Orgelherrie
Kruipolie | 26 reacties | 17-04-2012 | 08:52
Muziek is een prachtige gave van God om Hem te loven en te prijzen, maar ook om onze emoties in kwijt te kunnen en onze stemming te (laten) beïnvloeden. Wat dat betreft hebben organisten die (zondagse) kerkdiensten begeleiden een enorme verantwoordelijkheid. Ik heb de afgelopen jaren al heel wat toetsenisten mogen beluisteren en over het algemeen met veel instemming en luistergenoegen. Vooral de virtuozen die de emotie en intentie van een Psalm muzikaal zo kunnen verwoorden dat je zelfs het 17e eeuwse kerkjargon begrijpt of voor lief neemt, krijgen mijn diepe respect en bewondering.
Er zijn natuurlijk ook klaviertovenaars die vooral zichzelf graag horen en die de zondagse preek beschouwen als een hinderlijk intermezzo van hun onemanshow. Klassiek is de anekdote van de ontmoeting tussen predikant en organist na de dienst, waarbij deze laatste de dominee de hand gaf met de woorden: Fijn dat u er ook was! Aan de andere kant zijn er gemeenten die geweldige talenten achter hun peperdure pijporgels plaatsen en ze vervolgens bombarderen met een largo aan muziekverboden: Gij zult niet... en zo de muzikant dwingen zijn bijzondere muziekgave te begraven onder een berg sombere tonen van vooral ernstige en lange hele noten.
Onlangs kwam ik in aanraking met een wel heel bijzonder fenomeen ergens in een piepkleine gemeente aan de rand van de bijbelgordel. Het ging om een organist die alleen tijdens de nogal mager bezochte avonddienst achter het historische instrument mocht kruipen. Al snel werd duidelijk waarom kerkgangers het 's avonds massaal lieten afweten. Nimmer heb ik iemand gehoord die zo'n ongelooflijke hoeveelheid onzuivere decibellen in onnavolgbare volgorde wist te produceren. Zijn kennis van noten beperkte zich hooguit tot het eten daarvan. Vrijwel ieder akkoord was een medogenloze moordaanslag op de oorpoort en het inleidend orgelspel beperkte zich in hoeveelheid en hoedanigheid tot het herhaaldelijk repeteren van de koralen uit de dienst.
Het enige positieve aspect van deze vals klinkende herrie was dat de man zeer bijbels speelde: zijn linkerhand wist niet wat zijn rechterhand deed.
Nou ja, gelukkig hoeven we ook niet 7 dagen per week, 24 uur op een dag en 60 min. in een uur nuttig bezig te zijn.
Trouwens, ook de aanhaling in het stukje over de linkerhand en rechterhand is gegapt, want die hoorde ik ook al eens bij Voorwaar!
Tussenpauze is geen pleonasme.
Het woord "tussen" zegt namelijk niet iets expliciet over "pauze" in dit verband, er is ook een tussenspel en dergelijk.
En "pauze" valt niet altijd ergens "tussen", tenminste, het beoogd niet altijd dat er weer een voortzetting komt.
Het woord pauze beoogT wel degelijk altijd dat er een voortzetting komt. Volgens Van Dale is een pauze een "(kortere of langere) rustpoos tijdens het werk, een uitvoering enz."
Als een kind op school pauze heeft, betekent dat dat het daarna weer verder gaat met school. En als je lunchpauze hebt op je werk is dat ook een onderbreking. Je zegt niet aan het einde van je werkdag dat je gaat pauzeren. (In zekere zin is dat wel zo, want je gaat de volgende morgen verder met werken).
- 1
- 2