Indeling catechismus
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 25-08-2008| 00:00
Vraag
Ik kom uit een kerkverband waar geleerd wordt dat de indeling in de catechismus ook in tijd gelezen moet worden: dus eerst ellende, dan verlossing, dan dankbaarheid. Niet dat een kind van God ooit uitgeleerd komt, het proces wordt voortdurend herhaalt tot de dood toe. Nu zou ik wel eens graag van een dominee die de catechismus NIET zo leest en preekt horen wat de argumenten zijn en graag hiervan de schriftonderbouwing. Verder: hebben de opstellers het wel of niet zo bedoeld?
Antwoord
Ik weet eigenlijk niet of ik wel de juiste predikant ben om op deze vraag een antwoord te geven. Want ik wil er toch geen al te groot verschil in zien. Vooraf merk ik op dat in onze reformatorische geloofstraditie de belevingscultuur van de gezelschappen een grote rol heeft gespeeld. En in die beleving van Gods volk werd/wordt wel vaak gescheiden wat in wezen niet zo sterk gescheiden kan worden. Ik meen dat het daar vooral op vast zit.
We kunnen, mogen dus wel onderscheiden tussen ellende, verlossing en dankbaarheid, maar het is niet te scheiden. Het gaat hier volgens mij vooral om de erkenning van de vrijmacht van de Heilige Geest, Die waait en werkt zoals Hij dat wil. En Hij werkt nooit met schema’s... Want inderdaad raakt een kind van God er nooit op uitgeleerd en wordt dit leerproces levenslang herhaald. Maar de Bijbel reikt ons geen model aan voor het allereerste begin. Men kan bijv. wel wijzen op Rom. 7: 24,25: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere.” Maar Paulus schreef dit niet aan het begin van zijn bekering op de weg naar Damaskus! Dit was vrucht van later, dieper geestelijk inzicht. In Psalm 130 vinden we ook de ellende (Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE), de verlossing (maar bij U is vergeving) en de dankbaarheid (opdat Gij gevreesd wordt). Ook hier spreekt iemand die als psalmdichter God vanuit zijn ervaring al langer kent en het zijn volksgenoten (Israël) tenslotte toeroept: Israël hope op de HEERE, want bij de HEERE is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing. Ook in Ef. 5:8 schrijft Paulus het niet als een belevingsmodel, maar als constatering (Gij waart eertijds duisternis (ellende), maar nu zijt gij licht in de Heere (verlossing), en beveelt dan: Wandelt als kinderen des lichts (dankbaarheid).
Het geloof dat ontstaat door de Heilige Geest in een zondaarshart is altijd een drievoudig liefdeskoord dat met Christus verbindt. En dat blijft ook zo. Wel kunnen de stukken soms in een andere volgorde worden geleerd en beleefd. Het loopt immers zo vaak door elkaar heen. Ik ben het hartelijk eens met prof. A. de Reuver, die schreef: de stukken worden niet na elkaar beleefd, maar naast elkaar. Mijn leermeester dogmatiek, prof. J.van Genderen, zei het zo: de driedeling van de catechismus is niet allereerst chronologisch bedoeld (tijdsvolgorde), maar het is een logische volgorde. Want inderdaad: waarom zal ik Christus nodig hebben? En hoe horen we van Christus? Dan zal het om het volle Evangelie gaan. Dus bij de prediking van het kruis zal de overtuiging van zonde én de behoefte aan vergeving ontstaan én een verlangen om naar Gods wil te gaan leven. De Heilige Geest overtuigt volgens de Heere Jezus inderdaad van zonde, gerechtigheid en oordeel, maar in Joh..16:8v.9 gaat het dan vooral om de zonde van het ongeloof in Hem als de van God Gezondene.
Ook al zou ik eerst door de weldaden van God worden overweldigd en daar dankbaar voor zijn, dan leer ik toch al direct dat het genade is. Wij zondigen immers tegen een goeddoend God. En dan zal ook mijn dankbaarheid steeds dieper worden door verkregen inzicht in de betekenis van Christus’ verzoenend kruisoffer voor in zichzelf doodsschuldige zondaars. Wanneer mijn zonden mij aangrijpen dan vlucht ik tot Gods genadetroon en dan wéét ik: bij U is vergeving. In het komen als zondaar zit al een stuk dankbaarheid (want ik kan bij de Heere terecht!) en een weten van verlossing (die is er immers in Christus en daar smeek ik dan ook om!). Daarom: ga niet al te schematisch met deze dingen om. Het blijft een levenslang leerproces om almeer vanuit de genade in Christus te mogen leven. Dan groeit ook de zekerheid van het geloof. Want we komen dan onszelf, onze zondige aard, steeds meer tegen en mogen dan steeds een beroep doen op de genade. En dan groeit er ook het verlangen om almeer door de Geest van Christus te mogen worden geleid en bezield.
Wat de laatste vraag betreft: Hoe pastoraal de Catechismus ook is van karakter, het is wel een leerboek. Dus de geestelijke dingen worden overzichtelijk en schematisch (theo-logisch) neergezet.Van prof. Zach. Ursinus, die het grootste aandeel in de Catechismus heeft gehad, is inderdaad bekend dat hij eerst de wet wilde prediken om zijn hoorders daarna het Evangelie te verkondigen. Ook de andere opsteller van de Catechismus, Olevianus, was die mening toegedaan. Maar ik voeg er wél bij: het één niet zonder het ander. Een kennis van de ellende zonder verwijzing naar Christus is niet Schriftuurlijk. In de Catechismus wordt in het stuk der ellende gezegd dat we kennis krijgen van onze zonden door het onderwijs van Christus (!) die ons de hoofdsom van de wet leert, n.l. de liefde tot God en de naaste, die wijzelf nooit kunnen opbrengen. Zo is het ook niet Gods bedoeling dat iemand bijv. jarenlang alleen van eigen zonde weet zonder zich ooit tot Christus te hebben begeven. Op de eerste Pinksterdag prediken de apostelen de gekruisigde Christus en direct nadat de mensen in hun harten verslagen zijn prediken zij het geloof in Hem. Daar lag niet veel tijd tussen. Ik blijf er dus bij dat we over de volgorde van het beleven van de drie stukken niet teveel strijd moeten voeren. We zullen van onze schema’s af moeten en voor ons eeuwig zielsbehoud zo snel mogelijk tot Christus moeten vluchten, Die ons alle dingen zal leren. Laten we Hem bidden om oprecht makende genade. Hij heeft nog geen enkele zondaar teruggestuurd!
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus