Het staat mij bij dat ik ooit heb gelezen (of gehoord) dat er een einde aan de B...
Ds. A.K. Wallet | Geen reacties | 20-10-2008| 00:00
Vraag
Het staat mij bij dat ik ooit heb gelezen (of gehoord) dat er een einde aan de Babylonische ballingschap kwam omdat andere volken God jaloers maakten. En dat het dus geen eigen verdienste was van het volk Israël. Maar, is dat ook zo? Ik zie het nergens staan in de Bijbel.
Antwoord
Beste vrager,
Je vraag bestaat uit twee delen. Het eerste is dat de andere volkeren God jaloers maakten. Het is inderdaad zou dat God een jaloers God is op Zijn eer. We lezen dat in Jesaja 42:8 e.a. Door de ballingschap is de naam van de Heere ontheiligd. Denk ook aan Ez.39:21: En Ik zal Mijn eer onder de heidenen zetten en alle heidenen zullen Mijn oordeel zien. De heidenen dachten dat God Zijn volk niet had kunnen beschermen en dat het daarom uit het land zijn weggevoerd. Maar de Heere zal tonen dat Hij er wel terdege achter zat en dat het een oordeel was dat Israel in ballingschap is gegaan. God zal zorgen voor Zijn volk opdat het gaat om Zijn eigen naam en eer. In Zach.2:9 lezen we dat wie Gods volk aanraakt, Gods oogappel aanraakt. God duldt het niet dat men Zijn eigen volk verdrukt, want daarin gaat het om Zijn eigen Naam. Het is wel zo dat de Heere het volk heeft gestraft om zijn zonden en dat het daarom in ballingschap is gevoerd, maar God is vertoornd op de volkeren omdat zij meer gedaan hebben dan God wilde. In Zach. 1:15 staat dat De Heere zeer toornig is op de heidenen, letterlijk staat er: want IK was een weinig toornig ( op Mijn volk), maar zij ( de heidenen)hebben ten kwade geholpen. De heidenen hebben het volk meer geslagen dan God wilde. God gaat Zijn volk verlossen, maar de heidenen straffen.
Dan komen we ook bij het tweede deel van je vraag, die nauw samenhangt met het eerste, omdat het God altijd in de eerste plaats gaat om de eer van Zijn naam. Inderdaad was het geen eigen verdienste van het volk Israël, dat het weer terugkeerde uit de ballingschap. Lees maar in Ez. 36: 22 en 23. Daarom zeg tot het huis van Israel: zo zegt de Heere HEERE: ik doe het niet om Uwentwil, gij huis van Israel, maar om Mijn heilige Naam die Gij ontheiligd hebt onder de heidenen, waarheen gij gekomen bent. Want Ik zal Mijn grote Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is, dien gij in het midden van hen ontheiligd hebt, en de heidenen zullen weten dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik aan u voor hun ogen zal geheiligd zijn.
Er is geen enkele verdienste in het volk waarom God het zou kunnen verlossen. Nee, het is alleen Gods eigen initiatief waardoor het volk weer bevrijd wordt.Daardoor zal Gods Naam weer geheiligd worden. Dat is toch ook de lijn van de genade in ons persoonlijke leven? Nooit kan de Heere ons zaligen om onze verdienste. God kan ons alleen maar veroordelen, wanneer Hij let op ons gedrag en denken. Het zijn alleen de verdiensten van de Heere Jezus Christus waardoor wij zalig kunnen worden. Daarop mogen wij dan ook pleiten. En we mogen ook vragen: Heere, doe het om Uw grote Naam, dat Uw naam verheerlijkt mag worden in Mijn leven. Ik hoop dat het duidelijk voor je is en dat jezelf leert roemen in Gods vrije gunst alleen.
Ds. A. K. Wallet
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.K. Wallet
- Geboortedatum:17-06-1939
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Schoonrewoerd
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
emeritus