Moeder gelooft niet meer

Ds. W. van Weelden | Geen reacties | 19-05-2009| 00:00

Vraag

Onlangs vertelde mijn moeder aan mijn man en mij dat ze niet meer gelooft. Persoonlijk heb ik het hier erg moeilijk mee, ik kan mijn verdriet goed delen met mijn man. Maar graag zou ik willen weten hoe ik nu tegen haar aan moet kijken en wat ik tegen haar kan zeggen, om haar op andere gedachten te brengen.


Antwoord

Mijn moeder gelooft niet meer. Deze uitspraak is een hartenkreet. Het is bijzonder moeilijk om heel belangrijke dingen met iemand van wie je veel houdt niet te kunnen delen. Het geloof heeft hierbij wel de eerste plaats. Dan blijft er altijd wat tussen mensen in. Een leegte, een no go zone, daar waar je zo graag eens geestes zou willen zijn. Juist in de verhouding van moeder en dochter ligt dat teer. Het is fijn dat de vraagstelster dit goed kan delen met haar man. Het benoemen van verdriet is belangrijk.

Hoe daar mee om te gaan? Waar liggen grenzen en waar liggen mogelijkheden?

Dan moeten we allereerst constateren dat wij het leven van een ander niet kunnen leiden. Het is ons aller ervaring dat in de volwassenheid wij bij anderen aan de zijlijn staan en zo iets voor de ander kunnen betekenen. Maar er zijn dingen, die onvervreemdbaar van de ander zijn. Een weduwe of weduwnaar, die elke dag het gemis van de partner voelt, kan men wel nabij zijn, maar niemand kan de leeggevallen plaats innemen. We kunnen niet anders dan deze feitelijkheid ernstig nemen.

Daarnaast is er ook een grens wanneer er verwijdering optreedt. De contacten kunnen over en weer anders worden. De vertrouwdheid van vroeger kan wijken. Het samen optrekken op een laag pitje terecht komen. Dan is het oppakken van hoe het vroeger was een inspanning die van beide kanten gedaan moet worden. Het is onbegonnen werk wanneer de een wel en de ander geen behoefte heeft aan een hernieuwde intensivering.

In dit concrete geval stuit de dochter op een grens die haar moeder getrokken heeft. Wat kun je daarmee? Niet anders dan dit respecteren. Hier liggen twee denklijnen. Allereerst moet de vraag gesteld worden of de houding van moeder anders is geworden. Misschien heeft het wel of niet gelovig zijn geen wezenlijke invloed voor het contact met haar omgeving? Wanneer dit wel het geval is zal het verschil elk moment duidelijk zijn.

De andere denklijn ligt in het geloof. Wat betekent het wanneer iemand zich van het geloof distantieert? Wat zegt dat in het licht van Gods Woord? Het feit dat er in de Bijbel niet positief over zo ’n stap gesproken wordt, doet het ergste vrezen. En heb je daar je moeder voor over? Klopt hier niet een hart vol liefde dat wil strijden voor haar behoud?

Is er naast het respecteren nog iets anders? Want de dochter ervaart het als niet wenselijk. Wat kan een mens in zo’n situatie? Kunnen wij iemand op andere gedachten brengen? Kunnen wij iemand bekeren? Dan is het antwoord ontkennend. God neigt de harten. God bekeert een mens. Wanneer de Heere het niet doet, zal het ons niet lukken. Hier ligt een van de onmogelijkheden in ons leven.

Maar kunnen wij dan niets? Volstrekt niet. Wij kunnen twee dingen met kracht.

Allereerst kunnen wij bidden tot God. Wij mogen onze dierbaren bij dag en bij nacht opdragen aan de troon van Gods genade. Wij mogen ons hart uitstorten voor de levende God. Onze zorg en ons verdriet mogen wij bij Hem brengen. Wanneer wij met onze ouders niet kunnen spreken over God, dan kunnen wij altijd nog met God spreken over onze ouders.

Vervolgens kunnen wij in onze gang door het leven laten zien dat wij ons oor en ons hart bij Gods Woord te luisteren leggen. Wij kunnen een christelijke wandel uitstralen die vanuit het geloof een vanzelfsprekendheid heeft, die door anderen wordt opgemerkt. Het was al een kracht in de Vroege Kerk. Ziet toch hoe lief zij elkaar hebben! De wandel der godzaligheid uit genade door het geloof, werkend door de liefde is een roepstem voor hen die buiten staan.

Zo kunnen wij zelf niets. Wij staan machteloos. Wij kunnen een ander mens niet veranderen. De enige die wij kunnen veranderen zijn wij zelf en daar hebben wij gewoonlijk onze handen aan vol.

Maar wanneer wij op de Heere zien, dan zal Hij wegen wijzen waarlangs onze voet kan gaan. Dan kan het zelfs zo zijn dat onze dierbaren getrokken worden uit de duisternis tot het wonderlijk licht. Zullen wij daar niet aanhoudend om bidden?

Ds. W. van Weelden

Lees meer artikelen over:

contact met niet-gelovige
Dit artikel is beantwoord door

Ds. W. van Weelden

  • Geboortedatum:
    13-11-1956
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Oud-Alblas
  • Status:
    Actief
82 artikelen
Ds. W. van Weelden

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Vraag voor ds. M. M. van Campen

Een vraag aan ds. M. M. van Campen...
1 reactie
19-05-2017

Zakelijker met voorvallen omgaan

Ik zit ergens mee. Als er op mijn werk of privé wat voorvalt (vaak iets negatiefs, soms ook iets positiefs) ben ik daar flink door van slag en wil ik het graag aan mensen vertellen. Achteraf blijkt so...
4 reacties
19-05-2010

Hulp bij geestelijke mishandeling

Bij mijn zus en zwager zijn grote problemen. Ik denk dat ik wel mag zeggen dat mijn zus geestelijk mishandeld wordt. Nu heeft zij zelf, maar ook andere familieleden, aangeklopt bij hun eigen (Hersteld...
1 reactie
19-05-2015
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering