Verschillen tussen belijdenisvragen

Ik zelf kerk bij de Hersteld Hervormde Kerk (HHK). Wat ik me afvraag is eigenlijk wat de verschillen zijn tussen de belijdenisvragen van de Nederlandse Hervormde kerk (nu PKN, red.), HHK, Gereformeerde Gemeenten (Ger. Gem.) en Oud Gereformeerde Gemeenten (OGG). En welke gebruiken ze waar?

Waarde vriend(in),
 
Om kerkelijke begripsverwarring te voorkomen eerst een opmerking over de namen van de eerste twee kerken die je noemt. Jij en ik behoren tot de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk, afgekort HNHK. De eerste kerk die je noemt heeft zich afgescheiden van de Hervormde Kerk en is overgegaan tot de Protestantse Kerk Nederland, afgekort PKN. Voorheen werden in veel hervormde gemeenten belijdenisvragen gesteld die opgenomen waren in het Dienstboek der Kerk. Het kan voorkomen dat er predikanten zijn binnen de HNHK die nu ook nog gebruik maken van deze vragen, wat ik overigens niet weet. Het komt voor dat predikanten eigenhandig veranderingen aanbrengen aan de gestelde vragen. Bij het gebruik van deze vragen gaat men er vanuit dat belijdenis wordt gedaan van het zaligmakend geloof en daaraan verbonden de deelname aan het heilig Avondmaal.
 
Wij gebruiken de vragen die je vindt aan het eind van het "Kort Begrip". De geschiedenis van deze vragen laten we maar even rusten. Deze vragen worden zover mij bekend ook in veel afgescheiden kerken gebruikt, o.a. de door jou genoemde kerken.

De inhoud van deze vragen zouden meer wijzen op het doen van een historisch geloof, wat je krachtens opvoeding enz. mee krijgt in het leven. Er wordt geen direct verband gelegd met het Heilig Avondmaal. Theologen hebben het hier al vaak met elkaar over aan de stok gehad. In de diverse boeken en brochures die verschenen zijn over het "doen van belijdenis" en de band met het "Heilig Avondmaal" kun je dat uitvoerig lezen. En hoe meer meningen je er over leest des te meer het gezegde van toepassing is: ik zie door de bomen het bos niet meer.

Het geldt van beide belijdenisvragen en antwoorden dat je een kerkelijk recht ontvangt om deel te nemen aan de viering van het Heilig Avondmaal, maar dat is nog geen Goddelijk recht om aan te gaan. Kostelijk is de geloofsbelijdenis van Petrus toen hij getuigde: “wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods”. Maar dat had God de Vader hem geopenbaard. Het werk van de Heilige Geest in zijn hart. Dit is de ware geloofsbelijdenis, gewerkt door de Heere Zelf in het hart. Dan zijn we het van harte eens met vraag en antwoord 81 van de Catechismus. Deze belijdenis van harte in de beleving aanbevolen.

Ds. J. D. Heikamp