Jefta over de god Kamos
Ds. W. C. Meeuse | Geen reacties | 12-12-2008| 00:00
Vraag
In Richteren 11:24 staat: “Zoudt gij niet dengene erven, dien uw god Kamos voor u uit de bezitting verdreef? Alzo zullen wij al dengene erven, dien de HEERE, onze God, voor ons aangezicht uit de bezitting verdrijft.” Ik begrijp deze tekst niet: De god Kamos is toch een afgod? Het lijkt wel alsof Jefta een hele moderne levenshouding aanneemt: het maakt niet uit in welke God je gelooft, het komt allemaal op hetzelfde neer.
Antwoord
In het verband van dit hoofdstuk blijkt dat Jefta dit zegt tot de koning van Ammon (vers 14). Dit volk vereert de god Kamos. Jefta wil dus zeggen dat zij geen enkel recht hebben op dit land, omdat de HEERE hen dat land gegeven heeft. Als in een vergelijking zegt hij dus dat de Ammonnieten maar moeten erven wat hun god Kamos hen gegeven heeft. M.a.w.: dat land is er niet. Jefta schakelt verschillende goden niet aan elkaar gelijk. Integendeel. Hij wil zeggen dat de HEERE de enige God is. Deze God heeft ervoor gezorgd dat volkeren uit hun bezitting verdreven zijn, omdat de Heere dit land aan Zijn volk beloofd heeft.
Ds. W. C. Meeuse
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. C. Meeuse
- Geboortedatum:12-04-1944
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Sliedrecht
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus (2011)