand die perfect is maar weet dat ik dat niet kan zijn. Vaak loop ik daar tegen aan en het zorgt bij mij voor frustraties. Waneer gaat dit over? Of is dit gewoon mijn karakter? Ik ken mezelf best goed en weet dat ik erg sterk ben. Hoe kan ik eigenlijk mezelf nog beter leren kennen?
Antwoord
Het lijkt erop alsof je je leven aan het ontdekken gaat en dat is op zich een prima zaak. Uiteraard horen daar ook zaken bij die niet altijd even prettig zijn. Het is logisch dat je op deze leeftijd gevoelig bent voor negatieve kritiek. Het feit dat je een tikje perfectionistisch dreigt te worden kan een oorzaak of een gevolg van je ontdekkingstocht zijn maar evengoed een karaktertrek. Het lijkt me verstandig dat je je gaat afvragen waar je wensen- en verlangens liggen en daarin keuzes gaat maken. Het zou goed zijn om het boek “Niets moet alles mag” van Kees Roest te gaan lezen.
Met vriendelijke groet,
Pieter Bos
Dit artikel is beantwoord door
P.M.G.P. Bos
- Geboortedatum:06-05-1953
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
(Hoofd) Maatschappelijk Werk bij st. Schuilplaats (1983-2018)
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
gr Smanthi
Gedicht:
Wie ben ik? Ze zeggen me vaak: je treedt uit je cel
Rustig, blij en zeker als een burchtheer uit zijn slot.
Wie ben ik? Ze zeggen me vaak: je spreekt met de bewakers
Vrij, rechtuit en vriendelijk, al was je hun heer.
Wie ben ik? Ze zeggen me ook: je draagt je zwarte dagen
Evenwichtig en waardig, als iemand die gewend is te overwinnen.
Ben ik werkelijk wat anderen van mij zeggen?
Of ben ik alleen wat ik weet van mezelf: onrustig vol heimwee
Ziek als een gekooide vogel, snakkend naar lucht als ik wordt gewurgd?
Hongerend naar kleuren, naar bloemen, naar vogels.
Dorstend naar een woord, naar een mens dichtbij
Trilllend van woede om willekeur, om de geringste krenking.
Opgejaagd wachtend op iets groots
Machteloos bang om vrienden in de vreemde.
Moe en te leeg om te bidden, te danken, te werken.
Murw en bereid om van alles afscheid te nemen?
Wie ben ik? De een of de ander? Ben ik nu de een
Morgen de ander? Ben ik beiden tegelijk?
Huichel ik voor de mensen en
Ben ik in mezelf een verachtelijk huilende zwakkeling?
Lijkt wat nog in mij is op een verslagen leger:
Wanordelijk vluchtend na de verloren slag?
Wie ben ik? Ik ben de speelbal van mijn eenzaam vragen.
Wie ik ook ben, Gij kent mij.
Mag ik van U zijn, mijn God?