Terug naar de Christus van Calvijn
Arjan Baan en John Kamphuis | 2 reacties | 18-07-2009| 11:49
2009 zal in de geschiedenisboeken verdwijnen als Calvijnjaar. Het is opmerkelijk te zien hoe vele tienduizenden aan de voeten van de Godsman zijn gaan zitten en opzien naar hun “heilige Calvijn”. Nu we op de helft van het jaar zijn gekomen, wordt het ons steeds duidelijker: de reformatorische gezindte doet mee aan heiligenverering.
Het ene na het andere boek over de persoon Calvijn rolt van de pers. Symposia, exposities, conferenties en psalmzangavonden worden gewijd aan één man, die zelf ook niet anders kon dan dagelijks uit een milde Vaderhand vol genade te leven. Dit alles heeft gevolgen en vormt een van de oorzaken van een nood die wij in Nederland zien: duizenden schapen leven zonder herder en dreigen voor eeuwig verloren te gaan. We hopen dit in het vervolg van dit artikel toe te lichten.
Instrument in Gods hand
Laten we over twee zaken op voorhand duidelijk zijn. Allereerst het volgende.
Zo’n 500 jaar geleden gebruikte de Heere Calvijn op een wonderlijke manier om als reformator de kerk van zijn dagen te doen schudden op haar grondvesten. Vol liefde ontfermde Calvijn zich over hen die verschrikt zaten in het roomse web van dogma’s. Met passie en bezieling bracht hij de “eenvoudige mens” terug naar de Heilige Schrift en de Heilige Schrift naar de mens. Het was de liefde van Christus die hem dreef. Hij wees in alles van zich af, richting Zijn Heiland. Christus leefde in hem en bracht hem tot daden met verstrekkende gevolgen, tot op de huidige dag. Daarvoor danken wij de Heere.
Het tweede wat wij willen benadrukken is dat wij de reformatorische gezindte over de gehele linie met al haar herders hartelijk lief hebben. Met Calvijn ervaren wij liefde voor deze herders en de “gewone schapen” binnen de kerken en daarbuiten.
Waarom ervaren wij verdriet en pijn bij de enorme hoeveelheid aandacht voor de persoon Calvijn? In ieder geval om drie redenen.
Persoonsverheerlijking
In de eerste plaats is daar het grote gevaar van persoonsverheerlijking. Terwijl de Bijbel op iedere pagina helder is over het feit dat maar één Persoon in het middelpunt moet staan: Jezus Christus, de Gekruisigde! Het was de aard van Paulus’ prediking: “Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus, door Welken de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld” (Gal. 6:14). Toch maken velen zich ongemerkt schuldig aan deze persoonsverheerlijking. Calvijn zou dat nooit gewild hebben. Calvijn wees op de “unio mystica cum Christo”: de intense gemeenschap, de mystieke vereniging met Christus. Hij zou geen conferentie hebben afgesloten met de vraag: “Is Christus de uwe? Bent u verenigd met Hem, gewassen in Zijn bloed?” Deze persoonlijke vragen en appelerende oproepen missen we in het geheel van alle wetenschappelijke arbeid.
Voortdurende reformatie
In de tweede plaats wordt de persoon Calvijn in onze ogen teveel losgemaakt van de beweging, die een reformatie kenmerkt. De blik is veelal achterwaarts gericht, op de persoon Calvijn, terwijl er te weinig vooruit wordt gekeken. Calvijn blijkt al zo’n 500 jaar het einde van alle tegenspraak te zijn, terwijl er te weinig wordt nagedacht over het heden. Zeggen wij niet “Ecclesia reformata; semper reformanda” (“De kerk is gereformeerd, om voortdurend gereformeerd te worden”)? Van die voortdurende reformatie is vandaag de dag helaas maar weinig te merken. Dat is ook niet verwonderlijk, daar alles reeds is dichtgetimmerd met belijdenisgeschriften en beleidsplannen. Het spontane van wat een reformatie kenmerkt, heeft daarmee een fatale slag gekregen, die enkel ongedaan kan worden gemaakt door in onze huidige setting het Woord van God terug te brengen tot de mensen. Dat betekent een terugkeer tot de eenvoud van het Woord om het grondvlak, dat hunkert naar eenvoud en antwoorden op vragen, te kunnen bereiken. Het betekent ook een eenvoudig aannemen van wat de Heere ons door Zijn Woord leert, zonder de intentie te willen hebben alles theologisch dicht te timmeren. Zijn niet de verborgen dingen voor de Heere en de geopenbaarde voor ons (Deut. 29:29)?
Verrijkte intellectuelen met stervende schapen
In de derde plaats kunnen we het Calvijnjaar niet anders zien dan een jaar vol geestelijke egobevrediging van intellectuelen. Duizenden en nog eens duizenden uren worden besteed aan het schrijven van artikelen en boeken en het organiseren van talrijke activiteiten. Maar daarmee is het grondvlak niet geholpen! De schapen in het veld grazen wat rond, maar krijgen geen antwoorden op levensbelangrijke vragen als: “Hoe vind ik een genadig God?” en “Hoe lééf ik met een genadig God?” De dolende schapen zoeken naar aandacht, maar stuiten op een probleem: de herders hebben geen tijd… De herders moeten publiceren en schrijven en sturen de arme schapen naar Eleos en andere klinieken.
We generaliseren wellicht, maar tekenen een realiteit, die is uitgegroeid tot een serieuze nood.
Wat doen we met “Jan Rap en zijn maat”? De één is occult gebonden en vraagt om bevrijding. Een ander worstelt met de doop, maar krijgt geen duidelijk antwoord. Weer een ander verlangt ernaar een bidstond binnen de gemeente te organiseren, maar krijgt te horen dat hij het maar met de Heere persoonlijk moet uitvechten in zijn binnenkamer.
Nogmaals, wat doen we met de schapen? De schapen zijn op reis naar een nooit meer eindigende eeuwigheid! Is dit realiteit voor de herders of is zelfs dit niet meer dan een ingenestelde dogma, die is vastgeklonken in de bovenkamer op het seminarie?
De schapen zoeken naar vrede en richting in hun leven. Dreigen zelfs verloren te gaan. Hunkeren naar duidelijke antwoorden, maar worden met alle conferenties en boeken over Calvijn geen steek verder geholpen. Het grondvlak schreeuwt om zielzorgers. Mannen en vrouwen die tijd steken in schapen, een luisterend oor bieden en samen het plan van de Heere zoeken voor levens. Mensenlevens!
Deze nood grijpt ons aan. De kloof tussen de intellectuele, geleerde herders en de eenvoudige schapen is groot. Jongelui staren ’s zondags glazig naar de preekstoel en kunnen de redeneringen van de Godsman maar moeilijk of niet volgen. Jongelui en ouderen zwerven door de Bijbelbelt, op zoek naar het levende Woord van de Heere. Maar ze vinden het niet (Amos 8:11-12). Wat doen we daar mee?
Calvijn in 2009
Wat in het huidige Calvijnjaar ontbreekt, is het nadenken over de vraag: wat betekent de reformatie van Calvijn nu voor ons in 2009? Calvijn was een reformator. Wat heeft dat ons te zeggen? Is de zeggingskracht van de reformatie voor ons niet enorm groot, daar wij inmiddels 1001 heilige huisjes hebben opgebouwd? Voor welke heilige huisjes en refobolwerken wordt het tijd dat zij anno 2009, 500 jaar later, worden gereformeerd? Vergun ons er twee te noemen.
Reformatie in gemeentevisie
Allereerst zien we grote noodzaak in een reformatie in onze gemeentevisie. Een reformatie, eindigt in het Nieuwtestamentische model. Wat zijn we daarin veel kwijtgeraakt van de gemeente van Calvijn! De gemeente van Calvijn was een belijdende, avondmaalvierende gemeente. Dat kan nu niet meer van veel gemeenten worden gezegd. De kerken anno 2009 zijn een vergaarbak van ongelovige kerkgangers geworden; de kern van wederom geboren en toegewijde zielen is zorgwekkend klein. Veel mensen in de reformatorische kerken komen er open en eerlijk voor uit: “ik ben onbekeerd”. Dit is niet calvinistisch! Calvijn verlangde ernaar wekelijks het Heilig Avondmaal te vieren. In het geval een gemeentelid afbleef van de Tafel kreeg hij of zij huisbezoek…
Nu hoor je vaak geluiden als: “We kunnen het zomaar niet pakken” en “Pas op voor een papieren Jezus van vijf letters”. “Eerlijk onbekeerd” noemt men dat. Maar het is een zeer aangrijpende en tevens goddeloze vertoning. Soms bekruipt je het gevoel: hoe behoudender in naam, hoe minder zielen werkelijk behouden zijn door het bloed van het Lam. Dit is zeker niet calvinistisch.
Mogen wij een voorstel doen richting alle predikanten en kerkenraadsleden? Broeders, grijp het komende half jaar nu eens aan om alle belijdende leden van uw gemeente te bezoeken die niet deelnemen aan het Heilig Avondmaal met de vraag waarom zij afblijven. Op deze wijze verneemt u “ja-maars” onder uw gemeenteleden en kunt u hen in liefde en in de bewogen gezindheid van onze Heere Jezus pastoraal begeleiden vanuit de Schrift. Mochten zij daarvoor niet openstaan, laat hem of haar dan een bok zijn en besteed uw tijd aan het voeden van hongerige en dorstige schapen.
Reformatie in prediking
Een tweede reformatie zien wij genoodzaakt in prediking omtrent de heiligmaking. Calvijn heeft op een kostbare wijze de uitdrukking “duplex gratia” geïntroduceerd. Kort gezegd legde hij hiermee uit dat rechtvaardiging en heiliging onlosmakelijk aan elkaar verbonden, maar wel onderscheiden zijn. Wat zien we echter vandaag de dag binnen de reformatorische kerken? Dat duizenden zielen zondag na zondag horen over de rechtvaardiging, maar dat onderwijs omtrent heiliging ernstig wordt verwaarloosd. Waarom wordt er toch nauwelijks gepreekt voor de gelovigen? Dát is waartoe de herders in de eerste plaats zijn geroepen; om hen te voeden en te hoeden. Er wordt echter veel tijd gestoken in mensen, die geen discipel willen zijn, terwijl de schapen honger lijden en langzaam wegkwijnen. Dit is niet Bijbels; calvinistisch evenmin.
Slotwoorden
Opnieuw, vanuit ons hart: herders, wij hebben u lief! We willen u echter ernstig en liefdevol oproepen om terug te keren naar uw eerste roeping: het leiden en weiden van uw schapen. Dat is calvinistische zielzorg!
De Straatsburgse reformator Martin Bucer (1491-1551) had een belangrijke en fundamentele invloed op Calvijn. Hij schreef het indrukwekkende boekje: “Over de ware zielzorg”. Wij willen u aansporen dit boekje aan te schaffen en te lezen. Laten we de rest van dit Calvijnjaar doorbrengen in de nabijheid van de schapen. “Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang, maar gewilliglijk, noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed; noch als heerschappij voerende over het erfdeel des Heeren, maar als voorbeelden der kudde geworden zijnde. En als de overste Herder verschenen zal zijn, zo zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen” (1 Petr. 5:2-4). Hallelujah!
De schrijvers zijn respectievelijk directeur/evangelist en jongerenwerker bij Stichting HeartCry.
Met broederlijke groet,
Piet Koolmees
HeartCry-broeders, grijp zelf deze unieke gelegenheid aan i.p.v. ongenuanceerd kritiek te leveren op het functioneren van predikanten en kerkenraadsleden. Een huis dat tegen zichzelven verdeeld is, hoe zal het bestaan? Welke wervingskracht gaat hiervan uit?
Tenslotte moeten wij ons hoeden voor het beoordelen en veroordelen van mensen. Wie van ons is bekwaam te bepalen wie er een bok of een schaap is? Op de oordeelsdag zal dit openbaar worden. Johannes zegt: "de wan is in Zijn hand, Hij zal Zijn dorstvloer doorzuiveren".
Wij moeten zaaien aan alle wateren, niet beoordelen of iets tarwe of onkruid is!
Verder wens ik U succes met uw kruistocht tegen heilige huisjes. Waak er wel voor dat U niet als Donquichotte tegen windmolens vecht.......