Kinderdoop en besnijdenis
P.C.H. Kleinbloesem | Geen reacties | 15-01-2008| 00:00
Vraag
Ik heb een aantal vragen over de kinderdoop. Ik heb alle vragen hier al gelezen, maar nog geen antwoorden gekregen op mijn vragen. Als bewering voor het dopen van baby’s wordt vaak gezegd dat dit in plaats gekomen is van de besnijdenis. Terecht is er al gezegd dat er hier in de Bijbel niets letterlijk over word gezegd. Wat ook al scheef loopt op de vergelijking bij de besnijdenis: alleen de jongetjes werden besneden, de meisjes niet. Als de kinderdoop inderdaad daarvoor in de plaats gekomen is: waarom nu dan toch ook de meisjes? Er wordt in Genesis gesproken over het besnijden van al wat mannelijk is, dit zal zijn als teken van het verbond. Dit verbond gold ook voor al wat vrouwelijk is, toch? Waarom zouden meisjes nu dan ook dit teken moeten ontvangen als het als vervolg op de besnijdenis komt? Dan wordt er dus toch al iets veranderd?
Er staat ook in Genesis dat God Abraham een groot nageslacht zal geven, dat hij ze moest besnijden en in het land Kanaän zou leven, tot eeuwigdurende bezetting. Als de doop i.p.v. de besnijdenis zou zijn, zouden dan niet alle gedoopte baby’s naar Kanaän moeten verhuizen? Zouden we ons dan niet helemaal vast moeten houden aan dat verbond en niet alleen de kleine stukjes daarvan nemen? En je moet dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Maar er staat niet bij dat dit bij baby’s dient te geschieden. Ik weet dat het verbond nog steeds bestaat, maar ik vind dat er in onze kringen erg makkelijk gezegd wordt dat als teken daarvan de doop daarvoor in de plaats gekomen is. Is Christus lijden en sterven geen groot genoeg teken? Is het niet daarom dat de besnijdenis niet meer hoeft? Omdat hetgeen waar het teken op slaat, al geschied is. Waar is het op gegrond dat de kinderdoop als teken is van het verbond en dus i.p.v. de besnijdenis is gekomen? Waarom moeten we een nieuw teken hebben, als God zelf zegt dat de besnijdenis niet meer hoeft en Hij mijns inziens niet zegt dat de kinderdoop daarvoor gekomen is en de volwassen doop geschrapt kan worden?
De andere bewering, die staat geschreven in Kol. 2:11 (in Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlees, in de besnijdenis van Christus, daar gij met Hem begraven zij in de doop) wordt hier niet hetzelfde bedoeld als geschreven staat in Deut.1:16 (besnijdt dan de voorhuid uw harten)? Er staat ook in de Bijbel dat kinderen van een gelovige heilig zijn. Maar dat betekent toch niet gelijk dat ze ook gedoopt moeten worden? Want de ongelovige vrouw is ook geheiligd door haar gelovige man, maar ik denk dat niemand een ongelovige vrouw zou willen dopen. Ook de teksten over hele huisgezinnen die gedoopt worden, heeft mijn inziens niet te betekenen dat baby’s ook gedoopt moeten worden. Er staat niet dat het huisgezin zo jong was, dat ze nog niet zelf tot geloof zouden kunnen komen. En daarnaast: Jezus is toch zelf ook als volwassene gedoopt? En alle mannen die besneden zijn, zijn daarna toch ook gedoopt die tot geloof gekomen zijn? Als de doop i.p.v. de besnijdenis gekomen zou zijn, dan zou iedereen die besneden en gedoopt zijn, zichzelf als het ware over dopen en dat mag ook niet. In Matt. 28:16-20 zegt Jezus tegen de discipelen dat ze de volkeren moeten leren en dopen. Is de volgorde hierin niet belangrijk? Jezus noemt eerst het leren en daarna pas het dopen. Jezus zou dit toch niet zomaar in een willekeurige volgorde noemen? En volkeren wil toch niet zeggen baby’s? Ik wil niet moeilijk doen, ik wil alleen maar doen wat God wil en in geestelijk opzicht het allerbeste voor mijn (eventueel toekomstige) kinderen. Ik hoop dat u een duidelijk antwoord kunt geven met verwijzingen naar bijbelteksten, geen verwijzingen naar bepaalde formulieren. Ook al zijn die volledig gegrond op Gods Woord, ze zijn door mensenhanden geschreven en alleen de Bijbel is puur Gods Woord. En daar wil ik naar luisteren.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Ik zal proberen een antwoord op je vraag te geven. Maar je begrijpt wel: je stelt geen gemakkelijke vraag. Ik zal (kort) proberen weer te geven wat naar mijn mening de Bijbelse visie op de (kinder)doop is.
De betekenis van de doop in het algemeen wordt kort en bondig geformuleerd is Romeinen 6:3 en 4: “Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden” (Romeinen 6:3-4 SVV). Of zoals de Telosvertaling deze teksten weergeeft: “Of weet u niet, dat wij allen die tot Christus Jezus gedoopt zijn, tot zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop tot de dood, opdat, zoals Christus uit de doden is opgewekt door de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in nieuwheid van leven zouden wandelen” (Romeinen 6:3-4 TELOSNT).
De dopeling wordt dus door de doop (symbolisch) toegevoegd aan Christus. Hij wordt (symbolisch) ééngemaakt, verbonden met Christus. En één zijn met Christus betekent delen in Zijn dood en opstanding. Je zult wel begrijpen dat niet de doop zelf ons verbindt met Christus. Daarom voeg ik toe: symbolisch. Hier ga ik in dit verband verder niet op in. Lees voor de betekenis van de doop ook nog eens Kolossenzen 2: 12: “Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft” (Colossenzen 2:12 SVV).
De doop bevestigt dat we inderdaad gestorven en opgestaan zijn met Christus, én benadrukt de gevolgen die dit heeft voor de praktijk van ons leven. Want de doop is als het ware een begrafenis van de oude mens (en daarmee verbonden het oude leven) (Rom. 6:3,4 en Kol. 2:12), en een aandoen van Christus (Gal. 3:27). Je voegt je (of je wordt gevoegd) bij degenen die niet meer de wil van het vlees doen (Ef. 2:3), maar wandelen in “nieuwigheid des levens.” Als dit de betekenis is van de (volwassen)doop, is die dat ook van de kinderdoop!
De vraag is nu of onze kinderen ook gedoopt mogen of moeten worden. Er staat immers geschreven: “Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden” (Markus 16:16 SVV). De conclusie lijkt dan op het eerste gezicht te moeten zijn dat iemand eerst moet geloven en dan pas gedoopt mag worden (vgl. Hand. 2:38 en Hand.16:30-34).
Toch ben ik van mening dat kinderen van gelovige ouders gedoopt mogen worden. God wil namelijk een mens “mét zijn huis” behouden! Belangrijke Bijbelcitaten in dit verband zijn: “Door het geloof heeft Noach, door Goddelijke aanspraak vermaand zijnde van de dingen, die nog niet gezien werden, en bevreesd geworden zijnde, de ark toebereid tot behoudenis van zijn huisgezin; door welke ark hij de wereld heeft veroordeeld, en is geworden een erfgenaam der rechtvaardigheid, die naar het geloof is” (Hebreeën 11:7 SVV). En: “Die eertijds ongehoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid Gods eenmaal verwachtte, in de dagen van Noach, als de ark toebereid werd; waarin weinige (dat is acht) zielen behouden werden door het water. Waarvan het tegenbeeld, de doop, ons nu ook behoudt, niet die een aflegging is der vuiligheid des lichaams, maar die een vraag is van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus;” (1 Petrus 3:20-21 SVV). De zondvloed is dus een beeld of type van de doop. Maar niet alleen Noach werd behouden “door het water” (of met andere woorden: werd gedoopt!); ook zijn vrouw en kinderen!
Je kunt het je wel voorstellen: als een gezinshoofd geloofde en wandelde in gerechtigheid, dan leefde hij niet alleen zelf in gerechtigheid, maar deed zijn gezin in datzelfde spoor gaan (vgl. Gn18:19)! Vandaar ook dat Paulus in 1 Korinthe 7 kan schrijven: “Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig” (1 Corinthiërs 7:14 SVV, alhoewel hij dit schrijft in ander verband). Het idee is dus dit: een gelovige ouder scheidt zich niet alleen zelf van de wereld af, maar (voor zover mogelijk) ook zijn gezin. Een gezinshoofd zal dat in ieder geval doen. En: een gelovig man of vrouw zal ook voor zijn of haar gezin bidden. Hij of zij (en in het beste geval natuurlijk allebei!) leeft in het gegronde geloof dat God ook gericht is op de behoudenis van zijn of haar gezin.
Je weet dat er nog veel meer van die zogenaamde “huisteksten” in de Bijbel staan. Zo staat er bijvoorbeeld van Lydia: “En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. En als zij gedoopt was, en haar huis, bad zij ons, zeggende: Indien gij hebt geoordeeld, dat ik den Heere getrouw ben, zo komt in mijn huis, en blijft er. En zij dwong ons” (Handelingen 16:14-15 SVV). Maar inderdaad lezen we nergens dat er ook kinderen bij waren. Toch lijkt het me wat onwaarschijnlijk dat er telkens géén kinderen bij waren! Lydia, de stokbewaarder, enz.: het moeten dan allemaal mensen geweest zijn zonder kleine kinderen. Waarom de Schrift niet vermeld of er ook kleine kinderen bij waren, heeft mijns inziens te maken met het Bijbelse gegeven dat God een mens mét zijn huis wil behouden. Daar horen de kleine kinderen natuurlijk ook bij!
Ik heb met opzet iets geschreven over wat de Bijbel zegt over de ‘doop’ van Noach en zijn gezin. Waarom? Noach leefde ver vóór Abraham. Van een verbond met Abraham (en dus van besnijdenis) was dan ook nog helemaal geen sprake. Mijns inziens dopen wij onze kinderen niet omdat de kleine jongens in Israël besneden werden. Gelovige ouders mogen hun kinderen laten dopen omdat zij weten dat God ook gericht is op hun behoudenis. Zoals de gezinnen van Noach, Lydia, de stokbewaarder, enz. gedoopt werden, zo mogen ook onze gezinnen gedoopt worden.
Stel: een man die niet kerkelijk grootgebracht is komt tot bekering. Op grond van bovenstaande mag hij dus gedoopt worden, en zijn huis (dus eventueel ook zijn ongelovige vrouw!).
Maar God is toch gericht op de behoudenis van álle mensen. In zekere zin natuurlijk wel. God wil dat alle mensen zalig worden (1 Tim. 2:4, dat is de wensende wil -niet de onwederstandelijke!- van God). Bedenk echter wel dat de kinderen van de gelovigen bijzonder veel voorrechten hebben. God heeft ze “uitverkoren” om op te groeien in een christelijke levenssfeer: in een gezin waar verteld mag worden van onze ellende enerzijds, maar van de liefde van God anderzijds, die Zijn eigen Zoon naar deze wereld zond, opdat een iegelijk die in Hem gelooft het eeuwige leven hebben zou (vgl. Joh. 3:16); in een gezin waar voortdurend gebed is om hun behoud. Zo zijn de kinderen van de gelovigen “heilig”, dat is: apart gezet.
Dit alles betekent natuurlijk niet dat het verbond met Abraham niet van de allergrootste betekenis is voor ons! Integendeel. Gods verbond met Abraham had het karakter van een testament, een laatste wilsbeschikking. God beloofde aan Abraham, en die beloften zouden niet vervuld worden op grond van iets wat Abraham deed of zou doen, maar op grond van de dood van de Erflater alleen! Paulus zegt: “En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken gezegend worden” (Galaten 3:8 SVV). God zei als het ware tegen Abraham: al degenen, die net zoals u in hun krachteloosheid op God vertrouwen, en daardoor in jouw (geestelijk) nakomelingschap worden opgenomen, zullen gezegend worden! Niet alleen joden, maar ook heidenen! En laat ik nu kort gaan: God heeft ons (Zijn kinderen), op grond van Zijn beloften gedaan aan Abraham, gezegend met rechtvaardiging (Gal. 3) en alle geestelijke zegening in de hemel in Christus Jezus (Ef. 2).
Tenslotte: als mijn kinderen gedoopt worden, worden ze als het ware in het graf van Christus gelegd: om met Hem op te staan in een nieuw leven. Dat is mijn voortdurende gebed, dat mijn kinderen inderdaad niet de wil van het vlees zullen doen, maar zullen gaan in de weg van de gerechtigheid. Ik vertel ze dan ook wie ze van nature zijn - dat ze van nature niet in staat zijn om Gods geboden te vervullen. Maar ook wat ze nodig hebben: genade. En dat God graag genade bewijst, zelfs genade op genade. Dat mag ik weten: op grond van Zijn Woord, maar ook omdat ik zelf telkens weer die genade ondervind. Ik vertel ze van hun doop: waarom ze eigenlijk gedoopt zijn. Ik hoop dat ze zullen zien dat wedergeboorte (want die wordt dus eigenlijk afgebeeld in de doop) strikt noodzakelijk is. En dat ze zich al in hun jonge jaren tot Christus mogen wenden. Om vervolgens in de doop duidelijk te zien dat we gestorven zijn aan de zonde om dienstknechten te zijn van de gerechtigheid.
Ik hoop hiermee een duidelijk antwoord gegeven te hebben. Blijven er onduidelijkheden: neem dan gerust contact met mij op.
Kand. P. C. H. Kleinbloesem
Dit artikel is beantwoord door
P.C.H. Kleinbloesem
- Geboortedatum:13-10-1976
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Status:Actief