Mij niet gezien...
Refoweb | 1 reactie | 17-11-2016 | 14:10
Er is een Deense dichter, Jacobsen, die een schokkende novelle heeft geschreven: 'De pest in Bergamo'. Bergamo is een Italiaans stadje in de buurt van Ravenna, gelegen op een berg, slechts één weg, uitgehouwen in de rotsen, leidt naar boven. In dit stadje, zo schrijft Jacobsen, was in de Middeleeuwen de pest uitgebroken. Verschrikkelijk! Dag en nacht luidde de doodsklok. De mensen bidden tot God. Ze schreeuwen om hulp. Maar het haalt niets uit. De pest woedt alleen nog maar heviger. En dan kan het hun allemaal niets meer schelen. Ze zeggen: 'God is dood!' Ze rollen de vaten drank uit de cafés naar buiten en er begint een groot zuipfestijn. Stomdronken omhelzen ze elkaar en gaan met elkaar naar bed zonder zich erom te bekommeren wie bij wie hoort. Er begint een waar bacchanaal, een wanhoopsorgie. Dagenlang. Het is hen allemaal om het even. Alle remmen zijn los. Midden in de dans valt er vaak iemand om, zwart in het gezicht Ze laten hem liggen. De braspartij gaat verder. 'Laten wij eten en drinken, want morgen zijn we dood!'
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Op een dag staan ze verschrikt stil. Ze horen een gezang, een koraal. Ze haasten zich naar de stadspoort en zien en horen een stoet van mensen die boete doen, de rotsweg opkomen en een litanie zingen: 'Kyrie eleison, Heer erbarm U!' Voorop loopt een jonge monnik, die een zwaar houten kruis draagt. De stoet komt de stadspoort binnen. De mensen van Bergamo staan daar en lachen: 'Stelletje idioten! Hier is God dood! Hou op met jullie dwaze smeekbeden! God is dood! Kom, laten we eten en drinken, want morgen sterven wij!' En voorop loopt de monnik met zijn grote houten kruis. De deuren van de kerk staan open. Er gaat toch niemand meer binnen. En zo kan die stoet naar binnen gaan. De monnik zet het kruis tegen een pilaar. En dan dringt die wilde meute bandelozen, ten dode opgeschreven en de kerk binnen, brullend, lachend.
Een woeste slagersleerling, met zijn bebloede schort, loopt naar het altaar, zwaait met een gouden avondmaalskelk en brult: 'Zuipen maar! Bij ons is God dood!' Op zeker moment staat die bleke monnik op de kansel en maakt een gebaar met zijn hand. Het wordt stil. En in die stilte zegt hij:'Ik zal jullie wat vertellen. Toen de Zoon van God aan het kruis hing en men de spijkers in zijn handen had geslagen, toen begon het volk ook te spotten en te honen en te lachen.
En zelfs de twee misdadigers links en rechts van Hem spotten mee. En toen dacht de Zoon van God: 'Moet ik voor deze mensen sterven, die mijn dood totaal niet raakt!? Moet ik voor die vreselijke mensen mijn leven laten, die door niets meer te winnen zijn?!' Toen dacht de Zoon van God: 'Mij niet gezien! Mij niet gezien!' - en rukte met goddelijke kracht de spijkers uit het hout, sprong van het kruis af, rukte zijn mantel bij de soldaten vandaan, zodat de dobbelstenen de berg Golgotha afrolden, sloeg zijn mantel om, voer ten hemel en zei: Mij niet gezien! En het kruis bleef leeg! En nu is er geen verlossing en geen heil en geen redding meer. Nuis er alleen nog dood en hel!' Zo spreekt die monnik.
Het is doodstil geworden. De slagersleerling is allang van het altaar afgesprongen. Hij staat aan de voet van de kansel. De kelk is uit zijn handen gerold. 'Er is geen verlossing en geen heil...'En dan doet opeens die woeste slagersleerling drie stappen naar voren, steekt zijn hand uit naar de monnik en roept met schelle stem: 'Hé, hang de Verlosser alsjeblieft weer aan het kruis! Hang de Verlosser weer aan het kruis!' Vrienden, die monnik heeft het niet goed verteld.
Het is diep ontroerend en aangrijpend dat de Zoon van God niet heeft gezegd: Mij niet gezien! Mag ik het eens zo zeggen: dat Hij tot dit uur lijdt aan het kruis, hoewel de mensen zeggen: 'Wij vinden ons werk, onze pleziertjes en alle aardse dingen veel belangrijker dan ons heil, Die Heere, die nog steeds ieder van ons volgt tot op dit uur, zou alle reden hebben om te zeggen: 'Mij niet gezien! Doen jullie maar wat je wilt!' Als ik Jezus was, dan kon wat mij betrof, de wereld te gronde gaan. Maar Jezus, de Zoon van God, de Verlosser, zegt niet: Mij niet gezien! Maar Hij gaat achter ons aan! Hoe lang moet Hij u nog volgen? Wanneer wilt u eindelijk eens erkennen dat Jezus u op het oog heeft? Wanneer zullen u de ogen opengaan, zodat u zegt: 'Mijn Verlosser! Mijn Verzoener!'
Ds. Wilhelm Busch
(uit het boek 'Jezus, onze bestemming'. Download hier gratis)
Velen zijn van God los en weten niets van de offeranderlijke dood van Zijn zoon en als ze wel kennis hebben omtrent het offer leven ze er niet naar.
Het materialisme viert hoogtij en najagen van ontspanning lijkt wel een god geworden, tv programma's gaan veel over eten/drinken, kookprogramma's (letterlijk: laten we eten en drinken).
Deze satanische denkwijze/handelswijze is al lang merkbaar onder vele christenen, zij zijn niet bestand gebleken tegen de kuiperijen van de duivel.
Velen hebben zelf het geloof in Christus offer en de betekenis ervan verloren.
Velen hebben zichzelf aangepraat dat zij door hard te werken en veel geld te verdienen God en Christus te behagen, wat een miscalculatie!
Wij hopen maar dat mensen snel gaan reageren op de liefde die Jahweh en Jezus hebben getoond 'terwijl wij nog zondaars zijn'.
Dit wil de ware God ...
1 Tim 2:3-5 ...Dit is voortreffelijk en aangenaam in de ogen van onze Redder, God, 4 wiens wil het is dat alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen. 5 Want er is één God en één middelaar tussen God en mensen, een mens, Christus Jezus.