Bestaan van het dodenrijk
Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 18-05-2009| 00:00
Vraag
In een evangelische gemeente hoorde ik eens over het bestaan van het dodenrijk, met teksten als “Hij heeft de gevangenis gevangen genomen.” Een vrije vertaling van Openbaring 1: “Ik heb de dood en het dodenrijk overwonnen”, dus met de Hemelvaart zouden die doden mee gegaan zijn naar de Hemel. Het werd anders uitgelegd als een dodenslaap, maar toch ook weer anders dan in reformatorische kerken. Kunt u hier iets over zeggen?
Antwoord
Het woord dodenrijk vind je niet in onze Statenvertaling. Het grondwoord is sje’ool of haides. In de Nieuwe Vertaling wordt dit woord inderdaad weergegeven met dodenrijk . In de Statenvertaling wordt hetzelfde woord, dat in de Nieuwe Vertaling met dodenrijk vertaald wordt, weergegeven met hel, graf en eenmaal met diepte ( Jesaja 7:11). Dat komt voort uit het feit dat de Statenvertaling vaak wilde uitleggen wat eigenlijk de bedoeling van dat woord sje’ool was, in het verband van de tekst waar dit woord vermeld wordt. De gedachte van sje’ool is dat het ook wel met de plaats onder de aarde in verband wordt gebracht, waar de dood heerst. Tegelijk doen we aan deze betekenis weer tekort door het te beperken tot onder de aarde. Hel betekent eigenlijk al de Godverlatenheid. Zo lezen we dat Korach, Dathan en Abiram levend ter helle zijn gevaren ( Numeri 16). Dat was de plaats onder de aarde, maar ook de rampzaligheid. Zo wordt soms ook sje’ool met graf vertaald. Dat zie je in Psalm 16, waarin David zegt dat zijn ziel niet in de hel is verlaten geweest. Dat woord van Psalm 16 wordt later toegepast op Christus( Handelingen 2).
De Jehovagetuigen gebruiken dit altijd als argument dat er geen hel zou bestaan. Maar dat is een grote dwaling. Hel kan inderdaad soms “plaats van verwoesting van het lichaam” betekenen, dan betekent het duidelijk graf. Het is echter onjuist om daarmee de werkelijkheid van de hel als plaats van eeuwige pijn te ontkennen, zoals de Jehovagetuigen doen. Je zou het zo kunnen duiden, dat de sje’ool de plaats is van de dood, van de verwoesting, soms is dat de vernietiging van het lichaam en soms is het de plaats van de vernietiging van de ziel. Als het om de ziel gaat, dan is het inderdaad de plaats van onuitblusselijk vuur, waar de worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust (Markus 9:43 vv.). Sje’ool of haides is dus een heel breed begrip.
Maar we moeten wel heel duidelijk onderscheiden. Het bevestigt in ieder geval dat het de plaats is van de volkomen ondergang van lichaam en ziel. De ene keer is het de plaats van de vernietiging van het lichaam, dan is het graf bedoeld, zoals in Psalm 16, en de andere keer de plaats van de vernietiging van de ziel, dan noemen we dat de hel als plaats van eeuwige pijn. Zo zouden we het kort kunnen samenvatten.
Wat Psalm 68:19 en Efeze 4:8 betreft, waarin gesproken wordt over het gevangen nemen van de gevangenis. Dit leggen we uit als de vrucht van de hemelvaart. Christus heeft in Zijn opstanding en hemelvaart dood, hel en graf, ja zelfs de verdoemenis overwonnen. Als gesproken wordt over “de gevangenis gevangen genomen”, dan wordt daarmee de totale macht van de duivel bedoeld. Die macht heeft Christus ontmanteld. Christus heeft immers de lichamelijke, geestelijke en eeuwige dood teniet gedaan. De kanttekening van de Statenvertaling, die dit ook zo uitlegt, verwijst hierbij naar Kolossenzen 2:15, waar gesproken wordt over de overwinning van de machten en overheden.
Het beeld dat in Psalm 68 en Efeze 4 gebruikt wordt, is een oosters beeld van overwinning. Wanneer de overwinning behaald werd op de vijanden, dan ging de overwinning met een grote stoet van overwinnaars het overwonnen land door en werden de overwinnaars binnengehaald met gejuich en tegelijk werden de krijgsgevangen meegevoerd als een krijgsbuit. Zo heeft Christus de duivel overwonnen en is met het kruis en opstanding van Christus de overwinning op de duivelse machten behaald. De duivelse machten zijn dus door Hem in principe gebonden en meegevoerd. De duivel is een dodelijk gewonde leeuw geworden. In principe heeft Christus alle duivelse machten te niet gedaan. Dat betekent dat het dus toegaat naar de volkomen overwinning bij de wederkomst van Christus, al lijkt vaak de duivel het nu te winnen in de laatste dagen voor de wederkomst. Daarom is Openbaring 1 :18, waarin gesproken wordt over de overwinning op de dood en de hel een geweldige troost. We moeten dit dus niet uitleggen alsof Christus de doden heeft meegenomen, maar wel dat Christus in de hemel laat zien Zijn overwinning op de duivel aan de Vader. Dat toont Hij al in de tekenen van Zijn wonden. Daarin is bevestigd dat de duivel teniet is gedaan aan het kruis. Je moet dus Psalm 68 en Efeze 4 vooral ook verstaan vanuit dat beeld van die overwinningstocht in het oosten, waarbij de krijgsgevangenen werden meegevoerd ( zie ook 2 Korinthe 2:14-17).
Bij de wederkomst van Christus zal gezien worden, dat Christus de duivel, de hel en de dood teniet heeft gedaan. Hij zal dan helemaal teniet worden gedaan, zoals met Zijn Hemelvaart de duivel al als een krijgsgevangene werd geopenbaard. Immers hoe die dodelijk gewonde duivel nu ook tekeer gaat, hij kan niet tegenhouden, dat het Evangelie overal op de wereld verkondigd wordt. Daarom is het boek Openbaring voor ons allen een geweldig troostboek!
Dordrecht, Ds. P. Molenaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief