Nooit preek over fase na de bekering
Ds. C.G. Vreugdenhil | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Ik ben lid van de Ger. Gem., al jaren. Hoe meer ik in aanraking kom met andere christenen uit andere kerkgenootschappen en ook door het lezen in de Bijbel, hoe meer het me opvalt dat er in hoofdzaak wordt gepredikt over hoe je bekeerd moet worden, welke kenmerken daarbij naar voren komen, wanneer je niet bekeerd bent, welke elementen er aan ten grondslag liggen, hoe het traject van de bekering er uit moet zien en noem maar op.
Maar, en nu komt het, de fase na de bekering, de fase waarin we God mogen en moeten verheerlijken wordt niet of nauwelijks aan de orde gesteld en dat terwijl we christenen zijn. Dat we zondaren zijn dat is wel duidelijk, maar hoe dan bijvoorbeeld met Efeze 6 omgegaan moet worden dat is onbekend. Het lijkt wel alsof dat soort tekstgedeelten niet in de Bijbel staan. Ik praat niet over een specifieke predikant. Helaas (want zo voel ik dat wel), het gros preekt zo. Ik zit daar mee.
Een kerkdienst laadt zelden mijn accu op, hetgeen ik ook hoor bij anderen. Ik overweeg dan wel eens me bij een ander kerkgenootschap aan te sluiten, maar als tegenargument geldt dan weer dat ik een lichtend licht en een zoutend zout in mijn gemeente moet zijn. Het is een moeilijk spanningsveld tussen geven en nemen, waar ik graag uw advies over wil horen.
Antwoord
Met betrekking tot de laatste vraag over het eventueel jezelf aansluiten bij een ander kerkverband en het spanningsveld tussen geven en nemen en de taak die je hebt in je eigen kerk verwijs ik naar een vraag over precies hetzelfde onderwerp, die ik een paar maanden geleden beantwoord heb. Refoweb kan even uitzoeken welke datum dat was en het antwoord opnieuw naar voren halen. (Het gaat om vraag en antwoord 76, red.)
Rest mij nu te antwoorden op de vraag over het evenwicht in de prediking en het pastoraat met betrekking tot een gesignaleerde eenzijdigheid, namelijk, dat op "de bekering" teveel nadruk gelegd wordt en op "de fase na de bekering" te weinig. Als je zondag 33 van de HC leest, zie je dat de bekering levenslang nodig is. Namelijk het afsterven van de oude mens en het opstaan van de nieuwe mens. Zondag 33 noemt "de bekering", maar vat deze op als heiligmaking. Ik denk dat in de bovengenoemde vraag met "de bekering" alleen de eerste bekering of het komen tot het geloof wordt bedoeld en met "de fase na de bekering" de heiliging ofwel het stuk van de dankbaarheid. Dat even wat de terminologie betreft.
Verder leert de Reformatie in het voetspoor van de Schrift dat de drie stukken van ellende, verlossing en dankbaarheid evenwichtig naar voren moeten komen in de prediking. Maar in deze drie stukken gaat het opnieuw over iets wat levenslang in het leven van de gelovigen verdieping moet krijgen. Alle drie de "stukken". Dus levenslang ellendekennis, kennis van de verlossing in Christus en de praktijk van de dankbaarheid. Hoe meer je Christus mag leren kennen, des te bitterder zul je je eigen dagelijkse zonden ervaren, des te groter wordt het wonder dat Christus Zijn bloed voor je gaf en des te meer zul je aangespoord worden om in ware heiligmaking voor God te leven (dankbaarheid).
Waar gaat het God om? Het gaat Hem in ons leven om de dankbaarheid, het leven van de heiligmaking voor Zijn aangezicht, het leven uit de gekruiste en opgestane Zaligmaker door de Heilige Geest, die ons wil vervullen met bewogenheid en gedrevenheid om onze naaste tot Christus te brengen en met de zekerheid van de vergeving van zonden en de heerlijke toekomst, die wacht. Ook het leven uit de verhoogde en ten hemel gevaren Koning, Die tegelijkertijd Priester is en Voorbidder. Dat zal de vragensteller wel bedoelen met "de fase na de bekering".
Als je het bovenstaande even op je laat inwerken zal een preek dus nooit grotendeels moeten gaan over de vraag "hoe kom ik tot bekering en tot het geloof in Christus". Het gaat om een evenwicht. Christus is de hoofdpersoon. En het leven uit Christus, Die is gestorven om onze zonden en is opgestaan tot onze rechtvaardiging moet ruim aan de orde komen. Dat is in de brieven van de apostelen zo, dat is in de prediking van de Reformatie en de Nadere Reformatie zo (oudvaders) en dat hoort nu nog zo te zijn. Aan deze maatstaven moet je de kerkelijke praktijk toetsen. En aan de hand van de uitkomst moet je handelen. Over wat je eerst moet doen in je eigen gemeente en wanneer er een breekpunt gekomen is, heb ik geschreven in het reeds genoemde antwoord op de vraag welke weg je verder moet gaan.
Ds. C. G. Vreugdenhil
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C.G. Vreugdenhil
- Geboortedatum:02-04-1946
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Houten
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. Vreugdenhil schreef op 7 oktober 2024 zijn laatste bijdrage voor de vragenrubriek van Refoweb. Vanaf van het begin, nu bijna 25 jaar geleden, is deze broeder aan Refoweb verbonden geweest. Hij schrijft: "Ik ben nu 78 jaar en moet mijn werkbelasting verminderen. Ik heb altijd graag meegewerkt, maar nu ga ik ermee stoppen." Het langstdienende panellid van Refoweb neemt hiermee afscheid na 231 vragen en antwoorden. De redactie van Refoweb zegt hem voor dit alles hartelijk dank en wenst hem nog veel gezegende en vruchtbare jaren toe bij het werk in Gods Koninkrijk.
Bekijk ook: