Zekerheid is geen gevoel
Ds. G. van 't Spijker | Geen reacties | 26-10-2007| 00:00
Vraag
Geachte ds. Van ’t Spijker. Ik herkende mij in de vraag van de andere vragensteller en wil op die vraag inhaken. U heeft volkomen gelijk dat gevoel geen zekerheid geeft. Ik voel mijzelf heen een weer geslingerd doordat ik soms in de kerk of tijdens het lezen uit de Bijbel echt iets ervaar van mijn zondigheid en de grootheid van God. Ik bid ook elke dag of Hij mij geloof in Hem wil geven, al vijf jaar nu. Toch gebeurt er maar niets. Ik weet dat de Heere Jezus Christus echt volkomen betaald heeft voor ieder die in Hem gelooft. Dan denk ik vaak aan: “ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.” Maar ik ben bang dat ik mijzelf bedrieg en dat ik zo nooit tot zekerheid van vergeving kom. Deze zekerheid is geen gevoel, maar wat is het dan wel? Hoe kan ik het dan toch weten?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste ...
Het zou inderdaad heel mooi zijn als je in jezelf de zekerheid mag kennen van het toebehoren aan Christus. Een deel van de onzekerheid wordt veroorzaakt doordat mensen niet precies weten waaraan ze het toebehoren aan Christus kunnen herkennen. Hoe weet je zeker dat je jezelf niet bedriegt.
Vooraf is het goed te weten dat èlke geloofservaring wordt bestreden, of het nu een gevoelservaring is, of een ontmoetingservaring of wat dan ook. (Met ontmoetingservaring wil ik samenvatten alles wat beschouwd kan worden als een signaal van “buitenaf”. Je kunt je aangesproken weten door een bijbeltekst op zo'n manier dat je zegt: dat was de Heere die me dit gaf; je kunt iets meemaken waardoor je weet dat de Heere in je hart werkt; et cetera. Dat alles noem ik ontmoetingservaring, omdat het lijkt op een ontmoeting.) Elke geloofservaring, dus ook een ontmoetingservaring, wordt bestreden, zodat je altijd de vraag kunt blijven stellen of je je niet bedriegt. Het blijft steeds gaan om betrouwbare kennis dat je de Heere mag toebehoren. Je vraagt: “Deze zekerheid is geen gevoel, maar wat is het dan wel?” Het is dus deze betrouwbare kennis. Die kennis wordt bestreden, maar blijft betrouwbaar. De betrouwbaarheid is niet gegrond op iets van jezelf, maar op de betrouwbaarheid van de Heere. Daarom word je in het geloof altijd teruggebracht bij het Woord van God. Je leert inzien dat je je niet kunt beroepen op geloofservaringen. Die kunnen je hooguit steunen.
In de eerste plaats zijn er dan een aantal beloften, waarvan een mens onomstotelijk kan zeggen: Die mag ik op mijzelf toepassen. Een van die beloften staat in Rom 10:13 (Joël 2:32, Hand 2:21). Want een ieder, die de Naam der Heeren zal aanroepen , zal zalig worden. In Rom. 10 wordt vervolgens uitgelegd dat wij de Naam des Heeren gaan aanroepen in reactie op de prediking van hen die God gezonden heeft. Je kunt dan zeggen: ja, maar dan moet ik de Heere wel gelovig aanroepen. Maar de apostel heeft niet het oog op de kwestie of je van te voren weet dat je het eigendom van Christus bent. Hij heeft juist mensen op het oog die de hulp van Christus nog gaan inroepen. Hij heeft het oog op mensen die tot het inzicht zijn gekomen dat zij een Zaligmaker nodig hebben, mensen die niet veronderstellen maar weten dat ze veroordeeld worden als ze geen Borg hebben. Zij mogen die Borg aanroepen.
Daar wordt niet gezegd dat je eerst een bepaalde mate van zondebesef moet hebben. Dat zondebesef is er, of je dat zelf al door hebt of niet. Weten dat je veroordeeld wordt zonder Borg is zondebesef hebben! Er bestaat geen schaal waarop je kunt aflezen hoeveel zondebesef je hebt. Het is dan ook onmogelijk om te weten of je wel genoeg zondebesef hebt.
Een van mijn principes is dat we geen antwoord moeten zoeken op onmogelijke vragen. Onmogelijke vragen moeten ontmaskerd worden. Bij onmogelijke vragen kun je nooit een goed antwoord vinden. Je kunt wel daarmee de zaken nodeloos ingewikkeld maken. Als er een schaal bestaat waarmee je je eigen zondebesef kunt meten, is het ook mogelijk om te vragen of je genoeg zondebesef hebt. Als die schaal niet bestaat, is de vraag onmogelijk. Die schaal bestaat niet; hoe zou je het meer of minder van het zondebesef willen meten? De vraag waarom het gaat is: weet je dat je veroordeeld wordt als je geen Borg hebt? Staat dat voor je vast? Dan is er zondebesef. Je behoort tot de mensen die de Naam des Heeren zullen gaan aanroepen.
Misschien moet je nu weten wat dat is: de Naam des Heeren aanroepen. Dat is: De Heere erkennen als opperste Machthebber, als het enige adres waar genade is te vinden, Hem om genade vragen, vervolgens Hem toegewijd worden. Aanroepen doe je immers om genade te vinden en om te aanbidden!
De vraag is nu: acht je dit Woord van God betrouwbaar? Lees de tekst nog maar eens door. Is dat een betrouwbaar woord en alle aanneming waard? Dan mag je zekerheid zoeken in de betrouwbaarheid van dat woord. Immers God kan niet liegen. Overweeg of je de vrijmoedigheid kan nemen om op dit woord te pleiten. Zoek dan niet naar een antwoord in de vorm van een prettig gevoel of iets dergelijks. Zoek het antwoord in de betrouwbaarheid van de belofte. Misschien helpt het je te weten dat dit woord zeker driemaal in de Bijbel voorkomt. Dat is niet voor niets. Vraag je je af of je in aanmerking komt voor deze belofte? Onderzoek dan de tekst of er iets staat dat jou uitsluit. Ik denk van niet. Het is een tekst die niemand uitsluit.
In de tweede plaats wil ik wijzen op 2 Kor 7:8. Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid, maar de droefheid der wereld werkt de dood. De vraag is nu: wat is die droefheid naar God. Ik wil je niet verbluffen met wat Grieks, maar ik wil je daarmee laten zien wat de bedoeling is van de woorden "want de droefheid naar God". Er staat: hè (de) gar (want) kata (overeenkomstig, naar) theon (God) lupè (treurigheid, kommer, bedroefdheid). Kata is niet “naar” in de zin van “naar toe”, maar in de zin van “overeenkomstig, zoals van”. Je vindt dat ook in de uitdrukking: Het evangelie naar Johannes. Dat is niet “in de richting van” maar “overeenkomstig”. Droefheid naar God is dus niet bedroefd in de richting van God, maar bedroefd overeenkomstig God. Dat wil zeggen: bedroefd zoals het bij de Heere hoort. Dit staat tegenover de droefheid der wereld. Het gaat hier om bedroefdheid over onze zonden. Waarom ben je bedroefd over je zonden? Omdat de gevolgen ervan zo lastig zijn? Zoek je je geluk zoals de wereld dat doet, probeer je zo van je bedroefdheid af te komen? Dan volgt de dood. Óf zoek je de Heere omdat je op Zijn manier over de zonden bent gaan denken? Dan volgt er een onberouwelijke bekering tot zaligheid.
Kortom: op welke manier vind je je zonden erg? Omdat de gevolgen zo lastig zijn, of omdat je God in Zijn majesteit hebt getart. Dat kan alleen jij voor jezelf bepalen. De vraag is: geef je God gelijk, dat Hij vertoornd is over je zonden? Dan mag je, o wonderlijke waarheid, dankzij de Heere Jezus Christus bij Diezelfde God je zaligheid zoeken en dan krijg je die ook. Verwonder je je over deze rijke genade.
En weer is de vraag: hoe zeker is dit woord? Want jouw zekerheid ligt opgesloten in de betrouwbaarheid van dit woord. Als je het nagaat, zul je zien dat deze tweede tekst nauw verband houdt met die uit Romeinen. Wie gaan de naam des Heeren aanroepen? Zij die het niet meer zonder Borg kunnen stellen, en weten dat ze Hem mogen aanroepen omdat het ze op goede gronden is gezegd. Hoe komt het dat ze wisten het niet meer zonder een Borg te kunnen doen? Omdat ze de droefheid naar God hadden. Moeten ze eerst gaan meten of ze wel genoeg droefheid naar God hebben? Wel nee, ze worden bemoedigd: Je roept de Heere niet tevergeefs aan want deze droefheid werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid.
Je kunt nog een bezwaar maken. “Ik vind de gevolgen van mijn zonden “lastig” omdat ik bang ben verloren te gaan”. Mijn antwoord daarop is: dat is geen droefheid der wereld. Omdat mensen bang zijn verloren te gaan, gaan ze vragen: wat moeten we doen om behouden te worden. Ze krijgen te horen: roep de Naam des Heeren aan. Waarom werden ze bang om verloren te gaan? Omdat ze zagen dat het gelijk aan Gods kant ligt. Droefheid der wereld is bijvoorbeeld, dat je het lastig vindt dat mensen je de nek toekeren, of dat je het vervelend vindt om de cel in te moeten. Daarbij komt het gelijk niet aan Gods kant te liggen.
Ik wil gaan afsluiten. Ik had nog meer zaken kunnen aanvoeren. In de Bijbel staan heel wat van zulke dingen waarbij de vraag gesteld kan worden: is Gods Woord in jouw ogen betrouwbaar, of niet. Je mag je verlaten op Zijn woorden. Jouw zekerheid zit opgesloten in het besef van die betrouwbaarheid. Deze laatste zin lijkt mij het antwoord op jouw vraag: Als het geen gevoel is, wat is het dan wel? Jouw zekerheid zit opgesloten in het besef van die betrouwbaarheid. Dan wil de Heere naar de mate waarin Hij het nodig vindt, ook je zegenen met allerlei andere dingen: de echte verwondering over Zijn genade, de vreugde van het ontdekken van schatten van troost in de Bijbel, met vruchten van de uitverkiezing. Lees daarover de Dordtse Leerregels I, 12. Dan word je dubbel verzekerd, èn door de betrouwbaarheid van Gods Woord èn door het opmerken van die vruchten. Daardoor ontstaat het zekere weten en het vaste vertrouwen waarnaar je verlangt. Het is mogelijk dat de Heere je dan ook nog eens een soort ontmoetingservaring geeft, maar per se noodzakelijk is dat niet.
Ds. G. van ‘t Spijker
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G. van 't Spijker
- Geboortedatum:17-12-1943
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Baarn
- Status:Inactief