Worden als een kind...
Refoweb | 4 reacties | 30-09-2017 | 13:35
Iemand met een verstandelijke beperking en een kinderlijk geloof was Eimert (Eimi). Hij kwam op onze evangelisatiepost in Gent en werd helemaal in het gezin opgenomen. Het was voor ons altijd weer een feest als hij er was. Telkens als hij kwam, werd hij tot koster benoemd van de kerk. ’s Zaterdags was hij dan ook altijd druk in de weer om alles in orde te maken voor de zondag. Op zo’n zaterdagmiddag liep ik de kerkzaal binnen. De koster was druk bezig met het binnenbrengen van de stoelen voor de dienst van de volgende morgen. Alle stoelen die maar te vinden waren in het Centrum werden naar binnen gesleept, zodat tenslotte de zaal helemaal vol stond. Er was bijna geen plekje meer over, overal stonden stoelen.
‘Nou, nou, koster’, zei ik, ‘je verwacht nogal wat gasten’. Hij keek mij aan, knikte en zei: ‘Ja, ja’. Het zweet drupte van zijn gezicht.
‘Maar vriend, hoor eens even, weet je dat het vakantietijd is en er veel mensen morgen niet kunnen komen? Reken er maar op dat er morgen heel weinig mensen zijn’.
Ondertussen nam ik een paar stoelen op en begon ze vast weg te dragen om ze weer op hun oude plaats te zetten. Plotseling stond de koster voor mij, stak zijn handen in de lucht en riep: ‘Nee, nee, dat gebeurt niet, je moet ze hier laten staan!’ Ik kon niets anders dan gehoorzamen. Wat verontwaardigd keek hij me aan, alsof hij zeggen wilde: bemoei je met je eigen zaken, nu ben ik de koster. ‘Maar, beste vriend, hoe weet je dat er morgen zoveel mensen komen?’ Hij keek me aan en hakkelde even: ‘Dat, dat vraag ik aan de Heere’.
Dezelfde avond liep ik nogmaals de kerkzaal in en zag Eimi niet meer. Ik liep naar voren en ja hoor, achter de preekstoel lag hij op zijn knieën te bidden. Ik begreep echter dat ik weg moest gaan, want het was gewijde grond. Een mensenkind was aan het spreken tot de Heere over zijn probleem.
‘Indien gij niet wordt als een kind’. Beschaamd sloop ik weg. Hij was hierin voor menig verstandig mens een voorbeeld. De volgende morgen stroomde de kerkzaal vol en toen ik op de preekstoel stond, zag ik dat er geen stoel te veel stond en ook geen stoel te weinig. Alle stoelen waren bezet. Onze koster zat voorin, want hij zou straks wanneer de dienst begon de bandrecorder aanzetten. Vol trots keek hij naar mij. Hij stak zijn hand op en wees naar achteren alsof hij wilde zeggen: zie je wel dat alle stoelen nodig waren en dat de Heere hoort! ‘Voor de wijzen en verstandigen verborgen, maar de kinderkens geopenbaard. Het onedele heeft God uitverkoren om de wijze te beschamen’.
Zo werd ik ook beschaamd.
H. Bor