O man toch, het is sundag
Refoweb | Geen reacties | 20-02-2017 | 13:11
Na de Tweede Wereldoorlog emigreerden vele Nederlanders naar Canada. Dat gold ook een Veluwse jongeman. Met een schip van de Holland-Amerikalijn maakte hij samen met vele anderen de oversteek over de oceaan. Toen was de gedachte dat je hooguit nog eenmaal terugkwam naar Nederland. Dat liep anders. De welvaart nam toe en relatief gezien werden de vliegtickets goedkoper. In de jaren zestig bezocht de bewuste jongeman, die inmiddels in Canada een vrouw had gevonden, zijn ouders. Aan het begin van de jaren zestig kwam zijn moeder, die intussen weduwe was, hem voor een aantal weken opzoeken. Eén van haar getrouwde dochters ging met haar oude moeder mee. Die was trouwens door haar Veluwse dracht een beetje een bezienswaardigheid.
Het was voor de oude vrouw die nooit verder dan Kampen en Zwolle was geweest, een enorme belevenis. Zij had enorm tegen de vliegreis opgezien, maar het viel haar enorm mee. Zij -en trouwens haar dochter niet minder- was maar wat blij toen zij onder hen die de aankomende reizigers opwachtten, haar zoon ontwaarde. Van Toronto was het daarna nog een paar uur rijden. Zeer vermoeid stapte deze oude vrouw die avond in bed. De volgende dag was zij weer aardig opgefrist. Al zou de dienst in het Engels zijn, zij wilde toch zondag met haar zoon, schoondochter en hun kinderen naar de kerk. Normaal ging die met de auto, maar lopend was het goed twintig minuten. Dan woon je naar Canadese begrippen echt naast de kerk.
Anders dan in Zuid-Holland is op de Noord-Veluwe het gebruiken van een vervoermiddel op zondag nooit echt een punt geweest. Deze vrouw was thuis echter gewend lopend naar de kerk te gaan en dat wilde zij toch in Canada graag ook zo doen. Op weg naar de kerk zag zij iets dat zij in haar dorp nog nooit had gezien. Een Canadees was bezig om het grote gazon rond zijn huis te maaien. Zij hief haar handen omhoog en riep ontzet in haar Veluwse dialect uit: “O man toch, het is sundag, het is sundag.”
De man zette zijn grasmaaier uit en kwam op de kerkgangers toelopen. Hij begreep dat er iets moest zijn. De zoon van deze vrouw heeft uitgelegd dat zijn moeder in Nederland nog nooit gezien had dat iemand op zondag zulke werkzaamheden verrichtte.
“Vergeef mij dat ik u zo van slag heb gebracht”, zei hij tegen de vrouw. In haar Veluwse dialect zei ze, zonder zich te realiseren dat de man haar niet verstond: “Het geat niet om mie maar om de Heere, man.” Ook daar vertaalde haar zoon weer. Terwijl zij verder gingen, bracht hij zijn grasmaaier naar de schuur.
Toen deze vrouw al weer een aantal weken in Nederland was, kreeg zij een brief van haar zoon -bellen kostte toen wel een paar euro per minuut- dat de bewuste Canadees al een paar maal in de dienst was geweest. Een aantal maanden later had hij een telefoongesprek met zijn moeder. Eén van de dingen die hij vertelde was dat de Canadees met zijn vrouw het komende seizoen naar belijdeniscatechisatie wilde komen. Haar eenvoudige getuigenis was niet ongezegend gebleven.
Ds. P. de Vries