Amazing Grace
Laura | 8 reacties | 24-09-2015 | 11:52
Verbaasd was hij, maar nog meer teleurgesteld. Want dit had hij nooit verwacht. Hoe langer hij er over nadacht, hoe meer hij versteld stond. Hij begreep niet dat juist déze mensen er zo over dachten. Van heel wat mensen had hij het verwacht, maar niet van hen.
Het kwam zo: gisteravond moest hij naar de verjaardag van de buurman. Een aardige man, dat is zeker waar. Een man die altijd voor hem klaar stond, vooral toen hij net hierheen kwam. Toen zijn leven nog een puinhoop was. Het was de buurman die hielp om de puinhoop op te ruimen. Het was de buurman die hielp om weer een nieuw bestaan op te bouwen. En het is de buurman die hem nog steeds graag helpt, hoewel dat de laatste tijd minder nodig is.
Het was eveneens de buurman die hem de eerste keer mee naar de kerk nam. Na heel wat keren vragen had hij er eindelijk mee ingestemd om mee te gaan. Het zij wat vertwijfeld en onzeker over wat hem te wachten stond. Maar, het was hem alles meegevallen. De eerste paar keren had hij nog wel wat onwennig in de bank gezeten, maar dat was geleidelijk aan minder geworden. Hij had er zijn plaats gevonden. Maar wat nog meer was: Hij had Jezus gevonden, oftewel: Jezus had hem gevonden. De schuld die hem al jaren gebukt had doen gaan was van hem weggenomen. Jezus had hem vergeven. Nog steeds kon hij daar niet over uit: Hoe God de puinhoop die hij van zijn leven had gemaakt, had willen vergeven. Wat een liefde!
Al heel wat gesprekken had hij met de buurman gehad. Goede gesprekken. Gesprekken waarin hij steeds beter ging begrijpen wat het Christendom écht inhield. Hij had respect gekregen voor de buurman, wat leefde die man dicht bij het Woord! Net als trouwens vele anderen uit de kerk, hij had een goede band met hen gekregen. Het was fijn om nu lid te zijn van deze gemeente. Een hechte gemeente. Elke zondag werd het woord verkondigd, hij nam het in zich op als voedsel. Elke week zag hij er weer naar uit. De gemeente diende overigens God niet alleen met de woorden. Ook met daden. Neem de jeugdvereniging: elk jaar houden ze een actie voor een goed doel. Iedereen doet zijn best om zo klaar te staan voor z’n naasten. Want ja, dat hoort bij een Christen: je naaste liefhebben als jezelf! Om zo de grote Liefhebber na te volgen! Want het draait om Christus!
Maar, gisteren was hij geschrokken van de buurman. Het was gezellig, de buurman had heel wat mensen uit de kerk uitgenodigd. Hij wist niet meer wie er over begonnen was. Het gespreksonderwerp waar al heel wat over gediscussieerd is de laatste tijd: Vluchtelingen, wegsturen of verwelkomen? “Wegsturen natuurlijk, allemaal gelukzoekers! Je haalt er alleen maar ellende mee in het land, al stel je de grenzen open!” Verbaasd had hij om zich heen gekeken wie dat had gezegd. Want dat had hij hiér nooit verwacht. Nog groter was zijn verbazing toen hij zag dat het zijn buurman was. De buurman, waarvoor hij zo’n respect had, zei dat je vluchtelingen weg moest sturen?! Tot zijn grote ontsteltenis had hij het merendeel van de aanwezigen instemmend ja zien knikken. De mensen die zo vaak grote bedragen overmaakten naar derdewereldlanden, de mensen die er niet voor terug deinsden om een groot bedrag in de collectezak te stoppen, waren het er over eens dat je vluchtelingen niet moest opvangen? Waren dat dezelfde mensen die soms zo mooi konden getuigen over de grootheid van Gods liefde, dat Hij zo’n zondaar als hun wilde vergeven? Mensen waarvan hij niet twijfelde of ze Gods genade kenden. Hij kon er niet over uit. Want als ergens herbergzaamheid voorop moest staan, dan was het wel bij een kerkelijke gemeente. En natuurlijk, hij was er zich wel degelijk van bewust dat het binnenlaten van vluchtelingen heel wat consequenties met zich meebrachten. Maar, de buurman had hem toch altijd geleerd dat je, juist al zag je niet hoe het allemaal verder moest, op God moest vertrouwen? Blindelings vertrouwen. Als God de opdracht geeft om herbergzaam te zijn, zal Hij toch Zelf wel de uitkomst geven? Ja, dat viel hem nu tegen, dat juist deze mensen er zó over dachten.
Toch hadden ze de avond nog mooi afgesloten. Ze hadden bij het orgel gezongen. De buurman gaf als laatste een lied op. Het werd Amazing Grace. Uit volle borst werd er meegezongen. Toch had hij zich vertwijfeld afgevraagd of ze wel écht door hadden wat ze zongen…
29 Maar hij, willende zichzelven rechtvaardigen, zeide tot Jezus: En wie is mijn naaste?
30 En Jezus, antwoordende, zeide: Een zeker mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho, en viel onder de moordenaars, welke, hem ook uitgetogen, en daartoe [zware] slagen gegeven hebbende, heengingen, en lieten [hem] half dood liggen.
31 En bij geval kwam een zeker priester denzelve weg af, en hem ziende, ging hij tegenover [hem] voorbij.
32 En desgelijks ook een Leviet, als hij was bij die plaats, kwam hij, en zag [hem], en ging tegenover [hem] voorbij.
33 Maar een zeker Samaritaan, reizende, kwam omtrent hem, en hem ziende, werd hij met innerlijke ontferming bewogen.
34 En hij, tot [hem] gaande, verbond zijn wonden, gietende daarin olie en wijn; en hem heffende op zijn eigen beest, voerde hem in de herberg en verzorgde hem.
35 En des anderen daags weggaande, langde hij twee penningen uit, en gaf ze den waard, en zeide tot hem: Draag zorg voor hem: en zo wat gij meer [aan hem] ten koste zult leggen, dat zal ik u wedergeven, als ik wederkom.
36 Wie dan van deze drie dunkt u de naaste geweest te zijn desgenen, die onder de moordenaars gevallen was?
37 En hij zeide: Die barmhartigheid aan hem gedaan heeft. Zo zeide dan Jezus tot hem: Ga heen, en doe gij desgelijks.
Denk ook aan het voorbeeld van de rijke man en de arme Lazarus.
We moeten niet iedereeen willen helpen (want dat kunnen we niet), maar de Bijbel geeft wel duidelijke richtlijnen. Als je langs iemand loopt (de Samaritaan) die hulp nodig heeft, dien je hem te helpen. Of als er iemand arm aan je poort zit (Lazarus), dien je hem te helpen.
Aangezien deze vluchtelingen in ons land of zelfs onze woonplaats aankloppen, mogen we hier (volgens mij) niet voor weglopen.
Ok wie is mijn naaste..
Zit ik ernaast en weet ik het niet als de clou zit in, citaat;
37 En hij zeide: Die barmhartigheid aan hem gedaan heeft. Zo zeide dan Jezus tot hem: Ga heen, en doe gij desgelijks.
Dus moet ik in aktie komen om die ander tot mijn naaste te "maken".?
De wetgeleerde wil in dit verhaal zichzelf vrij pleiten met zijn vraag: 'Wie is mijn naaste'. Jezus draait de vraag om: 'Voor wie ben ik de naaste?' Of: 'Gedraag ik me als een goed burger?'
Gedragen wij ons zoals Jezus die kwam om te dienen? Om verlorenen op te rapen?
De taak van de overheid is om te kijken wie echte vluchtelingen zijn. We moeten voor hen bidden om wijsheid. Onze taak is niet om te discussiëren of te bepalen of iemand een echte vluchteling is. Onze taak is om hen (al is het een terrorist) van voedsel en het Woord van God te voorzien. Omdat God vijanden verandert!
Helemaal met je eens, Maar dat is geen antwoord op de vraag "Wie is mijn naaste ...."
Dus toch weer : "37 En hij zeide: Die barmhartigheid aan hem GEDAAN heeft.
Als jij bv wel helpt ( in jouw geval vluchtelingen) en ik niet is die ander wel jou naaste maar niet de mijne.
Het :"37:b Zo zeide dan Jezus tot hem: Ga heen, en doe gij desgelijks.
DOEN zou dat voor mij op een andere manier kunnen dan de jouwe?
Of ben ik dan meteen een priester of een leviet.?
Dat is inderdaad geen antwoord op de vraag 'maar wie is mijn naaste'.
Jezus geeft namelijk geen antwoord op de vraag, maar op de intentie van de vraag. Er staat eerst 'maar hij (de wetgeleerde), willende zichzelf rechtvaardigen...'
Als Jezus concreet antwoord had gegeven, dan had hij óf gezegd: dat doe ik al, óf hij had Jezus in een kwaad daglicht gesteld.
Met de gelijkenis laat Jezus zien hoe ruim Gods geboden zijn. David spreekt daar trouwens ook van (Psalm 119:96).
Hij wilde dus zichzelf rechtvaardigen, verlost worden door de wet. Jezus laat met dit voorbeeld zien dat iedereen hierin tekort schiet. En daarom tot Hem moeten vluchten. Omdat Hij de wet volmaakt gehouden heeft.
(dat is mijns inziens de strekking van dit verhaal. Als iemand het anders ziet, ben ik ook benieuwd).
De naaste geweest is - zou je denk ik ook kunnen vertalen met: die zich als de naaste gedragen heeft.
Wij moeten gewoon oppassen dat we ons niet teveel bezig houden met de dienst van God (zoals de priester of de Leviet), maar dat we ook onze naaste in de gaten houden. Ik kan bijvoorbeeld 's avonds een preek gaan luisteren. (niks mis mee toch?) Maar in diezelfde tijd kan ik ook een kop koffie doen bij mijn buurvrouw die vorig jaar weduwe is geworden (Jak 1:27). En tot mijn schaamte moet ik bekennen dat ik veel liever het eerste doe.
Dus ben ik net zo slecht als die priester en Leviet.
Als ik je niet volg... hoor ik het graag ;-)
De vraag is dus ook: wat is naastenLIEFDE? Waaruit blijkt die liefde? Volgens mij in eerste instantie het verkondigen van Zijn Woord, Zijn blijde boodschap!
En ik moet eerlijk bekennen dat als ik vluchtelingen kwaad zie worden omdat ze niet verder komen dan een Oostblokland en al selfies makend met hun iPhone op het strand hun familie op de hoogte houdend....? Volgens mij is het weldegelijk zaak om onderscheid te maken.