(...)Ken ik dat oprecht? En dan word ik moedeloos. Zo kom ik niet verder. Leggen...
Ds. A.A. Brugge | Geen reacties | 03-11-2007| 00:00
Vraag
Voor ds. Brugge. De Heere WIL de dorstige geven uit de fontein van het Levende water om niet. Maar de dominee vraagt dan: Kent u daar iets van? En dan schildert hij de ware dorst. Dan is er in mij altijd de uitwerking: ik weet het dan niet meer. Ken ik dat oprecht? En dan word ik moedeloos. Zo kom ik niet verder. Leggen we zo de grond in de dorst? In de bevinding van de gestalte van de dorst? Ik las het in Kohlbrugge ook. En dan word ik zo moedeloos. Ken ik dat nu echt, en in die mate als ik er dan over lees? Kunt u me verder helpen?
Antwoord
Allereerst mijn excuses dat het antwoord zolang op zich liet wachten. Maar hierbij een poging om je vraag eerlijk te beantwoorden.
God heeft geen lust in de dood van de zondaar. De reden daarvan ligt niet in de mens, maar in Zijn wil. Daarvan krijgt de Heere alleen de eer. Immers, de onheilige mens geeft iedere keer opnieuw in het zondigen blijk van het geringe besef dat God heilig is. Dit geeft droefheid, maar ook strijd in het hart. Zolang we nog gronden zoeken in onszelf, zal er voor Christus en Zijn verdienste geen plaats zijn. Uit pastorale overwegingen én als toets ter bemoediging wordt wel eens gezegd: “Kent u daar wat van?”
Dat Christus een volkomen Zaligmaker is, voor volkomen zondaren. Dat is niet iets om moedeloos van te worden. Want God maakt niet moedeloos, maar bemoedigt door Zijn Woord en Geest. Omdat dit wijst op Hem, Die de woorden heeft ten eeuwige leven! Iedere keer weer opnieuw mag je de Heere bidden: “Heere, geef me wat ik niet hebben wil, en ontneem me wat ik niet kwijt wil” (natuurlijk ook datgene wat ik niet zie en niet onderken). Het ware geloof neemt onvoorwaardelijk toevlucht tot Jezus. Ook bidders die alleen maar onmogelijkheden ervaren, en toch Hem niet kunnen missen: “Heere, ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp”.
Die God en Christus, zij je van harte bevolen!
Ds. A. A. Brugge
God heeft geen lust in de dood van de zondaar. De reden daarvan ligt niet in de mens, maar in Zijn wil. Daarvan krijgt de Heere alleen de eer. Immers, de onheilige mens geeft iedere keer opnieuw in het zondigen blijk van het geringe besef dat God heilig is. Dit geeft droefheid, maar ook strijd in het hart. Zolang we nog gronden zoeken in onszelf, zal er voor Christus en Zijn verdienste geen plaats zijn. Uit pastorale overwegingen én als toets ter bemoediging wordt wel eens gezegd: “Kent u daar wat van?”
Dat Christus een volkomen Zaligmaker is, voor volkomen zondaren. Dat is niet iets om moedeloos van te worden. Want God maakt niet moedeloos, maar bemoedigt door Zijn Woord en Geest. Omdat dit wijst op Hem, Die de woorden heeft ten eeuwige leven! Iedere keer weer opnieuw mag je de Heere bidden: “Heere, geef me wat ik niet hebben wil, en ontneem me wat ik niet kwijt wil” (natuurlijk ook datgene wat ik niet zie en niet onderken). Het ware geloof neemt onvoorwaardelijk toevlucht tot Jezus. Ook bidders die alleen maar onmogelijkheden ervaren, en toch Hem niet kunnen missen: “Heere, ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp”.
Die God en Christus, zij je van harte bevolen!
Ds. A. A. Brugge
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.A. Brugge
- Geboortedatum:18-01-1966
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Doetinchem
- Status:Inactief
27 artikelen
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties