De 'leugen' over de uitverkiezing
SMS | 8 reacties | 22-10-2011 | 09:47
Als ik nu maar wist dat ik uitverkoren was, dan zou ik wel... Hoe vaak hoor je dat niet in het pastoraat onder jongeren en ouderen. Met de uitverkiezing staat of valt immers alles. Daar begint en eindigt het mee. Het lijkt onze enige houvast. En onwillekeurig bekruipt me een huivering als ik er over schrijf. Het kan immers maar twee kanten op: hemel of hel. Zo legt de 'leugen' over de uitverkiezing ons geestelijk volledig lam, tot groot genoegen van satan en zijn gevleugelde vrienden.
Is er dan geen uitverkiezing? Jazeker. Goddank. God verkiest Zich een volk ten leven. Zonder dat zouden we voor eeuwig verloren gaan. Begint het daar mee? Nee, niet voor ons mensen. Gelukkig niet! Dat is nu het minste waar we ons zorgen over hoeven te maken, omdat dit Gods zaak is. En wat niet ons probleem is, moeten we ons ook niet toeëigenen. Kom zeg, wat een arrogantie om op Gods troon te gaan zitten en te gaan bepalen wie wel of niet uitverkoren is.
Maar hoe kun je dan weten of je uitverkoren bent? Anders blijf je toch in onzekerheid leven? Pardon? Zondag 7 van de Heidelberg Catechismus spreekt van een zeker weten en een vast vertrouwen. Geloof alleen! Geloven dat Gods Woord waar is. Geloven dat Jezus Christus ons reinigt van alle zonden en vooral van mijn (!) zonden. Het is een persoonlijk geloof. Als ik Christus liefheb of liefkrijg met heel mijn hart, heel mijn ziel en heel mijn verstand (Hem niet meer kan en wil missen), dan ben ik uitverkoren. Geen twijfel over mogelijk, omdat Gods Woord het zegt. Wie in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven (Joh. 3:36).
Geloven en liefhebben zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als ik Christus lief krijg, ga ik de zonden en mijn verlangen om te zondigen haten. De volmaaktheid van Jezus en mijn zondaarsbestaan passen immers niet bij elkaar. Zo ontstaat er een tweemens. Dan ontdek ik in de praktijk wie ik werkelijk ben en dat ik niet zonder het reinigende bloed van Christus kan leven. Dat is wel een proces. Ook Paulus noemde zich pas aan het eind van zijn leven "de grootste der zondaren."
Hoe kom ik aan dat geloof? Bekering! Radicaal. De wereld en je eigen 'vlees' de rug toe keren en je omkeren naar God en Zijn dienst. Dat kun je niet alleen, maar daar wil de Heilige Geest bij helpen. Dat is Zijn liefste werk: zondaren aan de voeten van Jezus brengen. Hij geeft die kracht op het gebed. Concreet: ga door je knieën en werp jezelf aan de voeten van de Heere Jezus. Laat Hem niet los voordat Hij je zegent en leg je hand op de belofte van het Woord: Wie Hem aanroept (in de nood), vindt Zijn gunst oneindig (!) groot. En wie beweert dat er eerst iets met een mens moet gebeuren voordat hij naar Christus mag gaan, verdraait Gods Woord op dezelfde wijze als remonstranten dat doen. Komen zoals je bent zonder je eerst op te knappen, maar niet blijven zoals je bent. En dan? Dan ben je uitverkoren.
De Heere belooft het en wij geloven Zijn belofte vaak niet.
En het wonder is dat als de Heere iets belooft, Hij ook alles meeneemt. Want wij kunnen niet, maar Hij kan. Wij willen niet, maar Hij buigt onze wil.
Alleen al het feit dat Hij ons Zijn stem laat horen is toch al een eeuwig wonder: Hij wil met jou te maken hebben.
Jij ook met Hem?
Juist de uitverkiezingsleer zou mensen moeten aanmoedigen: "werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven, want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen." (Fil 2:12-13) Juist omdat het God is die het doet, en geenszins wij, is er hoop! Als het ons werk was geweest, was onze arbeid te vergeefs, maar aangezien het God is die in ons werkt, heeft het zin de knie te buigen en het van de Heere te verwachten.
Laten we God's heil toch niet reduceren tot een keuze, beste mensen, de 'radicale bekering' is niet zaligmakend op zichzelf, maar het is de vrucht van het zaligmakende werk van God in ons. Daarom is er hoop; daarom, bouwende op Gods genadewerk, heeft het werken zin!
En de uitverkiezingsleer staat er ook niet om de mens aan te moedigen tot geloof, daar zijn Gods beloften voor: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven. Joh.6:47.
En Filp.2:12,13 gaat over levensheiliging en niet over het komen tot geloof.
God houdt ons toch echt zelf verantwoordelijk voor onze wil: Luk.19:27 Maar deze vijanden van mij, die niet wilden dat ik koning over hen zou zijn, breng ze hier en sla ze hier voor mijn ogen dood.
- Laten we God's heil toch niet reduceren tot een keuze, beste mensen.... ????
Deut.30:19 Ik roep heden de hemel en de aarde tot getuigen tegen u: het leven en de dood heb ik u voorgehouden, de zegen en de vloek! Kies dan het leven, opdat u leeft, u en uw nageslacht,
Het enige wat zaligmakend is, dat is Jezus en Zijn volbracht werk.
Alleen dáár is God mee voldaan, ben jij daar ook mee voldaan? Dat is nl. geloven!
Verder moeten we onze hoop niet bouwen op Gods genadewerk in ons, want onze hoop ligt buiten ons: in Jezus.
Het werk van de Heilige Geest in ons is de grond niet om tot Jezus te mogen gaan, maar is wel nodig om ons te laten zien dat we vrij tot Hem mogen komen, precies zoals we zijn.
Hij richt onze blik op Jezus Joh.16:14 Die zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen.
En dan weet je ook dat je uitverkoren bent.
Groet!
De grond is Zijn Woord, omdat hij ons roept tot geloof. Dat had er nog bij moeten staan.
De oproep; ja het gebod tot bekering is voor iedereen. Zo stellen ook de Dortse leerregels:
"Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof."
De belofte en het aanbod van het evangelie en het gebod tot bekering is voor iedereen, maar slechts diegenen, die God het geloof schenkt zullen het aannemen en gehoorzamen: geloof is geen mensenwerk, maar een geschenk van God. De mens is dood in zijn zonde en overtredingen. Dode mensen slaan gaan acht op het evangelie hun verkondigd; zij zijn ziende blind en horende doof. Ik las laatst een mooi citaat van Spurgeon, over verkiezing, en de verkondiging van het evangelie:
""Jongeling," zei Hij, "sta op!" en Hij sprak alsof de man levend was geweest. Dit is de weg van het evangelie. Hij wachtte niet tot Hij tekenen van leven zag, voor Hij hem beval op te staan; maar tot de dode zei Hij: "Sta op!" Dit is het voorbeeld van het prediken van het evangelie; in de naam van de Heere Jezus spreken Zijn uitgezonden dienstknechten tot de doden alsof zij levend waren. Sommigen van mijn broederen maken daar aanmerking op, en zeggen, dat dit ongerijmd en dwaas is; maar het gehele Nieuwe Testament door wordt alzo gehandeld. Daar lezen wij: "Staat op van de doden, en Christus zal over u lichten." Ik doe geen pogingen om dit met elkaar overeen te brengen; het is meer dan genoeg voor mij, dat ik zo het Woord van God lees. Wij moeten de mensen uitnodigen om te geloven in de Heere Jezus Christus, ofschoon wij zeer wel weten, dat zij dood zijn in de zonde en dat het geloof het werk is van de Geest van God. Ons geloof stelt ons in staat in Gods naam aan dode mensen te bevelen, dat zij moeten leven, en zij leven werkelijk. Wij zeggen tot ongelovige mensen, dat zij moeten geloven in Jezus, het woord gaat met kracht vergezeld, en Gods uitverkorenen geloven. Het is door dit woord van het geloof, hetwelk wij prediken, dat de stem van Jezus door de mensen gehoord wordt.
De jongeling, die niet kon opstaan, want hij was dood, stond nochtans op, toen Jezus het hem gelastte. Evenzo wordt, wanneer de Heere door Zijn dienaren spreekt, het bevel van het evangelie: "Gelooft en gij zult leven," gehoorzaamd, en de mensen leven. Maar de Zaligmaker, zoals gij opmerkt, sprak met Zijn eigen gezag: "Jongeling, Ik zeg u, sta op!" Noch Elia, noch Elisa konden aldus uitgesproken hebben; maar Hij, Die aldus sprak, was waarlijk God uit God. Ofschoon in het menselijk vlees gehuld en met nederigheid bekleed, was Hij diezelfde God, Die zei: "Er zij licht," en daar was licht. Indien iemand van ons door het geloof kan zeggen; "Jongeling sta op!" kunnen wij het alleen zeggen in Zijn naam. Wij hebben geen gezag dan wat wij aan Hem ontlenen. Jongeling, de stem van Jezus kan doen wat uw moeder niet kan. Hoe dikwijls heeft haar zoete stem u vriendelijk uitgelokt om tot Jezus te komen, maar tevergeefs. O dat de Heere Jezus inwendig tot u mocht spreken! O dat Hij mocht zeggen: "Jongeling, sta op!" Ik vertrouw, dat terwijl ik spreek, de Heere in stilte in uw hart spreekt door Zijn Heilige Geest. Ik gevoel mij er zeker van, dat dit zo is. Indien het zo is, doet een zachte beweging van de Geest u overhellen tot berouw en wordt gij over gebogen om uw hart aan Jezus te geven. Deze dag zal een gezegende dag zijn voor de geestelijk dode jongeling, indien hij nu zijn Zaligmaker aanneemt en zich overgeeft om door genade vernieuwd te worden. Neen, mijn arme broeder, zij zullen u niet begraven! Ik weet dat gij zeer slecht geweest zijt en er is wel reden om aan u te wanhopen, maar zolang Jezus leeft, kunnen wij u niet opgeven."
Aldus Spurgeon. Ik wil dus ook niet zeggen dat het werk van de Heilige Geest eerst moet gebeuren, voordat de belofte en het aanbod van het evangelie voor iemand van toepassing zal zijn. Ik wil alleen zeggen dat God, door de Heilige Geest, al in je aan de slag moet zijn, voordat jij de keuze [i]zal[/i] maken voor Hem.
- Ik wil alleen zeggen dat God, door de Heilige Geest, al in je aan de slag moet zijn, voordat jij de keuze zal maken voor Hem.
Klopt dogmatisch helemaal, maar op die manier kun je het evangelie niet vrij aanbieden want dat kun je pas achteraf weten.
De waarheid is niet in de eerste plaats een leer maar een Persoon: Jezus, de weg de waarheid en het leven.
- geloof is geen mensenwerk, maar een geschenk van God.
God gelooft niet voor een mens dat doet hij toch echt zelf. Geloof staat meer dan 350 keer als opgave in de Bijbel en één of twee keer als gave.
- De mens is dood in zijn zonde en overtredingen. Dode mensen slaan gaan acht op het evangelie hun verkondigd; zij zijn ziende blind en horende doof.
Dat is waar, maar toch zijn er velen die wel acht slaan op het evangelie maar niet in beweging komen omdat ze 'doodgepreekt' zijn en blijven.
Die horen elke zondag dat ze niets kunnen en willen, en daarom doen ze dan ook maar niets want het moet je gegeven worden.
En daar bidden ze dan maar om want meer kan een mens er toch niet aan doen.
De zomernacht werd zwart
toen zacht en duidelijk klonk er
een klare stem door 't donker
Mijn zoon, geef Mij uw hart
Ik aarzelde...verward...
was het de wind die zoefde?
en weer zei, maar bedroefder
de stem: geef Mij uw hart!
Ik wrong mij op de grond,
tot ik de woorden vond:
Heer, 't moet door U genomen!
En nog eens overviel
die stille stem mijn ziel:
Daartoe ben Ik gekomen!
(Willem de Mérode)
Heden zo gij Zijn stem hoort, verhard u niet maar laat u leiden.