(...) In de Bijbel staat toch "heb uw naaste lief" en als ik mijn familie al nie...
C. M. Chr. Rots - de Weger | Geen reacties | 15-10-2007| 00:00
Vraag
Ik ben een vrouw van 29 jaar en heb drie kinderen (4, 3, en 1 jaar). Een druk gezin dus. Nu vraag ik me af in hoeverre ik verantwoordelijk ben voor bijvoorbeeld mijn ouders en broers en zussen. Ik weet dat het in een aantal gezinnen niet helemaal loopt zoals het zou moeten en zij zouden mijn hulp daar best bij kunnen gebruiken. Mijn man is daar fel op tegen, omdat hij vindt dat ik mijn eigen gezin heb en het al druk genoeg heb (ik heb bewust gekozen niet meer buitenshuis te werken om zoveel mogelijk bij mijn kinderen te zijn). Ik zou mijn zussen/schoonzussen kunnen helpen met schoonmaken, oppassen, enz. In de Bijbel staat toch "heb uw naaste lief" en als ik mijn familie al niet meer help, hoe moet ik mijn andere naaste dan wel kunnen helpen?
Antwoord
Beste mevrouw,
U schrijft kort en krachtig! En het gaat over héél véél! In de eerste plaats over uzelf: u hebt een druk gezin waar u graag tijd voor maakt. Heerlijk om drie opgroeiende kinderen op te mogen voeden en begeleiden tot zelfstandige volwassen mensen. U hebt een bewuste keuze gemaakt om er voor het gezin te zijn zonder ook nog een baan buitenshuis... fijn, dat dat blijkbaar ook mógelijk is (dat is lang niet altijd zo: vele moeders móéten een baan buitenshuis erbij, om welke reden dan ook!). En dan, u vindt dat het bij familie niet allemaal op rolletjes loopt en volgens u is het goed om bij te gaan springen... waar uw man op tegen is. In de tweede plaats dus: hoe komt het dat u vindt dat u ‘moet’ gaan helpen? Is dat uit naastenliefde? Of heeft het te maken met verantwoordelijkheidsgevoel? Misschien een gevoel van ‘schuld’? Als ik alleen al even bij deze soorten gevoelens blijf stilstaan, heeft u wellicht al genoeg om over na te denken.
Bent de oudste dochter in het gezin van uw ouders? Dan kan het zijn dat u zich verantwoordelijk voelt voor jongere broers, zussen, hun gezinnen. Waarschijnlijk hebt u zich dan altijd al verantwoordelijk gevoeld en misschien zelfs taken overgenomen die eigenlijk op het pad van uw ouders thuishoren. Mogelijk vinden u én de rest van de familie het min of meer gewoon, dat u als oudste bepaalde verantwoordelijkheden hebt (of op u genomen, naar u toe getrokken, hebt) ten opzichte van broers of zussen. Het is interessant om hier eens bij stil te staan en over na te denken. Het kan tot uiting komen in kleine dingen. Bijvoorbeeld: verzorgt u de cadeautjes die gezamenlijk gegeven worden, of regelt u de bezoeken wanneer een van de ouders in het ziekenhuis ligt? Ga voor uzelf eerlijk na of het zo is én of u dat wel wÃlt. Wanneer ieder volwassen is geworden zijn de verhoudingen tussen broers en zussen ánders dan in hun kinderjaren (of in ieder geval horen ze anders te zijn of -alsnog- te worden)! Begrijp me goed, als het uw eigen keuze is: niets aan de hand. Prima zelfs. Maar als u in een rol gedrongen wordt -bewust of onbewust- vraagt u zich dan af of u dit wilt laten voortduren. U heeft de keus. En kunt eventuele hulp aan de familie bespreekbaar maken voordat u “aan het werk gaat”!
Over schuldgevoelens en “waarom-moet-ik-altijd-helpen-ideeën” heeft Nico van de Voet een aardig boekje geschreven (wat onlangs in een herziene uitgave opnieuw is verschenen) met de titel: Waarom moet ik altijd helpen? Daar staat veel waardevols is als het dat is wat u bezighoudt (dezelfde schrijver heeft ook geschreven over schuld en schuldgevoelens: boek is uitgegeven bij het Boekencentrum).
Veel vrouwen hebben moeite met schuldgevoelens, kunnen moeilijk ‘nee’ zeggen als er een beroep op hen gedaan wordt óf als zij vinden dat er ergens geholpen moet worden. Om te weten te komen of die gevoelens terecht dan wel onterecht zijn is het verstandig om uzelf altijd twee vragen te stellen: 1. Wat Ãs het probleem. 2. Wie hééft het probleem.
Ik geef een voorbeeld dat in uw situatie zou kunnen passen: het is bij uw (schoon)zus een troep in huis. Overal ligt een dikke laag stof, de vaat van drie dagen op het aanrecht en in de hoek van de kamer staat een wasmand vol met strijkgoed. U komt op bezoek, kijkt rond en uw vingers jeuken om te gaan helpen (of mag ik zeggen: orde op zaken te gaan stellen?). WÃ t het probleem is, is in ùw ogen duidelijk: zo’n rommel hóórt niet. De vraag is echter of uw (schoon)zus dat ook zo ziet; misschien heeft zij gewoon even geen tijd gehad, of vindt zij het niet erg om zo te leven, heeft ze een hekel aan het huishouden... er kunnen tal van redenen zijn: het hoeft dus niet zo te zijn dat wat voor ù een probleem is het voor een ander ook zo is!
Dat brengt mij bij vraag 2 (wie hééft het probleem): het kan zijn, dat ù zich zorgen maakt, terwijl de ander er vrolijk om door leeft. Ofwel: ù heeft een probleem als het bij de ander niet opgeruimd is, terwijl de ander de rommel absoluut niet erg vindt en er geen enkel punt van maakt dat er stof ligt, strijkgoed staat, de afwas niet is gedaan... Snapt u?
Is het echt een probleem van niet-kunnen-organiseren en wordt het ook zo ervaren door (schoon)zus, dan Ãs het háár probleem en dient zij het op te lossen. Dat kan op verschillende manieren, waarvan er een is dat zij u om hulp vraagt. Waarop u óf ja kunt zeggen óf nee. Nee-zeggen wil echter weer niet zeggen dat u niet wÃlt helpen... maar heeft met uw mogelijkheden, uw tijdsbesteding, uw beperkingen te maken (zie het slot van mijn antwoord).
Punt drie. Dan nog dit: u hebt nagedacht over uw beweegredenen en vindt dat het op uw weg ligt om te helpen. De familie heeft niet gevráágd om hulp, in welke vorm dan ook maar ù vindt dat u hulp moet aanbieden. Dat kan al snel als bemoeien worden opgevat en ik zou u willen waarschuwen: wees voorzichtig en probeer er eerst achter te komen of uw hulp wel gewenst is en gewaardeerd wordt. Zoals ieder kind het ‘recht’ heeft op een eigen leven, met vallen en opstaan van alles moet leren, zo heeft ook elk gezin ‘recht’ op eigen ‘fouten’ en op het zoeken naar manieren waarop de gezinsleden met elkaar willen leven!
Heb uw naaste lief. Ja, dat staat in de Bijbel. Als gebod. Maar dat betekent nÃét: bemoei je (ongevraagd) met andermans leven. Het betekent ook niet dat ùw normen persé ook andermans normen zouden moeten zijn. Het betekent wel: zorgvuldig omgaan met elkaar, respect hebben voor elkaar, ieder in zijn of haar waarde laten (zie het hierboven genoemde en de twee vragen).
Als u moet zorgen -en dat kan natuurlijk heel goed het geval zijn, ik kan de situatie niet goed beoordelen van een afstand maar geef slechts ‘huiswerk’ om over na te denken- stel dan ook nog eerlijk de volgende vraag aan uzelf: moet Ãk het zélf doen of zijn er andere mogelijkheden? Kan ik misschien iemand anders inschakelen, of is een financiële ondersteuning op zijn plaats (zodat externe hulp ingekocht kan worden)? “Goed zorgen voor” is namelijk óók: “goed láten zorgen voor”!
Laat uw man dit antwoord lezen en spreek er met elkaar over door. Vóórdat u naar de familie gaat. Kom er sámen uit! Misschien is zijn visie zo gek nog niet, want uw verantwoordelijkheid ligt immers eerst binnen uw eigen huwelijk en uw eigen (drukke) gezin! Doe in ieder geval niet iets op uw eigen houtje wat (later) wrijving kan geven tussen u en uw echtgenoot, want dan bent u verder van huis!
Ik wens u sterkte en vooral wijsheid toe,
Marijke Rots
U schrijft kort en krachtig! En het gaat over héél véél! In de eerste plaats over uzelf: u hebt een druk gezin waar u graag tijd voor maakt. Heerlijk om drie opgroeiende kinderen op te mogen voeden en begeleiden tot zelfstandige volwassen mensen. U hebt een bewuste keuze gemaakt om er voor het gezin te zijn zonder ook nog een baan buitenshuis... fijn, dat dat blijkbaar ook mógelijk is (dat is lang niet altijd zo: vele moeders móéten een baan buitenshuis erbij, om welke reden dan ook!). En dan, u vindt dat het bij familie niet allemaal op rolletjes loopt en volgens u is het goed om bij te gaan springen... waar uw man op tegen is. In de tweede plaats dus: hoe komt het dat u vindt dat u ‘moet’ gaan helpen? Is dat uit naastenliefde? Of heeft het te maken met verantwoordelijkheidsgevoel? Misschien een gevoel van ‘schuld’? Als ik alleen al even bij deze soorten gevoelens blijf stilstaan, heeft u wellicht al genoeg om over na te denken.
Bent de oudste dochter in het gezin van uw ouders? Dan kan het zijn dat u zich verantwoordelijk voelt voor jongere broers, zussen, hun gezinnen. Waarschijnlijk hebt u zich dan altijd al verantwoordelijk gevoeld en misschien zelfs taken overgenomen die eigenlijk op het pad van uw ouders thuishoren. Mogelijk vinden u én de rest van de familie het min of meer gewoon, dat u als oudste bepaalde verantwoordelijkheden hebt (of op u genomen, naar u toe getrokken, hebt) ten opzichte van broers of zussen. Het is interessant om hier eens bij stil te staan en over na te denken. Het kan tot uiting komen in kleine dingen. Bijvoorbeeld: verzorgt u de cadeautjes die gezamenlijk gegeven worden, of regelt u de bezoeken wanneer een van de ouders in het ziekenhuis ligt? Ga voor uzelf eerlijk na of het zo is én of u dat wel wÃlt. Wanneer ieder volwassen is geworden zijn de verhoudingen tussen broers en zussen ánders dan in hun kinderjaren (of in ieder geval horen ze anders te zijn of -alsnog- te worden)! Begrijp me goed, als het uw eigen keuze is: niets aan de hand. Prima zelfs. Maar als u in een rol gedrongen wordt -bewust of onbewust- vraagt u zich dan af of u dit wilt laten voortduren. U heeft de keus. En kunt eventuele hulp aan de familie bespreekbaar maken voordat u “aan het werk gaat”!
Over schuldgevoelens en “waarom-moet-ik-altijd-helpen-ideeën” heeft Nico van de Voet een aardig boekje geschreven (wat onlangs in een herziene uitgave opnieuw is verschenen) met de titel: Waarom moet ik altijd helpen? Daar staat veel waardevols is als het dat is wat u bezighoudt (dezelfde schrijver heeft ook geschreven over schuld en schuldgevoelens: boek is uitgegeven bij het Boekencentrum).
Veel vrouwen hebben moeite met schuldgevoelens, kunnen moeilijk ‘nee’ zeggen als er een beroep op hen gedaan wordt óf als zij vinden dat er ergens geholpen moet worden. Om te weten te komen of die gevoelens terecht dan wel onterecht zijn is het verstandig om uzelf altijd twee vragen te stellen: 1. Wat Ãs het probleem. 2. Wie hééft het probleem.
Ik geef een voorbeeld dat in uw situatie zou kunnen passen: het is bij uw (schoon)zus een troep in huis. Overal ligt een dikke laag stof, de vaat van drie dagen op het aanrecht en in de hoek van de kamer staat een wasmand vol met strijkgoed. U komt op bezoek, kijkt rond en uw vingers jeuken om te gaan helpen (of mag ik zeggen: orde op zaken te gaan stellen?). WÃ t het probleem is, is in ùw ogen duidelijk: zo’n rommel hóórt niet. De vraag is echter of uw (schoon)zus dat ook zo ziet; misschien heeft zij gewoon even geen tijd gehad, of vindt zij het niet erg om zo te leven, heeft ze een hekel aan het huishouden... er kunnen tal van redenen zijn: het hoeft dus niet zo te zijn dat wat voor ù een probleem is het voor een ander ook zo is!
Dat brengt mij bij vraag 2 (wie hééft het probleem): het kan zijn, dat ù zich zorgen maakt, terwijl de ander er vrolijk om door leeft. Ofwel: ù heeft een probleem als het bij de ander niet opgeruimd is, terwijl de ander de rommel absoluut niet erg vindt en er geen enkel punt van maakt dat er stof ligt, strijkgoed staat, de afwas niet is gedaan... Snapt u?
Is het echt een probleem van niet-kunnen-organiseren en wordt het ook zo ervaren door (schoon)zus, dan Ãs het háár probleem en dient zij het op te lossen. Dat kan op verschillende manieren, waarvan er een is dat zij u om hulp vraagt. Waarop u óf ja kunt zeggen óf nee. Nee-zeggen wil echter weer niet zeggen dat u niet wÃlt helpen... maar heeft met uw mogelijkheden, uw tijdsbesteding, uw beperkingen te maken (zie het slot van mijn antwoord).
Punt drie. Dan nog dit: u hebt nagedacht over uw beweegredenen en vindt dat het op uw weg ligt om te helpen. De familie heeft niet gevráágd om hulp, in welke vorm dan ook maar ù vindt dat u hulp moet aanbieden. Dat kan al snel als bemoeien worden opgevat en ik zou u willen waarschuwen: wees voorzichtig en probeer er eerst achter te komen of uw hulp wel gewenst is en gewaardeerd wordt. Zoals ieder kind het ‘recht’ heeft op een eigen leven, met vallen en opstaan van alles moet leren, zo heeft ook elk gezin ‘recht’ op eigen ‘fouten’ en op het zoeken naar manieren waarop de gezinsleden met elkaar willen leven!
Heb uw naaste lief. Ja, dat staat in de Bijbel. Als gebod. Maar dat betekent nÃét: bemoei je (ongevraagd) met andermans leven. Het betekent ook niet dat ùw normen persé ook andermans normen zouden moeten zijn. Het betekent wel: zorgvuldig omgaan met elkaar, respect hebben voor elkaar, ieder in zijn of haar waarde laten (zie het hierboven genoemde en de twee vragen).
Als u moet zorgen -en dat kan natuurlijk heel goed het geval zijn, ik kan de situatie niet goed beoordelen van een afstand maar geef slechts ‘huiswerk’ om over na te denken- stel dan ook nog eerlijk de volgende vraag aan uzelf: moet Ãk het zélf doen of zijn er andere mogelijkheden? Kan ik misschien iemand anders inschakelen, of is een financiële ondersteuning op zijn plaats (zodat externe hulp ingekocht kan worden)? “Goed zorgen voor” is namelijk óók: “goed láten zorgen voor”!
Laat uw man dit antwoord lezen en spreek er met elkaar over door. Vóórdat u naar de familie gaat. Kom er sámen uit! Misschien is zijn visie zo gek nog niet, want uw verantwoordelijkheid ligt immers eerst binnen uw eigen huwelijk en uw eigen (drukke) gezin! Doe in ieder geval niet iets op uw eigen houtje wat (later) wrijving kan geven tussen u en uw echtgenoot, want dan bent u verder van huis!
Ik wens u sterkte en vooral wijsheid toe,
Marijke Rots
Dit artikel is beantwoord door
C. M. Chr. Rots - de Weger
- Geboortedatum:18-02-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Aalten
- Status:Actief
1536 artikelen
Bijzonderheden:
Marijke leverde op 25-05-2017 haar 1000ste antwoord in de vragenrubriek af.
Lees hier het jubileuminterview.
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties