In hoeverre is alles in ons leven van tevoren gedetermineerd? Is van tevoren bes...
Ds. J.J. Tigchelaar | Geen reacties | 07-10-2008| 00:00
Vraag
In hoeverre is alles in ons leven van tevoren gedetermineerd? Is van tevoren besloten wie er zalig zullen worden en wie verloren zullen gaan en staat dat zwart op wit, of blijkt dit in de tijd? In de Bijbel komen gebeurtenissen voor, waarbij staat dat God zich liet verbidden of berouw had (Ninevé). Soms wordt in onze kringen gesuggereerd dat het feit dat God zich liet verbidden ook al van tevoren besloten was, maar is dit niet te gemakkelijk geredeneerd? Wanneer er sprake is van (een bepaalde mate van) determinisme, hoe kunnen we dan voorkomen dat we God van willekeur betichten?
Antwoord
Deze vraag is zeker een van de moeilijkste waar theologen van alle tijden proberen een antwoord op te vinden. Het is ze nog nooit gelukt en zal in onze bedeling ook niet gelukken. Er is voor ons verstand een “missing link” (een ontbrekende schakel) tussen Gods absolute volmacht en besluiten aan de ene kant en onze menselijke verantwoordelijkheid aan de andere kant.
Wanneer de discipelen vragen of er veel mensen zullen zalig worden, antwoordt Jezus Christus: “Strijdt gij om in te gaan”. Dat is het probleem van de bovenstaande vraag in een notedop. Dus niet redeneren en speculeren, maar gehoorzaam luisteren.
Wanneer we verstandelijk alles vanuit het onverbiddelijk besluit van God willen verklaren maken we uiteindelijk de heilige God de auteur van de zonde. En dat zou een afgrijselijke gedachte zijn. Het is niet Gods schuld dat mensen verloren gaan. Determinisme is absoluut, een beetje of een bepaalde vorm van determinisme bestaat niet.
Gaan we aan de andere kant er consequent vanuit dat mijn beslissing (eventueel mijn gebed) uiteindelijk bepaalt of ik al dan niet zalig word, dan is dat de hoogmoed dat de grote en eeuwige God afhankelijk is van mij, klein zondig mensje. Die trotse gedachte mag niet bij ons opkomen.
Dikwijls kunnen we dingen beter verstaan door een beeld. Jezus sprak ook eigenlijk alleen maar door beelden en gelijkenissen, Mattheüs 13:34.
Stel je voor: Het is nacht en zonder maan. Een grote oceaanstomer vaart midden op zee. Het bovenste dek is ruim twintig meter boven de zeespiegel. Een waaghals balanceert dronken op de reling. Plotseling valt hij aan de verkeerde kant er af in het donkere water. Het schip vaart onverminderd snel door. Hoeveel kans op redding is er nog? Een onbekende werpt toch nog een reddingsboei aan een touw van het achterdek. De boei valt precies naast de drenkeling. Hij kan die nog net alleen maar pakken. Dan wordt hij aan dek gehesen. Wat zou hij dan zeggen? Pochen dat hij toch maar door de boei te grijpen zijn eigen redding had bewerkt?
Geef zelf het antwoord maar.
Putten, ds. J. J. Tigchelaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. Tigchelaar
- Geboortedatum:05-12-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus predikant en adviseur predikantenopleiding Church of Central Africa